De feestelijke openingen vielen door de dreiging van het Coronavirus in het water, toch gingen afgelopen zaterdag maar liefst zeven galeries tegelijkertijd open. Een rondgang langs de galeries leverde een rijkgeschakeerd beeld op met solo- en groepstentoonstellingen, video- en schilderkunst, installaties en fotografie. Met autobiografisch en maatschappelijk geëngageerd werk en verkenningen van de randen van de schilderkunst. Kunstenaars die hun land vertegenwoordigden op de Biënnale van Venetië, winnaars van de Koninklijke Schilderprijs, Europese talenten en debutanten. Kortom: er is veel te zien; maar wel alleen op afspraak.
Ellen de Bruijne Projects - Staying with the Trouble
Het sociaal geëngageerdste werk dat op dit moment te zien is, is zonder twijfel van het vermaarde Zwitsers-Duitse duo Pauline Boudry en Renate Lorenz. Ellen de Bruijne toont onder meer de film The Right to Have Rights (2019). Als kijker vlieg je met een drone af op de landingsbaan van het permanent gesloten Berlijnse vliegveld Tempelhof. Daar staat een vrouw die de artikelen van de Geneefse Conventie over de rechten van vluchtelingen uit 1951 voordraagt. Afspraken die 70 jaar na dato nog steeds gelden. Althans, in theorie. In de praktijk ligt dat veel moeilijker, want staten verschuilen zich achter deze regels om geen vluchtelingen te hoeven opnemen. Boudry en Lorenz beelden dit op een heel krachtige manier uit door de stem steeds meer te vervormen. De stem wordt steeds blikkeriger, mechanischer en dus afstandelijker en onmenselijker.
Galerie Martin van Zomeren - Cigarettes & Cookies
Martin van Zomeren brengt met Cigarettes & Cookies een eigenzinnige groepstentoonstelling met werk van Koninklijke Schilderprijs-winnaar Machteld Rullens, Bernice Nauta, Robert Weide en Charline Tyberghein. Van Zomeren maakte naar eigen zeggen ‘een zelfportret’ met werk van kunstenaars waarmee hij recent is gaan samenwerken. Wie de galerie kent van vaste waarden als Navid Nuur, Katja Mater, Anne de Vries en wijlen Pieter Engels, ziet direct Van Zomerens hand terug in de gemaakte keuzes. Cigarettes & Cookies is eigenzinnig, speels, tegendraads.
Het meest in het oog springend zijn de werken van het Belgische talent Charline Tyberghein die Van Zomeren voor het eerst brengt. Tyberghein studeerde in 2018 af en werd dat jaar ook uitgeroepen tot Europa’s beste jonge schilder. Dat is zeker niet ten onrechte. Doordat in haar werk universele en alledaagse voorwerpen figureren, spreekt het direct tot de verbeelding. Haar werk is even surrealistisch als mysterieus en tegelijk troostrijk en rustgevend. Tyberghein schildert een huilend hek en sigaretten die in het luchtledige lijken te zweven tegen een tegelwand waarin de contouren van broekspijpen te zien zijn.
Van Zomeren vertegenwoordigt Robert Weide al enige tijd. Weide is een kunstenaar die de randen van de (schilder)kunst opzoekt door met ongebruikelijke en nederige materialen te werken zoals spaanplaat uit Ikea-boekenkasten. Dit keer zet Weide de gefiguurzaagde stukken Ikea-perspex af met in epoxy uitgevoerde creamcrackers. Inderdaad. In eerste instantie kun je denken dat het werk niet af is. Doordat het speels en grappig oogt, verleidt Weide zijn publiek om langer te kijken en gaandeweg geldende opvattingen over compositie en materiaalgebruik los te laten.
Naast het werk van oudgediende Ellen Kooi toont Torch voor het eerst werk van de Mexicaanse schilder Luis Xertu (1984). De publieksfavoriet van de afgelopen editie van de Koninklijke Schilderprijs werkte vier jaar aan de werken die nu te zien zijn onder de titel Renditions of Impermanence. De schilderijen vormen een bespiegeling op de tijdelijkheid en vergankelijkheid van het bestaan. Dat blijkt niet alleen uit de afgebeelde figuren, zoals de Griekse god van de tijd Chronos, en titels als The Voyeur en Study for a man not present, maar ook uit Xertu’s materiaalgebruik. Op grote zwarte doeken lijmt Xertu plantenresten die geleidelijk verkleuren. Op de oudste werken zijn de bladeren inmiddels brons- en goudkleurig; op de recentste zijn ze nog groen. “Dit zijn verhalen die al eeuwen worden verbeeld. Toch lijken we meer dan ooit moeite te hebben met de vergankelijkheid van het leven”, zegt Xertu doelend op de fear-of-missing-out waarmee veel van zijn generatiegenoten kampen, “daarom denk ik dat deze verhalen juist nu relevant zijn.”
