Het begon met Paul Cézanne die begin twintigste eeuw de feitelijke werkelijkheid van ‘zijn’ berg, de Montagne Sainte Victoire, ging verbeelden langs de lijnen van de geometrie. Enkele jaren later zou Wassily Kandinsky in München zelfs die natuurlijke realiteit loslaten en schilderde hij het eerste schilderij zonder herkenbare voorstelling. Dat deden vervolgens Malevitsj in Moskou en Mondriaan in Parijs. De geboorte van de abstracte kunst was een feit, hoewel figuratie natuurlijk nooit zou verdwijnen. Hoe dicht ze ook tegen de abstractie aanleunden, Braque en Picasso hebben de figuratie nooit helemaal losgelaten. Over figuratie en abstractie blijft tot op de dag van vandaag ‘gestreden’ worden, soms fel, meestal harmonieus. Het is aan de kunstenaar hoe vorm te geven aan de ultieme vrijheid van verbeelding.
In één week tijd bezoeken wij de ateliers van drie schilders, generatiegenoten die elkaar goed kennen: Jurriaan Molenaar, Koen Vermeule en Ronald Zuurmond. Drie atelierbezoeken in korte tijd dwingen tot een overpeinzing van overeenkomsten en verschillen binnen eenzelfde discipline. Overeenkomsten zijn snel gevonden in die zin dat alle drie de figuratie als uitdrukking, als resultaat van hun verbeelding benutten. Interessanter is te constateren dat alle drie langs andere wegen tot hun schilderkunstig resultaat komen.
Architectuur, steen en beton zijn de geliefde thema’s van Jurriaan Molenaar, een enkele keer een persoon daarbinnen of -buiten. Verbeeld naar de wetten van de geometrie, met verdwijnpunten en mathematische berekeningen die daaraan voorafgaan. In een sobere, tegen het monochrome aanleunende kleurstelling. Zeer nauwkeurig berekend en beredeneerd. Vooral geen natuur, Apollinisch, zeker niet Dionysisch !
Koen Vermeule kijkt dan weer heel anders naar zijn omgeving. Scherp observeerder als hij is, ziet Vermeule mensen in vaak in zichzelf gekeerde poses. Een landschap is meestal de verbeelding van een voorbijflitsende observatie, of juist weer de verstilling van dat ene moment dat alleen hij zo weet te vangen. Strakke geometrische lijnen in landschap en lucht worden afgewisseld met een poëtische, meer beweeglijke voorgrond, waarbij ook de ‘huid’ van het schilderdoek dat effect sterk benadrukt.
De academische ‘alfa’-denker, die Ronald Zuurmond ook als schilder blijft, wijst hem vaak de weg naar de verbeelding. Zelden komt het beeld snel tot stand, pas na lang wikken en wegen laat Zuurmond zijn handen schilderen. Beelden uit zijn geheugen, van teruggevonden ‘kiekjes’, soms ook uit een droomwereld, verschijnen op een quasi monochroom fond. Verkwikkend realistisch is dan weer zijn antwoord op de constatering dat enkele van zijn recente doeken een roze of witte ondergrond hebben: ik had nog zoveel van die verf over…
De realiteit van de kunstenaar, of die nu geabstraheerd is, naar de natuur verbeeld of voortkomend uit een droomwereld, het is díe realiteit waar het uiteindelijk in de kunst om gaat.
Op donderdag 17 juni, tijdens de start van de Amsterdam Art Week, zijn de kunstenaars aanwezig in de galerie.