Onderzoek in samenwerking met Martin Lok (ministry of LNV), Wouter van Dieren (Club of Rome) en Partizan Publik
Geinspireerd op de ideeen van David van Reybrouck, Bruno Latour en Yuval Noah Harari
Amsterdam, 2019
Ik neem je mee op reis door The Chronicle of Gaia. Een geschiedenis van de mens die zich steeds verder lostrekt uit het vervlochten en gewortelde geheel van alles wat leeft, en de gevolgen hiervan voor de mensheid en de aarde.
We volgen een spiralende vertelling, waarbij we paden traceren vanaf een mythische boom, links onderin, die in tal van verhalen symbool staat voor de essentie van het leven. Vanuit daar spiralen we uit en volgen we een mens-gecentreerde geschiedenis, tot aan de ontwortelde samenleving van nu, rechtsboven aan. Uiteindelijk, aan de bovenkant van de kaart, verkennen we tal van nieuwe wegen die teruggrijpen op de essentie van de mythische boom: de kracht van verbondenheid.
De tijd begint in het hart van de spiraal, zo ver weg dat wij haar onmogelijk kunnen beschouwen. Vanaf daar volgen we de spiralende tijdslijn naar buiten, vanaf de kleinste materie, naar de eerste levende organismen, en tot slot verschillende beschavingen. Bovenaan de chronologische spiraal bevindt zich het nu, de plek die vanuit ons perspectief het grootst is: de tijd waarin de mensheid na opeenvolgende ideologische crises, een geologische actor is geworden die grote impact heeft op de meest basale en fysieke processen van Gaia, de levende aarde.
Het hart van de fibonaccispiraal kan op verschillende manieren worden gelezen, als de oerknal, het verhaal van Tzim Tzim of misschien wel de creatie van het licht. Vanaf hier draaien we uit in de boom, het moederlijke symbool uit talloze epische verhalen over de verbondenheid van al het leven. Vanuit het ene perspectief – bovenin de ronde uitsparing in het bladerdak – is de bezielde boom de Yggdrasil uit de Noorse ontstaansmythen. De boom die de kosmos met elkaar verbindt. Ook de levensboom van Darwin is erin te lezen, van waaruit alle evolutionaire relaties vertakken. In de stam van de boom zien we zaden, vruchten en dieren ontspruiten, waaronder ook de mens. Lange tijd verschilt de foetus van de mens maar weinig van die van het konijn of het varken.
In deze holistische wereld aan de linkerzijde van de kaart bestaat nog geen onderscheid tussen alles wat is. Mensen zijn dieren en dieren, planten en bergen zijn bezield. Het is een wereld waarin nog geen grenzen bestaan tussen nu en morgen, jij en ik of goed en kwaad. Geen onderscheid tussen een wereld van introspectie en de tastbare wereld om ons heen.
Deze wereld kan ook worden geïnterpreteerd als het Bijbelse paradijs. Hoog in de kruin, in de boom van kennis van goed en kwaad, verschijnt de slang, gekruld om de verboden appel. De slang verleidt Eva om van de verboden vrucht te eten, waardoor ze Gods kennis krijgt van goed en kwaad. Adam en Eva verliezen het paradijs, maar verkrijgen een bewustzijn. Ze verkrijgen een wereld van introspectie, waarin ze plannen kunnen maken om die vervolgens te kunnen verwezenlijken. De mens wordt schepper, en stelt zichzelf vanaf dit moment centraal op het toneel van het leven.
De kloof en het water aan de voet van de boom symboliseert de breuk tussen de oude en de nieuwe wereld: het avontuur van bewustzijn of de zondvloed of de verbanning uit het paradijs, de exodus door de woestijn, of het achterlaten van het jager-verzamelaarsbestaan en het stichten van de eerste menselijke nederzettingen. Het markeert vanuit tal van verschillende perspectieven het begin van de menselijke zoektocht naar een nieuwe balans.
