‘We zijn onderdeel van de natuur, maar zien we de natuur ook als deel van ons? Hoe beïnvloeden impressies van de natuur ons dagelijks leven?’ Als liefhebber van het stadsleven, stelt Jeppe Lauge (1980, DK) zich deze vragen. Hij trekt eropuit om het al dan niet gecultiveerde landschap vast te leggen in foto’s. Dit biedt hem de mogelijkheid de verhalen van het landschap te vinden. Zoals de mens de natuur manipuleert, stelt hij op zijn computer in een digitale collage een nieuw landschap samen. ‘Wanneer ik kijk naar een landschap, zie ik een complex beeld, een door ons gecreëerde ruimte waaraan we verschillende lagen aan toe hebben gevoegd. In mijn werk ben ik altijd op zoek naar manieren om deze lagen te doorgronden, zodat ik begrijp hoe ik me ertoe kan verhouden.’ Op het doek vormt zich vervolgens een geschilderd landschap, dat zowel herkenning als vervreemding oproept. Want bij nadere beschouwing blijkt een naaldbos wel in een erg strakke lijn te staan en blijkt een boom te zijn opgebouwd uit talloze fragmenten.
Hoewel het samenstellen van een landschap uit losse elementen doet denken aan de werkwijze van schilders uit vroeger tijden, zijn Jeppes composities onconventioneel. Hij vertelt hoe een diagonale lijn het oog leidt: ‘Je blik zoeft langs een rij bomen naar de hoek rechts onderin. Daar zit snelheid in. De rust van de grote luchtpartij biedt tegenwicht en laat je weer afremmen.’ In kleinere doeken is verder ingezoomd. ‘Het gaat me daar om het contrast tussen twee elementen die elkaar raken, de lijn die daar ontstaat.’ Ook hier komen fragmenten uit de realiteit bij elkaar in een nieuw beeld.
Een aanpak die Lawrence James Bailey (1976, UK) niet vreemd is. Hij verzamelt eveneens materiaal dat hij vastlegt in foto’s en in zijn atelier samenvoegt tot een nieuwe voorstelling. Al is bij hem de mens wellicht nadrukkelijker aanwezig, iets dat voortkomt uit het type ‘landschap’ waar hij uit put: ‘Het grensgebied waar de stad en het omringende landschap elkaar ontmoeten. Een soort niemandsland, waar nauwelijks iemand komt en waar criminele activiteiten plaatsvinden.’ In een wereld waarin de meeste natuur door de mens wordt gecontroleerd, ziet hij deze terreinen als de nieuwe wildernis. ‘Je wordt daar niet opgegeten door een wolf, maar het kan er wel gevaarlijk zijn en op confrontaties uitlopen.’
De bierblikjes, gestolen handtassen, condoomverpakkingen en sigarettenpeuken die hij in dit ‘edgeland’ tegenkomt, staan haaks op romantische ideeën over het landschap. In zijn textiele werken brengt hij ze samen tot een nieuw geheel, dat zowel in de opbouw als in referenties gelaagd is. ‘Een organische mix van realiteiten.’ Waar hij eerder tekende met draad en naaimachine hergebruikt Lawrence nu veelal textiel en borduurwerk, gevonden in de kringloopwinkel of op Marktplaats. Een werkwijze die aansluit bij de manier waarop hij zijn bronmateriaal verzamelt. In zijn banieren, vlaggen en wandkleden krijgen de door hem samengestelde landschappen, voorzien van poëtische of prikkelende teksten, een eigen geschiedenis. Hun verhaal ontvouwt zich naarmate je langer kijkt, zoals ook de landschappen van Jeppe zich steeds verder blootgeven. Wat zie je als je around the corner kijkt?