Aanstaande vrijdag is het zover, dan begint het Amsterdamse galerieseizoen van het najaar van 2021. De uitnodigingen voor openingen heeft u inmiddels ontvangen, de persberichten zijn klaar en op het moment dat u dit leest worden de tentoonstellingen ingericht.
Net als de afstudeertentoonstellingen aan de kunstacademies geeft een opening van het galerieseizoen een goede indruk van wat er op dit moment gemaakt wordt en welke thema’s spelen. Het thema dat verreweg de meeste aandacht krijgt is de natuur en onze omgang daarmee, maar liefst 9 van de 35 tentoonstellingen gaan over de natuur of afgeleide thema’s als klimaatverandering, ecologische voetafdruk, consumentisme en duurzaamheid.
Het andere grote thema van deze tijd, sociale ongelijkheid, is eveneens goed vertegenwoordigd. In zes tentoonstellingen is er aandacht voor onderwerpen als gender en identiteit (Groepstentoonstelling Equal Affections bij GRIMM), geschiedenissen die buiten het westers blikveld vallen (Raquel van Haver bij de Kersgallery), vooroordelen (Sarah Maple bij BosxKoch), racisme (Isaac Julien bij Ron Mandos) en klasse (Inge Meijer bij Akinci). Zoals ieder jaar zijn er debutanten, vijf debutanten, en 6 expo’s waarin kunstenaars verderbouwen aan hun oeuvre, waaronder: Peter Struycken (Andriesse Eyk), Philip Akkerman (Torch), en Helen Verhoeven (Stigter Van Doesburg).
En de pandemie dan? Die komt er tamelijk bekaaid vanaf en figureert slechts in een drietal shows. GoMulan maakt met Theater een show die laat zien hoe kunstenaars Tobias Asser en Peter Zegveld de lock down ondergingen, Marian Cramer Projects brengt werken die gemaakt zijn tijdens de lockdowns en Jens Pfeifer verwerkt het onderwerp bij Lumen Travo in zijn sculpturen. Afgezien daarvan vielen de woorden Corona en pandemie niet in de persberichten.
In deze collectie aandacht voor het thema dat het vaakste aan bod komt: de natuur en onze omgang daarmee. Een breed thema dat op tal manieren besproken wordt. Waar Anne Geene ons wijst op de onopvallende schoonheid van de natuur en Lex ter Braak juist oog heeft voor de taalkundige clichés waarin we haar vatten, luidt Claudy Jongstra de noodklok. Ons consumentisme en roofbouw op onze planeet wordt aangekaart in het werk van Uta Eisenreich en Giulia Cenci, terwijl bij Rademakers de mogelijkheden van duurzaam gemaakte kunst worden onderzocht. Wat ons te wachten staat schetst Johan Scherft: een soort tropische all-in bestemming waarin we enkel overleven en er geen plek is voor kunst en cultuur.