De Belgische fotograaf Karel Fonteyne werd in 1950 geboren in Koningshof in Antwerpen. Door de aanzienlijke leeftijdskloof met zijn broers en zus is hij vaak alleen in zijn kindertijd en spendeert veel tijd in de natuur. Zo verdiept hij nog zijn grote aangeboren gevoeligheid voor de wereld die hem omringt, met haar specifieke vibraties en haar immateriële, ongrijpbare dimensies. Hij is geboeid door alles wat onverklaarbaar, mysterieus en onvatbaar is. Dat kenmerk van zijn persoonlijkheid is het grondthema van heel zijn œuvre. Niets wees erop dat hij fotograaf zou worden. Vooral de Zuid Amerikaanse literatuur van Borges, Marquez en Corthâzar en de film « Matthew’s Days » van de Poolse cineast Witold Lesczynski alsook Ingmar Bergman en Fellini openden de weg naar fotografie.
Na zijn artistieke studies aan het SISA in Antwerpen vat Karel Fonteyne een carrière als kunstfotograaf aan. Tentoonstellingen in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel en in het Koninklijk Paleis op de Meir in Antwerpen, geven hem meteen erkenning. In 1980 verhuist hij naar Italië waar hij onmiddellijk gelanceerd wordt in een carrière van modefotograaf die 17 jaar zal duren en hem over de hele wereld brengt.
Zijn werk
Het werk van Karel Fonteyne is moeilijk onder te brengen in de traditionele categorieën. Elk beeld is eigenlijk een toneel, een verhaal. Karel Fonteyne gebruikt de fotografie zoals een schrijver zijn woorden gebruikt om elke keer opnieuw een unieke wereld te creëren. Die wereld verwart ons, want zij situeert zich tussen het onmogelijke en de realiteit. Hij verkent het interne universum, maar nog meer dat van de toeschouwer. Tales of Silence, zetten aan tot reflectie en introspectie. Stilte en reflectie zijn immers nauw met elkaar verbonden, waarbij het ene fenomeen het andere oproept. De scènes baden dan ook in een stilte die bijna voelbaar weegt.
Karel Fonteyne vertrekt van een intuïtief aanvoelen dat hij laat rijpen en evolueren. Meestal geeft hij zijn ideeën eerst vorm aan de hand van tekeningen en schetsen om tot de gewenste compositie te komen.
Vaak is het maar wanneer het hele proces is afgewerkt dat de kunstenaar zelf de betekenis van zijn oorspronkelijke intuïtie helemaal vat. Hij beleeft zijn kunst als de transformatie van een onbewuste inspiratie tot een leesbaar werk.
Veronique de Limburg Stirum