Frank Taal Galerie in Rotterdam presenteert tot en met 30 november de duotentoonstelling ‘Speaking in Tongues’, met werken van Gerben Mulder en Guy Richards Smit. Beide kunstenaars hebben een directe band met Nederland, maar wonen en werken in New York. Hun artistieke praktijken verschillen sterk, maar worden verbonden door een fascinatie voor de absurditeit van het menselijke bestaan.
Guy Richards Smit werd in 1970 geboren in New York met een Nederlandse vader en Nederlands-Amerikaanse, beide professor. Zelf studeerde hij onder andere aan de Rietveld Academie, de Parsons School of Visual Arts en Mason Gross School of the Arts. In zijn werk onderzoekt Smit thema’s als verlangen, narcisme, macht, falen en de dood, gebruikmakend van diverse media zoals cartoons, performances, schilderijen, video en muziek. Hij verweeft daarin een scherpe kijk op de mens, cultuur, tijdsgeest, kapitalisme en een microcosmos daarvan: de kunstscene van New York. Zijn praktijk is geïnspireerd door popcultuur, waaronder sitcoms, stripboeken, stand-upcomedy en rockopera’s, maar ook door filosofie en politiek. In Frank Taal Galerie toont Smit een aantal van zijn beroemde cartoons, die onder meer verschijnen in The New Yorker, Hyperallergic en Artnet. In deze speelse enkelbeeldige ‘gag cartoons’ combineert hij (soms bijtende) humor, zelfspot en maatschappelijke kritiek met een zekere nuance. Ze laten ons reflecteren op het absurde en vaak tegenstrijdige karakter van de menselijke natuur en in het verlengde daarvan: onze samenleving. Sommige van deze cartoons worden in deze expositie gepresenteerd in de vorm van een schilderij, met een monochrome achtergrond.
Daarnaast toont Smit in deze tentoonstelling werk uit zijn reeks ‘Mountain of Skulls’, geïnspireerd door een bezoek aan het Sedlec Ossuarium in Kutná Hora in (het huidige) Tsjechië. In deze “Bottenkerk” zijn 40.000 skeletten tentoongesteld, in de vorm van ietwat lugubere kroonluchters en andere decoratievormen. Samen vormen zij een memento mori, een stille getuigenis van sterfelijkheid. Smit ervaarde een contrast tussen een overweldigende confrontatie met zoveel dood en een onverwacht gevoel van emotionele afstand. Om vat te krijgen op wat hij zag en de schedels een persoonlijke lading te geven, creëerde hij een serie van 400 werken op papier, waarbij elke schedel een unieke titel kreeg die een fictieve persoonlijkheid suggereert.
Smits werk is onder meer te zien geweest in het MoMA, het Hirshhorn Museum, de Biënnale van Havana, Dublin Contemporary, de Flag Art Foundation en het Centre Pompidou. Eerder dit jaar verzorgde hij een workshop voor The Art Students League of New York.
Gerben Mulder werd in 1972 geboren in Amsterdam, maar verdeelt zijn tijd al enige jaren tussen New York en Rio de Janeiro. Na een korte studie aan de kunstacademie van Praag ontwikkelde hij zichzelf verder als autodidact. Zijn schilderijen hebben een psychologische onderlaag en worden gekenmerkt door expressieve, surrealistische en grillige of zelfs groteske figuren, dieren en bloemstillevens. Deze mysterieuze, energieke en licht verontrustende composities worden gedomineerd door sombere kleuren als zwart en grijs. Ze hebben iets hallucinatoirs en lijken rechtstreeks uit een droom of nachtmerrie te komen. Tegelijkertijd voegt Mulder ook een humoristische ondertoon toe aan zijn werken. De kunstenaar vindt inspiratie in het rauwe stadsleven en de duistere kant van de mens. In de tentoonstellingen worden zijn schilderijen in verschillende formaten vergezeld door een reeks tekeningen en andere werken op papier, variërend van schetsmatig tot gedetailleerd.
Mulders werk is getoond op de 1e Liverpool Biënnale, in het Museum of Contemporary Art in Tucson (waar zijn werk deel uitmaakt van de collectie), Kunstverein Köln en de Boston University Gallery. Daarnaast zijn zijn schilderijen regelmatig te zien op beurzen zoals Art Basel, The Armory Show en Frieze, gepresenteerd door zijn galerie Fortes D’Aloia & Gabriel in São Paulo en Rio de Janeiro. Zijn werk verscheen in publicaties zoals The Guardian, The New York Times en FRIEZE magazine.
De beroemde New Yorkse kunstcriticus Roberta Smith, die onlangs met pensioen ging, schreef over beide kunstenaars in The New York Times. Het werk van Smit karakteriseerde ze als “een tour de force die zijn aanzienlijke talent voor satire, stand-up, endurance art en schilderkunst toont.” Ze omschreef Mulders werk als “een soort faux-retro-Modernism-redux” en als “onmiskenbaar levendig, hoewel je er misschien niet graag je rug naar toekeert”, vanwege het licht verontrustende karakter van zijn taferelen.