Trager dan in de Verenigde Staten verandert ook in Europa de beeldende kunst na 1945 grondig van status en van karakter. De grenzen tussen de artistieke disciplines, tussen hoge en lage cultuur, vervagen of worden brutaal overschreden. De generatie van Guy Mees is het niet eens met de radicale conclusies van de historische avant-garde. Het laatste schilderij is niet geschilderd. Men heeft heimwee naar het schilderen. Ook als men niet schildert en zich van andere, al dan niet met elkaar vermengde media bedient. Misschien ongewild verwijst die veelzijdigheid naar vroegere heroïsche experimenten. Net zoals de bescheiden ingrepen die zich meten met architectuur.
Het parcours van Guy Mees loopt parallel aan de grote stromingen van zijn tijd. Hij is nooit zomaar volgeling, hij blijft op grotere of kleinere afstand, hij maakt subtiel maar duidelijk het onderscheid. In de jaren waarin Zero en het nouveau réalisme dominant zijn, verkent Mees met een banaal materiaal als kant de grens tussen decoratie en monochromie; de eenvoudige metalen objecten van einde jaren zestig zijn eleganter en terughoudender dan de meeste minimal art; met de niveauverschillen- foto's levert hij ironische commentaar op de wedijver in de kunstwereld en betrekt hij een eigen plek in de conceptuele tendens. Het grote corpus dat vanaf de jaren zeventig tot stand komt, vertrekt van nauwelijks behandelde sobere dragers om uit te groeien tot ware muurschilderingen met gekleurde papierstroken. Van begin tot einde is de opzet autonome kunst te maken, bron van zuivere esthetische ervaring. Zo zuiver mogelijk, maar niet weg van de wereld. Mees herleidt het werk nooit tot louter aanwezigheid van zijn materiële componenten. Er zijn nog echo's van de romantiek.
Leven en werk van Guy Mees worden gekenmerkt door beheersing. Hij vervalt nooit in het impulsieve gebaar waardoor het werk van mindere talenten samenhang mist. Efficiënt, experimenteel gebruik van minimum aan middelen. Dat aantoont hoe bepaalde vraagstukken alleen beeldende oplossingen hebben. Zelfverzekerde oplossingen die de toeschouwer eerst uit evenwicht brengen, en dan tot rust laten komen. En vooral: die het kijkplezier oproepen dat hun reden van bestaan is.
Jan Ceuleers