Henny en Jan Willem zijn kunstverzamelaars en levensgenieters. Na jarenlang te hebben gevaren en met de boot te hebben gelegen in de jachthaven naast het MAS in Antwerpen zijn ze inmiddels honkvaster geworden en genieten ze van hun huis, tuin én kunst in Loenen aan de Vecht. Een huis vol met kunstboeken waar altijd muziek is te horen, maar dat is weer een ander verhaal. Overal waar je kijkt staat, hangt of ligt kunst. En alle kunst is gekoppeld aan een vriendschap, een verhaal of een herinnering. Tot en met de kurken die ze verzamelden voor kunstenaar Jan Henderikse.*
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Nee, allebei niet. Maar Henny’s zwager komt wel uit een gezin waar men van kunst hield en door hem werd onze nieuwsgierigheid gewekt. Zo leerden we via hem het werk van beeldhouwer Mari Andriessen (1897-1997) kennen. Hij maakte deel uit van De Groep (van de figuratieve abstractie), een stroming van kunstenaars die zochten naar een combinatie van beeldhouwen en architectuur.
Hoe begonnen jullie met verzamelen?
Aanvankelijk kochten we bij ‘Prent 190’. Dat was in de jaren zestig van de vorige eeuw bedacht door Louis Gans (1930-2012), kunsthistoricus en oud-conservator van het Stedelijk Museum in Amsterdam, en bestond uit een groep verzamelaars van hedendaagse grafiek. Voor een vast bedrag per jaar kon je lid worden en dan ontving je 10 bladen grafiek per jaar. Van iedere prent werden 190 exemplaren gedrukt - vandaar de naam – met als doel kunst bereikbaar te maken voor een breder publiek. De leden wisten op voorhand niet wat ze zouden krijgen, hoewel bekend was welke kunstenaars meewerkten bijvoorbeeld Peter Alma, Dick Cassée, Corneille, Jef Diederen, Martin Engelman, Friso ten Holt, Willem Hussem, Jacqueline de Jong, Lucebert, Han Mes, Sam Middleton, Roger Raveel, Bram van Velde, Carel Visser, Co Westerik en Jakob Zekveld. Later gingen we een ander pad op en hebben we onze hele grafiek collectie aan een veilinghuis geschonken voor het goede doel.
Moeten jullie een kunstwerk allebei mooi vinden om tot een eventuele aankoop over te gaan?
We vinden niet altijd meteen hetzelfde mooi. Soms moet de een de ander overtuigen. Henny houdt bijvoorbeeld veel van het werk van Martine Feipel en Jean Beschameil. Dat beïnvloedt mij natuurlijk. Omgekeerd beïnvloed ik Henny met mijn liefde voor architectuur. Inmiddels hebben we werk van Sjoerd Buisman, Armando, Bernard Aubertin, Jeroen Henneman, Marijke de Goey, Marinke van Zandwijk, Stefan Pietryga, Bert Frijns om er een aantal te noemen.
Ik zie in jullie woning veel abstracte kunst van gevestigde kunstenaars en opkomend talent. Maar ik zie ook figuratieve schilderijen en beelden, kinetische kunst en glasobjecten. Zou je jullie collectie als eclectisch kunnen bestempelen?
Wij denken dat een eclectische collectie niet het gevolg is van een keuze maar van smaakverandering. Dat zie je heel duidelijk bij ons, die ontwikkeling door de jaren heen. De kennis die je opbouwt en de contacten die je legt beïnvloeden uiteindelijk ook je smaak. Maar sommige keuzes komen noodgedwongen tot stand, bijvoorbeeld door ruimtegebrek. Wij wonen al meer dan 51 jaar heel gelukkig in dit huis maar zoveel ruimte is er niet…
Doen jullie lang over de beslissing om over te gaan op een aankoop?
Nee, wij kopen heel impulsief. Dus niet vanuit een vooropgezet plan of een bepaalde theorie maar gewoon, omdat we verliefd worden op een bepaald kunstwerk. Neem de collectie van kleine beelden van kunstenaars als André Volten, Carel Visser, Jeroen Henneman, Tajiri en Theo Niermeijer die we hebben. Die komt overduidelijk voort uit een voorliefde van Henny voor kleine, minimalistische objecten die op onze vensterbank een prachtig geheel vormen. Het zijn eigenlijk monumentale werken in miniatuur.