New Reproductions, de groepstentoonstelling die bij Annet Gelink te zien is, begint al in de hal waar de boekenkast is gevuld met kunstenaarsmonografieën. Aan de hand van dit soms ondergewaardeerde genre onderzoekt New Reproductions de wisselwerking tussen kunstenaar, publicatie, publiek en culturele instellingen, maar vooral de vertaling van idee naar uitvoering in de vorm van drukwerk, vaak door een derde partij.
In het boek Road to Victory doet de Griekse kunstenaar Antonis Pittas verslag van alles waar hij tegenaan liep bij het maken van tentoonstellingen. Zo kostte het realiseren van Untitled (Hold On) hem enkele jaren. Het tweeluik met ongelijke delen paart de speelsheid van Baldessari aan een vlakverdeling van De Stijl. Op ieder paneel zien we Pittas’ handen waar de verf keurig omheen is drukt. Dat klinkt makkelijker dan het is. Pittas probeerde het eerst zelf en versleet daarna meerdere drukkers, voordat hij er uiteindelijk een vond in België die precies kon maken wat hij voor ogen had.
Net als Juliette Blightman die bij Fons Welters te zien is, toont Althuis Hofland met Hannah Perry iemand die haar eigen leven verwerkt in haar werk. Perry staat aan de vooravond van twee grote projecten in de Londense Hayward Gallery en het Baltic Art Centre in New Castle waar een overzicht van haar video’s, performances en installaties te zien zal zijn. Bij Althuis Hofland schetst ze met collages, bestaande uit foto’s en teksten, een indringend en rauw portret van haar jeugd in Cheshire. We zien onder meer zwangerschappen, vriendjes en tekstflarden uit liefdesbrieven. Perry’s collages zijn op aluminium gezeefdrukt, als eerbetoon aan de in verval geraakte Engelse staalindustrie rond de Mersey, waar ook veel van haar familieleden werk vonden. Zo is Love Stories niet alleen een coming-of age-verhaal, maar tegelijk ook een verslag van een sociaaleconomisch drama.
Josefin Arnells film Bloomers in the Woods duurt slechts twee minuten, maar die twee minuten blijven je gegarandeerd bij. We zien een vrouw op leeftijd in bontjas ergens in een Zweeds winterlandschap. Ze is duidelijk in de olie en zingt een vrolijk kinderliedje terwijl ze met een jachtgeweer (met vizier) op bierblikjes mikt. De scene zou zo uit Jiskefet kunnen komen, ware het niet dat het jachtgeweer echt werkt. De combinatie van het kinderliedje en een vrouw op leeftijd met jachtgeweer werkt komisch en angstaanjagend tegelijk. Het beeld is zo sterk dat de vragen al snel om voorrang dringen in je hoofd. Wie laat zich filmen nou in zo’n toestand? Maar misschien nog meer: wie haalt in zijn hoofd om dichtbij om zo dicht bij iemand te gaan staan in kennelijke toestand met een jachtgeweer? Dat kan alleen als je die persoon door en door kent en vertrouwt: het is dan ook Arnells moeder.
De Argentijnse kunstenares Mercedes Azpilicueta maakte voor The Captive kostuumsculpturen. Daarvoor greep ze terug op de legende van Luciá Miranda; de eerste Europese vrouw die in de 16e eeuw gevangen werd genomen door de inheemse bevolking. Drie eeuwen later, in de periode dat Argentinië zich losmaakte van de Spaanse kolonisator, werd de legende opschreven. In die periode was in Latijns-Amerika Neo-Barok-architectuur en -mode in zwang. Het was de stijl waarmee men destijds nationale identiteiten definieerde. De kostuumsculpturen die bij Fons Welters te zien zijn, verwijzen dan ook naar die periode in de 19e eeuw. Azpillicueta’s opengewerkte hoepelrokken en korsetten zijn niet alleen een metafoor voor de beperkingen die vrouwen werden opgelegd, maar ook voor het verlangen naar vrijheid en onafhankelijkheid van vrouwen en, in het verlengde daarvan, van heel Argentinië.