Aan de overzijde van de breuk trekt een man met een stok een lijn in het zand van de tijd. Vanaf hier worden de nog vervlochten verhalen, de wortels van alle actoren van het leven, steeds verder losgekamd in de menselijke belevingswereld om voort te bestaan als afzonderlijke categorieën. We zien de mensheid haar eigen wortel verheffen tot de meest dominante verhaallijn. En in de schaduw van die verheven lijn ontstaan ook de eerste symbolen. In zijn éigen slagschaduw ziet de mens zich groter dan hij eigenlijk is en begint zich delen van de wereld toe te eigenen. We vinden bezit uit, en daarmee schaarste en ongelijkheid en in onze drang naar vooruitgang worden andere verhaallijnen opgeslokt of opzij geduwd.
Net boven het verheven narratief van de mens maakt dichte bebossing, en megaflora en -fauna, plaats voor de eerste akkers en graasvelden, terwijl uit de eerste steengroeven de kolommen worden geslagen voor de politieke manifestaties. Rechtsonder in de kaart, rondom het kleroterion in Athene, wordt een pure democratie nagestreefd waarin de macht door loting wordt doorgewisseld om corruptie tegen te gaan. Hier mogen alle burgers stemmen, maar alleen mannen kunnen burgers zijn. Op de lagere plateaus van deze vroege samenleving zien we de vrouwen, kinderen en slaven.
In de velden achter het kleroterion wordt de zogenaamde balans bovenop het democratische apparaat bespot. Dit mondt uit in een reeks houten kruizen die de eerste steigers vormen van de vroege Sint-Pieterkerk: de democratie maakt plaats voor de theocratie. Het zware stenen bouwwerk – slechts bevolkt door enkele machtige geestelijken – staat in het centrum van de arena het zwoegende volk.
Boven de kerkkoepel vanuit het centrum van de macht lopen trappen omhoog richting een nieuwe tijd. In de opengewerkte koepel van de Notre Dame zien we de ontwikkeling van de boekdrukkunst. Door de verspreiding van het woord – we zien grote stapels papieren uit de koepel dwarrelen in de handen van het volk – ontstijgt het volk de religieuze macht. Het bouwt een steigerwerk voor een nieuwe orde, een sociaal contract naar humanistische verlichtingsidealen. Via de Franse revolutie wordt de monarchie verworpen om de democratie in ere te herstellen, maar het wordt een schijndemocratie waarin fabrieksbazen de feitelijke machthebbers zijn. Rondom de opengewerkte ronde toren van de macht, waarin wetenschappelijke inzichten de industrie nog verder opdrijven, liggen de sloppenwijken en fabrieken heup aan heup. In een venster aan de rechterkant van de silo gooit Rousseau zijn werk – het sociale contact - overboord, zijn hoop op gelijkheid werd niet waargemaakt.
Ondertussen, verder naar links op de kaart, duwt de mens de wortels – alle andere actoren van het leven – steeds verder aan de kant, ditmaal om een kolenmijn in de aarde te slaan. De natuur is hooguit nog decor voor het theater waarin de mens de hoofdrol vertolkt. Klokken worden gelijkgezet zodat treinen op tijd kunnen rijden en productie kan worden gesynchroniseerd. Boven de industriële silo wordt de verbrandingsmotor opgetuigd. Het kolengestookte centrum van de vooruitgang dat alles laat draaien en doet versnellen ligt ten gronde aan de wereld van vandaag.
Geld en groei zijn de fundamenten van macht. Op de verbrandingsmotor is een verkapte aristocratie gebouwd, vermomd als representatieve democratie en overbelicht door de schijnwerpers van de media. Dit politieke spektakel bovenin wordt omsloten door vier grote, geometrische torens; lege geraamtes die het onverzoenbare ideologische landschap van de hedendaagse burgers symboliseren. Verschillende groepen vanuit hun eigen torens onderscheiden zich alleen nog van elkaar door de posters aan hun muren: populisten, technocraten, kosmopolieten, of zij die strijden voor een directere democratie, het maakt niet veel meer uit. Het Bruto Binnenlands Product blijft het grote gewicht dat we zien hangen onder de politieke soap, uiteindelijk hebben machtige bedrijven vanuit de silo’s aan de rand van de motor nog altijd de touwtjes in handen. Door het gewicht van deze lobby en het de schijnwerpers van de media wordt het de politiek onmogelijk gemaakt moreel en daadkrachtig te regeren.
