Tot en met 22 maart is bij Galerie Ramakers in Den Haag de tentoonstelling 'What We Do Not (want to) See' te zien, met werk van de kunstenaars D.D. Trans, Willy de Sauter, Gert Scheerlinck en Johan de Wit. Deze vier Belgische kunstenaars gebruiken hun werk om met humor, minimalisme en surrealisme meer grip te krijgen op wat er in de wereld gebeurt. Bekijk je de tentoonstelling in verband met het coronavirus liever niet in het echt? Geen probleem, je kunt een mooie selectie van werken van deze kunstenaars altijd online bekijken op GalleryViewer en we nemen je in dit artikel mee in wat er te zien is in deze tentoonstelling en waarom deze werken zo bijzonder zijn.
Neem bijvoorbeeld het werk van Gert Scheerlinck. Dat lijkt op het eerste oog onschuldig, maar hij verwijst vaak met een knipoog naar thema’s als fake news en verslaving. Aan de muur hangt een neonwerk van zijn hand waarin het woord ‘hashtag’ in drie talen verbeeld wordt. De titel van het werk is ‘MDA’, een verwijzing naar de hallucinogene stof die in XTC zit. Daarmee is de link naar verslaving en internetverslaving snel gelegd. Scheerlinck probeert hiermee de dwangmatige manier waarop we met social media om gaan aan de kaak te stellen. Naast het werk steekt ineens een mysterieus stokje uit de muur. Als je de hoek om loopt dan zie je aan de andere kant van de muur een verklaring: een Pinocchio pop, het ultieme symbool voor leugens en fake news, heeft de muur doorboord. Aan de andere kant van de muur zijn daardoor alleen nog de leugens zichtbaar en de bron is onzichtbaar geworden. Op de vloer zien we het werk ‘Walk the Line’, waarbij een lijn van zout (een heldere verwijzing naar coke) eindigt in een fles Mezcal. Scheerlinck probeert hiermee de dunne scheidslijn tussen drank en drugs te visualiseren.
In deze tentoonstelling zien we ook een zeventiende-eeuwse ‘Kunstkammer’ waarin een reeks schilderijen van Johan de Wit in salonopstelling zijn opgehangen – geheel volgens de klassieke traditie. Maar deze werken zijn allemaal zwart en als je beter kijkt dan zie je ook dat het eerder sculpturen zijn dan schilderijen. Daarvoor start hij met een model in papier dat hij vervolgens versterkt met hars en marmerpoeder. Tijdens het droogproces bewerkt hij het materiaal zodat er deuken, plooien en vouwen ontstaan. Hij is daarbij altijd op zoek naar de juiste textuur, kleur en materialiteit. Johan de Wit laat zich voor zijn abstracte werken soms inspireren door verrassende inspiratiebronnen, zoals de schilderijen van de Vlaamse Primitieven en de Hollandse meesters. Het werk van De Wit kan associaties oproepen naar herinneringen uit de kindertijd, maar ook refereren aan universele gevoelens van rusteloosheid, melancholie en nietigheid.
Daarnaast toont Willy de Sauter, die al sinds de jaren zestig actief is, een reeks recente krijtwerken in deze tentoonstelling. Waar minimal, abstracte en monochrome werken vaak alleen naar zichzelf verwijzen, dragen deze werken wel degelijk een verrassende maatschappijkritische boodschap uit. De Sauter: “Het is een schijnbaar visuele leegte waarmee ik de toeschouwer confronteer. Voor mij is dit werk eigenlijk ook wel een subtiele kritiek op de massaconsumptie van beelden in onze maatschappij. Ik wil namelijk op een heel betrokken en consequente manier een oeuvre opbouwen dat net door zijn eenvoud en schraalheid een sterke ervaring genereert bij de toeschouwer.” Met het gebruik van krijtverf verwijst hij naar een lange westerse traditie in de schilderkunst: de Vlaamse Primitieven maakten al gebruik van een grondverf van lijm en krijt.
De vaak surrealistische kunst van D.D. Trans is geen kunst waar een diepere boodschap in gezocht moet worden, maar ook deze werken hebben wel degelijk een maatschappijkritisch kantje. Zo maakt hij bijvoorbeeld veel gebruik van plastic: een materiaal dat soms pas na duizend jaar afgebroken kan worden door de natuur, maar wel vaak achteloos weggegooid wordt. Hij geeft deze wegwerpproducten nieuwe waarde – zeker als je bedenkt dat verzamelaars het werk jarenlang zullen koesteren. Hij transformeert alledaagse objecten met minimale aanpassingen en haalt ze daarmee uit hun natuurlijke context. Denk bijvoorbeeld aan een reeks beschilderde keukensponsjes die, opgehangen aan een muur en gedoopt in verf, een haast abstracte kwaliteit krijgen. Of aan een fles haarspray die beklommen wordt door twee slakken. In deze tentoonstelling zien we bijvoorbeeld een verfroller in regenboogkleuren en een waterverfpalet waarbij de verf vervangen is door gekleurde kaarsjes. Maar we zien ook een klassiek ogend schilderij van een idyllisch verlaten landschap, gedecoreerd met de felgekleurde geknoopte uiteindes van ballonnen. Omdat hij zulke overbekende objecten gebruikt wekt hij enerzijds herkenning op, maar anderzijds brengen de bizarre composities je op het verkeerde been.