De musea sluiten twee weken hun deuren, maar de galeries mogen voorlopig open blijven. In Janknegt Gallery in Laren is tot en met 5 december een duotentoonstelling te zien met werk van Bas Lobik en Carina Ellemers. In dit artikel gaan we iets dieper in op het werk van Bas Lobik, wiens werk vertegenwoordigd is op GalleryViewer.
Janknegt Gallery zou dit jaar een belangrijk jubileum vieren. Justine Janknegt in Tableau: “We werkten al heel lang toe naar het twintigjarig jubileum op 20 mei, met een boek en een expositie. Dat gaat even niet door.” Op 10 maart keerde ze terug uit New York, waar de galerie werk had vertoond tijdens Art On Paper New York. Janknegt: “Veel kunstenaars zijn een beetje geblokkeerd nu er geen exposities en beurzen zijn om naartoe te werken. De creativiteit heeft nu geen richting. Je merkt dat we toch allemaal in die ratrace zitten. We zijn gewend van event naar event te werken en als galeriehouder doe je daar ook aan mee door steeds naar nieuw werk te vragen. Eigenlijk is dat hijgerige tempo te snel voor kunst. Het past er niet zo bij.”
Het werk van Bas Lobik, dat nu te zien is in de galerie, is direct herkenbaar. Hij groeide op in een gereformeerd gezin en de kerkdiensten hebben dan ook een belangrijke rol gespeeld in zijn verbeelding. Maar misschien niet op de manier zoals je direct zou verwachten. Lobik: “Als kind op zondag in de kerk moest ik lange preken ondergaan. Waar zo'n preek over ging wist ik niet. Wel dat die preek, aan de ernstige gezichten om me heen te zien, over gewichtige woorden ging, heel veel gewichtige woorden. Om de duur van de tijd door te komen, ging ik meestal van alles tellen. Tellen om grip te hebben op die zeeën van tijd, waar ik blijkbaar steeds doorheen moest zien te komen. Ik kon de stenen in de muur achter de dominee tellen, of de latjes in het houten dakwerk. Of de hoofden van de mensen voor mij, en of de rijen met mensen voor me. Een beperking was dat ik niet teveel met mijn hoofd mocht draaien. Als ik klaar was met tellen begon ik weer opnieuw.” Die herhalingen, die ongetwijfeld ook terugkwamen in het steeds opnieuw lezen van bijbelpassages, vormen een terugkerend element in zijn werk. Het is misschien ook niet vreemd dat veel van zijn werken ons een tent tonen, een stille schuilplaats. Lobik: “Ik zette die vormen op om mijn eigen symbolisch onderdak te schilderen.” Anderen zouden er misschien ook een woordeloos boek in kunnen herkennen. Omdat de randen van het werk open blijven en er een duidelijke tent- of boekvorm ontstaat is het werk nooit volledig abstract.
Technisch gaat Lobik ook te werk volgens een methodisch stramien: hij begint aan de buitenkant en werkt langzaam naar binnen toe, laag voor laag. Door de steeds dikkere, plastische verflagen komt het schilderij de driedimensionale ruimte in. Lobik: “Ik zie de verf meer als materie, een middel waarmee ik de ruimte inneem.” Misschien is dat ruimte die hij als kind minder makkelijk in kon nemen. Pas als Lobik niet meer verder kan schilderen is het werk compleet. Dat repeterende zit hem wellicht ook in het steeds opnieuw terugkeren naar het doek, soms werkt hij langer dan een jaar aan een werk. Lobik: “De werken gaan wel over tijd, die op deze wijze opgeslagen is.”