Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Totaal niet! Het woord ‘kunst’ was totaal onbestaande tijdens onze opvoeding. Ik groeide op in een klein Limburgs dorp Boorsem (Maasmechelen); mijn vader was vrachtwagenchauffeur, mijn moeder huisvrouw, er was geen enkele link naar kunst of mode. Mijn ouders waren vooral bezig met hard werken en het opvoeden van de kinderen. Het bestaan van kunst en galerijen was me totaal onbekend.
Vreemd genoeg waren zowel mijn broer als ik altijd wel nieuwsgierig naar wat er buiten Limburg gebeurde. Ik had heel sterk het gevoel dat ik ‘op verkenning’ moest gaan. En gelukkig werd dat heel erg gestimuleerd door onze ouders. Ook zij hadden toch wel het idee dat er ergens nog een grotere wereld op ons lag te wachten.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Mijn allereerste kennismaking was door een bezoek aan de ‘De filmfabriek’, waar mijn broer destijds werkte. Ik was negentien jaar en studeerde mijn eerste jaar logopedie, omdat fotografie studeren toen niet tot de mogelijkheden behoorde, volgens mijn ouders.
De filmfabriek – gerund door Peter Misotten en Anne Quirynen – was op dat moment in volle productie voor een video-installatie voor William Forsythe’s ‘The Mind Machine of Dr. Forsythe’, een opdracht voor Antwerpen ’93. Ik herinner mij nog goed het moment ik binnenkwam in die oude melkfabriek Bierbeek: dansers kwamen tot leven in een gigantisch aquarium. Het staat gegrift op mijn netvlies… Een ongelooflijke eerste ontdekking van de wereld van dans, video en kunst.
Vrij snel heb ik dan besloten om fotografie te gaan studeren. Ik was enorm getriggerd, doordat een van mijn jeugdvrienden fotografie studeerde, maar ook het toenmalig lief van mijn broer én een van mijn kotstudenten, werd het snel duidelijk dat ik die richting moest uitgaan. Door de financiële situatie van mijn ouders studeerde ik in het eerste jaar zelfs met een geleende camera. Voor mij was het beste aan de opleiding dat ik gestimuleerd werd om veel te gaan zien, ontdekken en verder te kijken dan de schoolbanken. Er ging een geheel nieuw wereld voor mij open.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Na mijn studies ben ik als foto-agent en producer beginnen werken voor reclame- mode- en muziekcampagnes. Iets wat ik overigens recentelijk verder heb uitgebreid onder de vleugels van Czar, een internationaal filmproductiehuis onder de naam photographyPLUS.
Negentien jaar geleden kocht ik de lege winkelruimte onder mijn appartement, als bureauruimte. Het was een fantastisch jaren dertig pand, dat ik te mooi vond om enkel als bureau te gebruiken, dus begon ik een à twee tentoonstellingen per jaar te organiseren om zo mijn klanten ook voor een ander soort fotografie te interesseren: vintage fotografie, kunstfotografie die het commerciële overstijgt.
Tien jaar geleden heb ik die deur volledig opengezet naar een full time galerij, zonder enige achtergrond in de kunst of de galerijwereld, en natuurlijk ook met het nodige vallen en opstaan. Ik ben zeer dankbaar voor de gesprekken en ‘lessen’ met enkele grote galerijen en kunstkenners, die vaak hun ervaringen deelden.
Twee decennia geleden werd er vanuit de kunstsector nog bijzonder neergekeken op de commerciële fotografiewereld. Iets wat gelukkig enorm veranderd is, en waardoor ik nu absoluut niet meer het gevoel heb een spreidstand te moeten doen tussen mijn twee jobs. Meer en meer merk ik dat iedereen begint te begrijp dat deze werelden helemaal verenigbaar zijn. Zolang je het maar doet met de juiste instelling, en het juiste buikgevoel. Ik ben sowieso een grote voorstander om over sectoren heen samen te werken, en zo nog meer versterkend te zijn en je verhaal te brengen.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Ik ben er onlangs vanaf gestapt om mezelf een fotogalerij te noemen. Mijn artiesten gebruiken het medium fotografie, en hebben hun eigen, herkenbare stijl, die soms ver buiten de gekende lijnen van fotografie gaat. Meestal hebben ze een analoge mentaliteit, maar verkennen wel graag nieuwe grenzen die hun werk een eigen signatuur geeft. Ook hebben wij met de artiesten grote aandacht voor de keuze van materialen en framing. Meestal zijn het unieke werken, of zeer gelimiteerde edities. Ik spreek daardoor ook altijd over de werken in de galerij, nooit over foto’s. Ik houd enorm van de gelaagdheid in werken te laten zien, zodat je ook altijd met een veranderende emotie naar de werken kunt blijven kijken.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Onlangs zei iemand nog in de galerie: ‘Je laat hier het mooiste van de fotografie bovendrijven.’ Dat vond ik een ongelooflijk fijn compliment. Het idee dat ik iemand even in een andere wereld kan laten vertoeven als ze in de galerij zijn, maakt me enorm blij. Ook dat ik emotioneel kan raken met de werken die ik laat zien. En anderen kan inspireren.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
In België blijf ik een grote fan van Ibasho, door de keuze van de artiesten. Bij hen vind ik ook diezelfde tactiliteit terug. Maar zeker ook Stiegliz, Zeno X en Sofie Van de Velde. In het buitenland heb ik vanaf het begin opgekeken naar Kicken galerie, maar zeker ook Bildhalle en BlackBox Projects.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Ik ben een enorme fan van Dirk Braeckman. Van zijn werk, maar ook van Dirk als persoon. Ik heb wel al het geluk gehad met hem te kunnen samenwerken voor een modefilm voor AF Vandevorst.
Verder staat ook het werk van Jungjin Lee op mijn favorietenlijstje.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Voor mij is er gigantisch veel veranderd sinds ik ben begonnen. Grotendeels heeft dat te maken met de kijk naar fotografie in het algemeen. Door de keuze om enkel fotografie te brengen en de ‘dupliceerbaarheid’ van fotografie heb ik toch een lange weg moeten afleggen om aanvaard te worden. Mede ook omdat ik geen enkele ervaring had.
Toen ik Jan Hoet sr. leerde kennen, kreeg ik een van zijn meest waardevolle tips mee: ‘Je gaat mensen terug moeten heropvoeden in de fotografie. Ze uitleggen wat echte fotografie is.’
Wat/wie verzamelt u zelf?
Ik ben een ‘jonge’ verzamelaar, van hoofdzakelijk fotografie. Maar ben nog steeds ongelofelijk blij met een schilderij van Albert Pepermans en met een fantastische tekst van Hugo Claus die ik jaren geleden kocht. Maar ook mijn allereerste aankoop koester ik nog steeds: een fotografiewerk op canvas, van Karel Fonteyne. Voorts koop ik graag ‘special edition’ boeken, waar je ook een werk bij kan kopen. Zo kocht ik onlangs een mooie print van Hanne Lamon, die ik ook zal tentoonstellen begin januari 2022.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Naast het feit dat kunst mensen blij bleef maken, heeft Corona me vooral laten inzien dat ik online een tandje moest bijsteken. Sinds het begin van de galerij heb ik die altijd al een ‘levende website’ genoemd. Ik wilde vooral in de galerij een ervaring creëren voor de bezoeker. Maar nu weet ik dat veel mensen via mijn Instagram account hun weg vinden naar de site, en daarna zelfs naar de galerij. De impact is enorm groot om jezelf te promoten online, een dankbare tip die ik kreeg van een van mijn beste vriendinnen – en collega – Sofie Van de Velde.