Vier kunstenaars hebben een bijzondere verwantschap met tijd. De één laat de tijd rijpen in een tekenkundig concept, de ander wenkt met houtskool en pastel vanuit een dromerige herinnering, de derde creëert met verf een tijdloze abstractie van kleuren en nummer vier schildert visioenen in de hedendaagse realiteit.
Stephan van den Burg (1974) is een onderzoekende tekenaar, met een grote interesse in de breedte van de tekenkunst en de conceptuele lading van het werk. De aandacht voor het proces en een precieze tekenhand zijn daarbij van groot belang. Eigen foto’s, gevonden fragmenten en materiaalstudies vormen het startpunt van zijn tekeningen, die uitnodigen om dichterbij te komen en te overdenken wat een tekening kan zijn.
Sigrid van Woudenberg’s (1967) tekeningen zijn bijna fotografisch, als stills uit een film. De grote formaten tonen kleine mensfiguren in een overweldigende natuur. De kleinere tekeningen zoomen juist daarop in. Sigrid werkt associatief met papier, Siberisch krijt en potlood. Zij boetseert haar materiaal heel fysiek, als een beeldhouwer en met grote precisie. Het zwart is in elk geval intens diep op de voorgrond tegen een scherp afstekend wit. Het licht tintelt tussen de grijze nuances. In de schaduw van dat licht, waarmee het donker sterk contrasteert, bevindt zich vaak een gebeurtenis.
Philippe van Gele (1979) transformeert in zijn doeken een verlangen naar het onbekende. De werken ogen abstract en lyrisch expressionistisch. Zijn schilderijen roepen tegelijkertijd een mysterieuze sfeer op, ze vertellen over zijn binnenwereld, de fantasie over hoe een plaats in de wereld er uit kan zien, vervuld van sferen, energieën en associaties. De titels verraden een fysieke herkomst van zijn fantasie. Het aantrekkelijke kleurgebruik komt voort uit het spel van zijn reizende geest met het hier en nu, op zoek naar een betekenis waarin hij zich kan onderdompelen van geluk.
Casper Verborg (1981) schildert met grote gebaren en felle kleuren taferelen waarin bekende figuren, dan wel onbekende personages, uit de achtergrond opdoemen. Hij toont de wereld als het theater van innerlijke roerselen zonder expliciet in te zoomen naar wat feitelijk gebeurt. Zijn personages hinten op menselijk drama of gewoon dagelijkse zaken. Er zijn referenties naar schilders uit de Romantiek maar ook naar meer hedendaagse abstractie.