Een reis door een alternatief stadsschap van een hedendaagse metropool.
Verhaal in samenwerking met de filosofen, architecten, stedenbouwkundige en kunstenaarsgroep STALKER en Peter T Lang, architectuurtheoreticus en geschiedkundige.
Aangekocht door het Gemeentemuseum den Haag
—
Ik neem je mee op reis door de kaart Spolia van Verwachtingen. Een kaart van een alternatief stadsschap van Rome, de eeuwige stad. Deze kaart onderzoekt hoe stedelijke identiteit wordt gevormd, wie hier inspraak op heeft en wie er aanspraak op kan maken. De portalen en vensters rondom de centrale kolom zijn tot stand gekomen uit evenzoveel ontmoetingen tijdens lange wandelingen dwars door Rome tot aan de grenzen van haar periferie. Tijdens deze wandelingen werd ik afwisselend vergezeld door een theoreticus van het architectenbureau Superstudio uit de jaren ‘60, door een architect en activist van het onderzoekscollectief Stalker, door de stadsdichter van Rome of door de stadsfotograaf van de Volkskrant. Links onderin sta ik te tekenen, terwijl ik als buitenstaander, al navigerend door de ogen van allerlei Romeinen, maandenlang de stad beleef en beschouw. Vanuit verwondering, meer dan vanuit kennis, is dit subjectieve stadschap van Rome ontstaan, als spolia van haar identiteit.
Spolia, in de Latijnse betekenis, kunnen slaan op een oorlogsbuit of op een afgestroopte dierenhuid – gestolen uit de cultuur waartoe het behoorde of van het lichaam dat het maakte – losgerukt uit hun context en meegenomen om tot iets nieuws te worden gevormd. In architectuur betekent spoliatie hergebruik van brokstukken uit een vroeger tijdperk.
Alles in deze kaart is een constellatie van spolia, fragmenten van andere tijden en plekken die samen een geheel vormen. De centrale kolom symboliseert de stad als een ansichtkaart: het archetypische beeld van Rome, opgetrokken uit herkenbare historische spolia zoals de klassieke literatuur aan de voet en de zuilen van het Romeinse Rijk, omgeven met de romantiek van verval. De kolom is eigenlijk een illusie, een platte versie van de identiteit Rome. Bovendien, “dé identiteit” bestaat misschien wel helemaal niet?
De arena, of het Colosseum rondom de kolom bestaat uit de vensters die alle andere perspectieven verbeelden op wat Rome is, gezien vanuit al haar uiteenlopende bewoners en gebruikers. Het onderzoekt de complexe som van weerspiegelingen op de stad. Al deze reflecties samen, al deze perspectieven op wat Rome is, vormen een veranderlijke lappendeken van identiteiten. Misschien komt deze lappendeken wel het dichtst bij haar ware identiteit, een meest kenschetsende spolia.
Alle vensters, alle mensen die ik heb gesproken, hebben een plek in het bouwwerk van Rome en daarmee een bepaalde afstand tot de spolia in het midden. Hoe verder weg, hoe minder inspraak op de identiteitsvorming van de stad, hoe minder recht op een plek in de stad.
Voorin zie je de vensters die de archetypische identiteit van de stad het meest direct weerspiegelen en vormen. Rechts vooraan het lege plein staan de enigszins verkruimelende, maar nog steeds machtige zuilen van het Vaticaan, nauw verbonden met de spoliakolom. Verder naar links de historische villa’s uit de chique wijk Parioli, vrijwel ontdaan van leven, nog slechts een parodie van zichzelf. Ook het Pantheon, dat een tijd representeert waarin intellect en vrijdenken een fundamentele waarde was in de stadsontwikkeling, bevindt zich niet ver van de zuil, maar vandaag de dag enkel nog als toeristische ervaring.
