Zomer 2015. Een leeg pakhuis in Gent. Houten balken, kale bakstenen muren. Een spartaanse ruimte waar veelbelovende, net afgestudeerde kunststudenten en opkomende artiesten hun werk mogen tonen. Ik weet wat ik mag verwachten – Jef heeft me uitgenodigd om te komen kijken, en onderweg hier naartoe heeft hij honderduit verteld over zijn manier van werken en de dingen die hem inspireren – en toch is de verrassing compleet: dit is niet wat ik verwacht had te zien.
Hier en daar, verspreid over de uitgestrekte ruimte, heeft Jef een selectie van zijn imposante werken in beton aan de muur gehangen. Voor ik hier binnenstapte dacht ik dat ze zouden opgaan in deze onherbergzame omgeving, misschien zelfs zouden verdwijnen tegen die brutale achtergrond. Maar het tegenovergestelde is waar: de werken, hoe sober en beheerst ook in verschijningsvorm en materiaalkeuze – beton in tinten van wit, grijs en zwart, sommige uitgelicht in een eenvoudige houten lijst – springen meteen in het oog.
Komt het door de weloverwogen plaats die de jonge kunstenaar voor elke creatie heeft uitgezocht? Is het dat gefilterde namiddaglicht dat diep in de immense ruimte doordringt? De sfeer van het haast vervallen gebouw misschien? Het is een feit dat Jefs werk, althans hier in deze setting, associaties met religieuze tableaus oproept. Dat is onbetwistbaar het geval bij een ascetisch werk in gebroken wit met twee dunne verticale lijnen die het in drie gelijke fragmenten verdelen – het resultaat van de gebruikte mal zo leer ik later. Een eigentijds antwoord op middeleeuwse triptieken, een Rubens of een Memling voor deze tijd, een subtiele verwijzing naar het Lam Gods elders in deze stad. Het werk fascineert me. Niet zichtbaar bij een eerste aanblik, toont het zijn glans pas wanneer je er voorbijloopt. Het glimt en glinstert, schittert en schijnt, en verandert voortdurend. Een meesterwerk.
Fast forward naar 2018. Tijdens de opbouw van zijn grootste solotentoonstelling tot nu toe ontmoet ik de kunstenaar en zijn vrienden in de galerie. Over de opstelling is grondig nagedacht. Ik ben er getuige van hoe twee sculpturen – waarvan één een verbluffend mooi zelfportret – voorzichtig uit hun bekisting worden gehaald. Andere kunstwerken leunen tegen de muur, klaar om een plaats te krijgen precies op die plek die Jef daarvoor heeft voorzien, in een door hem bedachte configuratie. De galerie en zijn oeuvre in één perfect uitgebalanceerde compositie.
Op de vernissage praat ik met een andere vroege bewonderaar van Jefs werk. We zijn het er roerend over eens dat de artiest nadat hij afstudeerde aan de academie snel een grote maturiteit heeft bereikt, en sterk is gegroeid sinds zijn vorige solo in 2017. Deze keer is de ruimte gevuld met kleur: drie briljante witte werken gepresenteerd tegen een felgele wand, een sensationele roze creatie die herinneringen oproept aan de witte triptiek die ik in Gent zag, een heleboel site-specifieke werken waaronder een indrukwekkende zwarte serie die de glazen panelen in de toegangsdeur weerspiegelt, lange gele balken geïnspireerd op de radiator waar ze naast hangen, intens blauwe ‘portretten’ van de twee galerie-eigenaars, kunstwerken in lichtgroen en lila. Dit is een jonge artiest, nog niet eens dertig, en nu al op het toppunt van zijn kunnen. Iets zegt me dat we het laatste van hem nog lang niet hebben gezien. De toekomst van Jef Meyer is in beton gebeiteld.