Thijs Linssen (1987) vangt in video’s, locatie-specifieke installaties, kleine beelden en fotografie vluchtige momenten en verlangens. Deze momenten en verlangens refereren vaak aan het verleden en roepen de daarbij horende gevoelens en gedachten op. Zij vinden hun oorsprong in persoonlijke bronnen. Linssen vindt het belangrijk dat mensen iets van zichzelf en/of anderen kunnen herkennen in zijn werk. Daarom gebruikt hij alledaagse elementen die resoneren in het collectief geheugen zoals bijvoorbeeld een zonsondergang, het weer, sigaretten, klokken, volgepakte auto’s, een atelier en voetbal. Vertragen, stilzetten, versnellen of de duur markeren van een zeker iets, en de beleving hiervan, zijn terugkerende motieven in zijn werk. Tijdens de tentoonstelling ‘Ondertussen’ laat Thijs Linssen nieuwe werken zien en werken die nog niet eerder zijn tentoongesteld. Deze werken vormen samen niet één concreet idee, maar bieden elk hun eigen suggestie.
Het werk van Frank Halmans (1963) speelt zich af in het grensgebied tussen waken en slapen. In het sluimergebied van staren, wegdromen en mijmeren. Het is het gebied waar de rijkdom van de ruimte in het hoofd optimaal benut kan worden. In veel van zijn werken komen alledaagse gebruiksvoorwerpen en onderdelen van architectuur voor. De functie of de vorm hiervan kan aanleiding zijn tot een overdrijving of betekenisverdraaiing. Soms nemen de voorwerpen zelfs menselijke eigenschappen over en lijken ze bezield te zijn met een eigen wil. Ondanks deze thematiek van het vluchtige en ongrijpbare zijn Halmans’ beelden soms zeer lijfelijk aanwezig. Het zijn dan ook concrete plekken of vertrekpunten. Ze zijn het fysieke beginpunt van een mentale omzwerving.