Terwijl het menselijke bouwwerk, gericht op zichzelf, zich steeds verder heeft ingegraven, storten daarbuiten de voorwaarden voor het bestaan in. Olieplatforms zuigen de aarde leeg, vleeshaken slepen kadavers van verhokte natuurbewoners door de poorten van MacDonalds de wereld van de mens binnen en datacenters verbruiken Gaia’s laatste krachten om de ondraaglijke lichtheid van de cloud te simuleren.
Al veel te lang houden we vast aan een arbitraire maar zogenaamd noodzakelijke curve, de curve van oneindige groei. Beschouwen we de wereld als Gaia, als levend geheel – als een organisme dat bestaat uit samenwerkende organen waarvan de menselijke organisatie er slechts één is – dan kunnen we oneindige groei in een van die organen zien als een kanker die het geheel in gevaar brengt. Onze voeding, onze lucht, onze bodem, het is niet van ons. Het is van niemand, het is van zichzelf en voor het geheel.
Gaia begint terug te slaan. Eerst bladdert zij af als de wandbekleding waarvoor wij haar hebben genomen. We proberen het behang bij elkaar te houden met zinloze oplossingen, molens die de schoorsteenrook wegblazen en bloemige pleisters op de ecologische scheuren. Gaia antwoordt met natuurrampen en pandemieën, ze bereikt haar grenzen.
Aan de wanden van de instortende aarde zien we advertenties voor ruimtereizen: elites worden gepaaid met exclusieve reizen naar andere planeten, maar voor de meesten van ons is dit de enige bol die we hebben.
Maar vanachter het afbladderende decor bovenin het menselijke theater beweegt een deel van de mensheid zich in een nieuwe richting. Zij realiseren zich dat we ons niet in het centrum van het geheel bevinden, maar aan de rand, net als de rest. In plaats van omhoog, meer en verder, doen zij een stapje opzij en draaien zich om. Boven hun hoofd dragen ze de stoelen uit de mens-gecentreerde schijndemocratie, een ideologische migratiestroom op zoek naar een nieuwe politieke arena.
We weten nog niet precies waar naartoe, dus volgen we een aantal wegbereiders: Donna Haraway, David van Reybrouck, Thomas Piketty en vele anderen. We passeren experimenten voor een nieuwe orde, zoals “the tree that owns itself”, een boom die ooit, door een oude militair, aan zichzelf terug is gegeven, waardoor decennialang niemand zich de boom en het land eromheen heeft kunnen toe-eigenen. Een baken aan de horizon van een nieuw paradigma. Eigendom betekent uitbuiting, dus rivieren en zeeën worden rechtspersonen met een voogd en zo een stem. Wetenschappers en activisten spannen rechtszaken aan in naam van deze nieuwe entiteiten om vervuiling door industrieën of landen te voorkomen en herstel te eisen voor Gaia en alle actoren waaruit zij bestaat.
Aan het einde van de spiraal, linksbovenin de kaart, betreden we een nieuw politiek huis: het parlement der dingen naar het idee van Bruno Latour. Hier worden niet alleen de belangen van de mens, maar ook van de andere 99,999% van de actoren van het leven vertegenwoordigd, door wetenschappers, experts of ervaringsdeskundigen. Zij staan achter de stoelen waarop deze actoren liggen, zoals het plankton, de bij en de Noordzee. Boven deze arena worden alle verhaallijnen, al die wortels uit de boom van de oorsprong, waar dit verhaal ooit begon, vervlochten tot een nieuw weefsel. Het herstel van deze onderlinge afhankelijkheid is de renovatie van het fundament, de genezing van Gaia en de voorwaarde voor het leven, ook voor de mens. Het wordt ingewikkeld, dat is kenmerkend voor een weefsel, maar wanneer we Gaia zien als een vervlochten geheel, dan doet opeens alles ertoe.