TaLe Art Gallery presenteert de groepstentoonstelling "Couleurs Tendances", waarin vijf kunstenaars: Christophe Denys, Luc Vandervelde Lux, Ruth van Haren Noman, Tim Trenson en Wannes Lecompte een visuele dialoog aangaan over kleur en de kracht van abstractie. Elk van hen onderzoekt hoe deze zich verhouden tot compositie, materialiteit en intuïtie, en hoe ze een spanningsveld creëren binnen het werk.
De titel laat zich niet letterlijk vertalen, maar ontleed in de woorden ‘tension’ (spanning) en ‘danses’ (dansen) onthult hij een diepere betekenis. De spanning ontstaat door het zorgvuldig afwegen en combineren van kleuren tot intrigerende composities. Tegelijkertijd weerspiegelt de dans de beweging en vibratie die kleur tot leven brengt, als een choreografie die zich over het doek ontvouwt. Soms fluisterend en subtiel, dan weer krachtig en meeslepend.
Kleur is hier meer dan een esthetisch gegeven; het is een taal die resoneert met emoties, herinneringen en percepties. Naast kleur staat in deze tentoonstelling ook de verschillende gradaties van abstractie centraal. Waar sommige werken nog subtiele verwijzingen naar de zichtbare wereld bevatten, vervagen deze bij andere kunstenaars langzaam tot een spel van lijnen en kleurvlakken, dat uiteindelijk bijna het monochrome benadert. Het figuratieve vervaagt en maakt plaats voor een ritmisch samenspel binnen de compositie. Wie langer kijkt, ontdekt een narratief dat zich niet onmiddellijk laat lezen, maar zich geleidelijk ontvouwt in kleur en vorm.
- Han Decorte-
--------------------
DE TAAL VAN KLEUR - door Yves Joris
Kleur heeft geen woorden nodig. Ze resoneert, vibreert, glijdt van doek naar doek als een melodie zonder begin of einde.
Christophe Denys lijkt te schilderen met de echo’s van zijn geheugen. Zijn composities zijn ritmisch en gesatureerd, balancerend tussen chaos en harmonie. Van dichtbij pulseren de patronen in een visuele kakofonie, maar neem wat afstand en het geheel vindt zijn evenwicht, als een muzikale cadans die pas vanuit de verte haar structuur prijsgeeft. Zijn werken zijn niet louter abstracte doeken, maar visuele ritmes die zich pas onthullen aan wie bereid is om traag te kijken.
Luc Vandervelde Lux benadert kleur als materie. Zijn doeken ademen de textuur van herinneringen, van objecten die een ander leven hebben gekend. Hout, metaal, rubber — zijn palet is niet beperkt tot pigmenten, maar omvat het sediment van de wereld zelf. De spanning tussen vergankelijkheid en reconstructie wordt tastbaar, alsof de kunstwerken de gelaagdheid van de tijd zelf bevatten. Hier is kleur niet enkel een optische ervaring, maar een materiële aanwezigheid, een dialoog tussen wat was en wat zou kunnen zijn.
Bij Ruth van Haren Noman is de penseelstreek even intuïtief als poëtisch. Haar schilderijen balanceren tussen figuratie en abstractie, alsof ze voortdurend twijfelen tussen herkenning en mysterie. Ze noteert, schetst, herdenkt—een proces van ontstaan en verdwijnen, van het zichtbaar maken van het ongrijpbare. Haar werk is als een droom die zich pas in de schemering van het bewustzijn openbaart. Elk doek is een fluistering, een herinnering die zich langzaam opbouwt in lagen verf.
Tim Trenson op zijn beurt flirt met narratief en abstractie, en zijn doeken suggereren werelden waarin figuren lijken te ontstaan, slechts om weer op te lossen in een brij van kleur en beweging. Hier is schilderkunst geen vaststaand beeld, maar een scène in een eeuwigdurende film. Zijn schilderijen zijn als frames die telkens een ander verhaal vertellen, zonder begin of einde.
Het schilderij wil een schilderij zijn! Dit credo vormt al twintig jaar de kern van de artistieke praktijk van Wannes Lecompte. Zijn schilderijen ontstaan traag, in een proces van laag over laag, waarin hij het toeval omarmt en de leegte net zo belangrijk is als de kleur. Lecompte schildert zoals een componist componeert: ritmisch, bedachtzaam, met oog voor stilte tussen de tonen. Zijn penseelstreken verstrengelen zich, wisselend tussen controle en spontaniteit. De witte ruimte rond de verf is geen leegte, maar ademruimte — een pauze in een visuele cadans die, als een drumslag, net zozeer resoneert in wat niet wordt gezegd.
De echo van Matisse, Fauvisme als ritmische voorouder
Wie het woord danse hoort in relatie tot schilderkunst, denkt wellicht onbewust aan Henri Matisse. Zijn iconische 'La Danse' (1910) is meer dan een voorstelling van lichamen in beweging; het is een compositie waarin kleur en vorm elkaar versterken tot een pulserend geheel. De levendige blauwen, vurige roden en aardse oranje tonen vangen niet alleen de beweging van de dansers, maar ook de innerlijke vibratie van kleur zelf.
Fauvisme was geen stijl die wilde bekoren, maar een revolte tegen het conventionele kleurgebruik. De kunstenaars van 'couleurs tendances' delen die instinctieve vrijheid. Niet om simpelweg te provoceren, maar om kleur haar inherente energie terug te geven — om haar opnieuw te laten dansen, met de spanning van het experiment en de extase van het moment.
De uitdaging van een onvoltooide symfonie
Kijken naar deze schilderijen is als luisteren naar een muziekstuk dat nooit echt eindigt. Elk doek is een momentopname, een fragment in een groter proces van worden en verdwijnen. En zo laat 'couleurs tendances' ons achter met een paradox. De tentoonstelling eindigt, maar de schilderijen blijven naklinken. De kleuren verdwijnen niet wanneer je de galerie verlaat; ze nestelen zich in het geheugen, als klanken die blijven nazinderen lang nadat de laatste noot gespeeld is. Want in de dans van kleur en spanning, in het ritme van abstractie, ligt altijd een belofte van iets nieuws. Van een volgende beweging, een volgende nuance, een volgende stap in de onophoudelijke choreografie van het kijken.
- Tekst: Yves Joris-