Hoe heeft jullie smaak en kijk op kunst zich verder ontwikkeld?
Nog even over de vraag hoe wij verzamelen. Het grappige is dat we een voorkeur hebben voor abstracte kunst maar vaak een figuratief werk aanschaffen. Misschien is dat wel het verschil tussen je hoofd en je gevoel. En ja…het gevoel wint dan toch. Terug naar je vraag over hoe onze smaak zich heeft ontwikkeld. Daarvoor moeten we terug naar 1985 toen Museum Kröller Müller een catalogus uitbracht ter ere van de 60e verjaardag van André Volten. Wij zijn toen letterlijk met deze catalogus in de hand door Nederland gaan rijden om zijn werk overal te bekijken. Achterin stond waar hij woonde, namelijk in Amsterdam Noord. Via een gezamenlijke vriend zijn we toen in contact gekomen met André en zijn vrouw Sophie. En uit dat contact is een jarenlange vriendschap ontstaan.
Vandaar de beelden van André Volten die jullie hebben?
Dat klopt. Rond 1986, van een kleine erfenis, hebben we hem 18.000 gulden (ca €9.000) geboden met de vraag of hij daar voor ons een beeld van zou kunnen maken. En dat werd uiteindelijk dat prachtige messing beeld dat nu in de tuin staat. André en Sophie kwamen jaarlijks langs om de verjaardag van het beeld te vieren en te helpen met het polijsten van de uitgefreesde vlakken. Het beeld had geen naam, maar André sprak over De Zuil. Onze verzameling glasobjecten heeft weer een andere geschiedenis. We kenden het werk van Bert Frijns van Museum van der Togt - waar we vanaf het begin bij betrokken waren - en voor Henny’s 50e verjaardag hebben we toen in Bert’s atelier ons eerste glasobject gekocht.
Met welke galeriehouders raakten jullie bevriend en bij wie kochten jullie jullie het eerste werk van opkomend talent?
Sinds 2009/2010 hebben we regelmatig gekocht bij Roger Katwijk (Pieter Obols), Galerie Fontana (Anneke Eussen), Catalijn Ramakers (Warfemius, Sjoerd Buisman) en Helga Hofman. Een werk van Alexandra Phillips hebben we vorig jaar op de PAN gekocht bij Coppejans Gallery. Daar hebben we Zero-expert en schrijver Antoon Melissen leren kennen en door hem zijn we ons gaan interesseren voor Zero. We hadden al werk van Armando en Jan Henderikse. Overigens leerden we op een feest bij Jan Henderikse kunstenares Alexandra Phillips leren kennen van wie we dus later een werk hebben gekocht bij Stijn Coppejans op de PAN. Al die contacten werken als een domino effect… van het een komt het ander.
Onderhandelen jullie met galeriehouders over de prijs?
We onderhandelen altijd want wie bepaalt de prijs van een kunstwerk? De galeriehouder? De kunstenaar? Als we niet over prijzen kunnen praten gaan we ergens anders kijken. Uiteraard gaan we daarbij niet tot het uiterste, de kunstenaar en galeriehouder moeten er tenslotte aan verdienen, maar de prijs moet voor ons wel goed aanvoelen.
Wat is er spannend aan het kopen van werk van jonge, relatief onbekende kunstenaars?
Het feit dat ze leven, en dat je met hen van gedachten kunt wisselen, ze kunt leren kennen en eventueel een opdracht kunt geven. Dat hebben we in het verleden wel gedaan.
Reizen jullie veel voor de kunst?
Vroeger meer dan nu. Naast kijken naar kunst, kijken we graag naar architectuur. Onlangs waren we in Milaan waar we op zoek zijn gegaan naar de meest interessante architecturale bouwwerken die de stad rijk is.
Als je niet naar prijzen en ruimte hoeft te kijken van welke kunstenaars zouden jullie dan nog werk willen aanschaffen?
Van Anish Kapoor, Jan Andriessen en Saskia Noort van Imhoff, en we zouden graag een buitenbeeld willen hebben van Armando.
Hebben jullie nog tips voor beginnende verzamelaars?
Kijken kijken kijken. Dat geldt ook voor je oren in relatie tot muziek. Je moet je ogen en je oren trainen om te kunnen zien en horen.