Hollandse velden
In 1995 werd ik gevraagd door een journalist van de Volkskrant om wat foto's te maken bij een artikel over amateurvoetbal. Nadat ik een paar wedstrijden had bezocht wist ik dat dit een onderwerp was waar ik mee verder wilde, omdat er ik een aantal ideeën in kwijt kon. Ik begon aanvankelijk bij het hogere amateurvoetbal, maar al gauw kwam ik terecht in de lagere regionen. Daar zocht ik velden waarbij de achtergrond een deel van het verhaal vertelde. Op terreinen achter dorpen vond ik de oervorm van het spel, zoals het honderdvijftig jaar eerder op de Koekamp in Haarlem in Nederland was begonnen: een landschap met twee doelen, tweeëntwintig spelers en hooguit een paard dat toekijkt vanuit een aangrenzend weiland.
De ruimte in de voetbalfoto had ik in 1988 ontdekt in het Spaarnestadarchief. Daar zag ik voor het eerst overzichtsfoto's van voetbalsituaties, genomen vanaf de tribune. Dat was voor mij een openbaring. In een sport waarbij ruimte zo essentieel is en het allemaal draait om de posities die spelers innemen op het veld, is het onbegrijpelijk dat op sportfoto's in de kranten daar niets van terug te vinden is. Al jaren domineren close ups de sportpagina's, waarop meestal twee spelers in een duel tegen een onscherpe achtergrond zijn afgebeeld. Je hebt geen idee waar ze zich bevinden op het veld.
In het archief zag je de radicale verandering zich voltrekken, ergens eind jaren vijftig, begin jaren zestig. De telelenzen worden steeds beter en de televisie gaat de wedstrijden uitzenden. In de periode daarvoor zaten fotografen niet alleen achter het doel, maar ook op de tribune. Kranten en sportbladen plaatsten zo'n overzichtsfoto met een stippellijntje erin getekend, die de weg die de bal naar het doel had afgelegd volgde. Zo kregen de mensen in het pre-televisietijdperk een idee over hoe het doelpunt tot stand was gekomen.
Wat zo mooi en toevallig werd mee-gefotografeerd op die overzichtsfoto's was het tijdsbeeld. Mannen met gleufhoeden en regenjassen op de tribunes, maar ook de vlaggen op het dak van de tribunes en de huizen erachter. Samen met Jan Mulder heb ik een selectie gemaakt van dat soort beelden uit het Spaarnestadarchief voor het boek Interland - Het Nederlands Elftal 1911-1955. (uitgeverij Focus, 1988). Vooral foto's waarop ook een wereld buiten het stadion is te zien vond ik bijzonder.
Die toevallige blik op een straat achter in beeld, waar auto's rijden of voetgangers zijn te zien die geen weet hebben van wat er zich in het stadion afspeelt, intrigeerde mij. Daar zag ik voor het eerst het verschijnsel van de parallelle werkelijkheid. Net als het theater is ook het stadion een plek waar een spel wordt opgevoerd. Zoals Huizing zo treffend beschrijft in zijn Homo Ludens, laten wij ons meeslepen in dat spel en is er sprake van een andere realiteit. In een stadion hebben wij dezelfde beleving als in een bioscoop of theater. Als wij na afloop teruglopen naar onze auto op het parkeerterrein, dan keren we weer terug naar die andere realiteit. Binnen de lijnen heerst de verbeeldingskracht, buiten de lijnen de werkelijkheid. (zie ook www.terreinwinst.com Tien Manieren Om Geblesseerd Te Blijven Liggen, in opdracht van vv Arsenal en SKOR, 2011)
De omgeving krijgt op een amateurveld achter een dorp de rol van de ontnuchterende werkelijkheid. De meeste amateurvoetballers beseffen op een dag dat hun talent niet toereikend is om te mogen spelen voor volle tribunes. Dankzij diezelfde verbeeldingskracht hoort de amateurvoetballer niet het ruisen van de wind door de populieren langs het veld. Hij hoort gejuich dat van de tribunes rolt als hij scoort, ook al speelt hij voor anderhalve man en een paardenkop.
Op deze manier kon ik bovendien terloops het Nederlandse landschap achter het voetbal in beeld te brengen. Juist die onnadrukkelijke manier waarbij op foto's dingen in beeld komen, verhoogt naar mijn idee het realisme en de geloofwaardigheid.
In de serie Hollandse Velden ontdek en verken ik de mogelijkheden van landschappelijke locaties en probeer allerlei verschillende standpunten uit. Soms is er sprake van een hoger standpunt, zoals bij de conceptuelere serie later in Europa. Maar even zo vaak sta ik gewoon op de grond. Van die periode rond 1995 herinner ik mij vooral het plezier en de opwinding van het ontdekken, van wat ik allemaal met het onderwerp voetbal kon doen.