Vanaf 3 september kun je in Kersgallery een solotentoonstelling zien van Raquel van Haver. Deze tentoonstelling opent tijdens de Opening van het Galerieseizoen, die op vrijdag 3, zaterdag 4 en zondag 5 september feestelijk gevierd wordt in Amsterdam. Deze Nederlandse kunstenaar behoeft eigenlijk nauwelijks nog een introductie: in 2018 was haar werk te zien in een grootschalige solotentoonstelling in het Stedelijk en ze werd in 2016 al door Forbes opgenomen in hun ’30 under 30’ lijst over de Europese kunstwereld, waarin dertig veelbelovende talenten onder de dertig werden uitgelicht. In 2018 sleepte Van Haver bovendien de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst binnen en een jaar later ook de Amsterdamprijs voor de Kunst. In 2012 kocht Koningin Beatrix daarnaast een werk van Van Haver voor haar collectie.
Als je haar werk beschrijft dan verval je al automatisch in termen als imposant, grof, groot en rauw. Van Haver brengt de verf aan middels een impastotechniek; in klodders olieverf die zo dik en korstig worden aangebracht dat het werk haast sculpturaal aandoet, als een reliëf. Van Haver: “De verf kan me niet dik genoeg zijn, daarom vermeng ik het met alles wat er maar in kan.” En daarmee overdrijft ze nauwelijks, je vindt in haar werk onder meer mobieltjes, hout, gips, as, teer, hars, houtskool, sigaretten, bierdopjes, papier-maché en grote hoeveelheden (nep)haar. Het grootste werk dat ze toonde in het Stedelijk woog om die reden zo’n driehonderd kilo!
De multidisciplinaire kunstenaar reist daarbij de hele wereld af voor het uitvoerige onderzoek dat voorafgaat aan haar werken. En dan niet de toeristische plekken, maar juist de favela’s, barrio’s en townships in grote steden in Afrika en Zuid-Amerika. Inhoudelijk benoemt de schilder een veelheid aan uiterst relevante onderwerpen in haar werk: thema’s als de (kunst)geschiedenis en het koloniaal verleden, diaspora, migratie en identiteit, gemixt met populaire cultuur, emoties, muziek en universele gedeelde ervaringen, normen en waarden.
Van Haver: “Ik zag geen representatie van mezelf. Ik ontmoet vaak mensen met heel aparte levensverhalen die in de kunst niet vaak verteld worden en die ik graag wil laten zien. Ik ben een soort documentaire schilder, met een journalistiek kantje.” Ze raakte hierin onder andere geïnspireerd door de beroemde Afrikaans-Amerikaanse schilder Kerry James Marshall, die enkel nog zwarte mensen schildert, juist omdat zij zo ondervertegenwoordigd zijn in het kunsthistorisch canon. Het formaat en haar composities verraden tegelijkertijd haar liefde voor onder meer de renaissancekunst en beroemde Nederlandse schutterstukken. Daarin kan ze haar fascinatie voor groepsdynamiek goed kwijt. Ze speelt daarbij met het idee dat schilderijen traditioneel rechthoekig zijn door haar werk te voorzien van grillige randen.
Haar werk heeft in sommige gevallen ook een interactief karakter, zoals in haar solo in het Stedelijk, waarin een gigantisch werk van 4 bij 9 meter voorzien was van een trapje dat bezoekers mochten beklimmen. Op die manier werden de bezoekers effectief onderdeel van het tafereel, waarin je mensen op een haast universele manier zag leven, lachen en eten.
Voor haar meest recente werk nam de schilder haar adoptiegeschiedenis als fluïde startpunt — Van Haver werd geboren in Colombia en werd geadopteerd door een Nederlands stel. In haar geboorteland ging ze op zoek naar krachtige, vrouwelijke rolmodellen die zich inzetten voor sociale gelijkheid, om daarmee te reflecteren op haar eigen persoonlijke geschiedenis. Van Haver verbeeldde deze vrouwen als moderne representaties van Maria.