Voor deze historische, machtige en rijke locaties bestaan directe verbindingen met de spolia, terwijl de toegangsbruggen vanuit andere delen van de stad zijn ingestort. Van origine is Rome een stad van vreemdelingen, dat bestond bij de gratie van nieuwelingen die voor handel en werkgelegenheid binnenkwamen. Het was een stad die wijken ontwikkelde voor geëmancipeerde slaven en trots was op haar groeiende diversiteit. Tegenwoordig leiden belangrijke historische immigratieroutes als Via Casilin en Via Prenestina, rechtsbovenin de kaart, niet meer naar de beeldbepalende identiteit van de stad. Mensen met koffers worden achterlangs het beeld van de negentiende eeuwse koning Vittorio Emmanuele II op Piazza Venezia naar elders geleid. Tussen leegstaande fabrieken zetten zij hun tent op – hangen foto’s in de bomen en tekenen pleintjes met krijt op de grond - mensen gaan ver voor een gevoel van thuiszijn. Bovenin de periferie strekt zich de Corviale uit, een bijna kilometerlang modernistisch bouwblok van sociale huurwoningen dat tegenwoordig deels leeg staat en wordt gekraakt. Vergeten door zij die wel invloed hebben op de stad, biedt ze een plek voor de verdrukten.
Terwijl de periferie een steeds groter deel van de stad beslaat, worden de vensters verder van de identiteitskolom nog maar nauwelijks weerspiegeld. Niet alleen hebben de huizen in de marge letterlijk de kleinste ramen; de Roma, immigranten, studenten en arbeiders krijgen ook de minste kansen op een bestaan in het Rome van nu, dat meer en meer wordt gedomineerd en bevolkt door toeristen waardoor alleen de rijkste Romeinen nog echt in de stad kunnen wonen. Uiteindelijk hebben nog maar weinigen het voor het kiezen en bewegen mensen uit noodzaak weg van het centrum: verderop verdrukken studenten de sociale onderklasse en de sociale onderklasse de immigranten.
Doordat het oude centrum wordt geruimd voor toeristen, krijgen deze tijdelijke passanten het alleenrecht op het verhaal van de stad. Maar deze hapklare en verkoopbare identiteit lijkt zich niet meer verder te ontwikkelen. Terwijl de stad naar buiten toe – buiten het zicht van de toerist – verder verloedert, wordt het centrale beeld voorin steeds meer het spookgezicht van een museale stad – of de gestroopte huid van een ooit levend organisme. Europese steden zijn verworden tot de antieke achtertuin van de wereld. Ze vernieuwen zichzelf niet meer als ze geen kansen bieden aan mensen die op zoek zijn naar een toekomst, die een nieuwe plek willen maken om thuis te zijn, van studenten en starters tot immigranten. Voor de identiteit van een stad zijn vervuilende, losgezongen en consumerende toeristenstromen misschien wel veel bedreigender dan immigranten.
Wie mag zich thuis voelen in de stad? Wie mag zich de identiteit van de stad toe-eigenen en deze bijwerken? In onze flexibele, digitale, genetwerkte wereld raken steeds meer mensen op drift. Op zoek naar een thuis, een betekenisvolle baan, verkoopbare vaardigheden en een plek om aan te bouwen.
De meest symbolische van de spolia op de centrale kolom is wellicht het beeld van Pasquino. Het mannenbeeld, links bovenin, zonder armen, was eeuwenlang de plek waar mensen het recht hadden om kritiek te uiten op de stad. Ze konden briefjes plaatsen op het beeld met daarop hun inzichten en opvattingen over het bestuur en beleid. Het zogenaamde praatbeeld vormde zo een democratisch apparaat, een manier van inspraak voor burgers en een ideeënbus voor de leiders van de stad.
Misschien kunnen we de kolom in het centrum wel gaan zien als een nieuwe Pasquino, een plek voor die veranderlijke identiteit, in plaats van een vaststaand imago. Een verzameling van verhalen, verwachtingen en mogelijke oplossingen. En, door de gebroken bruggen te herstellen, een plek voor nieuwe vormen van burgerinspraak. De diversiteit van Rome is niet alleen verre geschiedenis, maar misschien ook de sleutel voor haar rijke toekomst. Een toekomst waarin iedereen de kans krijgt een thuis te creëren en collectief het verhaal van de stad mede vorm te geven. Want alleen zo blijven nieuwe invloeden en perspectieven de stad binnenstromen en haar identiteit continu vernieuwen en voeden. De sterkste identiteit is meerstemmig, veerkrachtig en veranderlijk. Een praatbeeld dat iedereen aanhoort over wie zij is en wat haar verwachtingen zijn. Een identiteit met waaraan continu wordt gebouwd, waarin ook graffiti, de culturen van immigranten, en modernistische gevels terug te vinden zijn.