We leven in een wereld waarin alles is gericht op efficiëntie en optimalisatie. Waarin je ieder probleem met een app kunt oplossen en waarin je zelfs abonnementen op scheermesjes kunt nemen. Dat is misschien ook wel wat ons zo fascineert aan machines: hun nog niet ontdekte mogelijkheden en hun impliciete potentie om ons leven te verbeteren. De Nederlandse kunstenaar Willem Harbers draait het om en vertraagt en belemmert het proces dat gericht is op versnelling en verbetering. Zijn ‘machines’ bieden een verfrissende blik op disfunctionaliteit en, in het verlengde daarvan, imperfectie. Hij prikkelt je verbeelding en veroorzaakt tegelijkertijd een diepe vervreemding. Tot en met 6 maart is zijn werk op afspraak te zien in Galerie Franzis Engels in de tentoonstelling ‘A future now past’ (en online op GalleryViewer).
Een centraal werk in de tentoonstelling is het werk ‘A future now past’, naar de titel van de expositie. Een verstilde en gecontroleerde wirwar aan buizen eindigt in ronde, marmeren cirkels die doen denken aan transmitters. Maar wat vangen ze precies op? Harbers: “Deze installatie lijkt uit het verleden te komen, een object waarvan de functie nog duidelijk moet worden. Misschien is hij wel voor de toekomst bedoeld.” Om die reden ogen de installaties van Harbers zowel futuristisch als archaïsch. Hij maakt voor zijn semi-archeologische objecten gebruik van materialen die lijken op de overblijfselen van een machine: staal, RVS, rubber, vaak in niet voor de hand liggende kleuren. Die combineert hij met marmer en onyx uit Italië en Turkije. Het is een materiaal dat Harbers al zijn hele carrière gebruikt: na zijn studie aan de Gerrit Rietveld Academie bracht hij een tijdje door in Carrara, de beroemde marmerstad in Toscane.
De apparaten in de tentoonstelling dragen niet-bestaande namen die desondanks heel plausibel klinken: de Revolvateur, de Centripeter, de Maniscopra… Hoewel je als kijker moeilijk onder woorden kunt brengen waar je precies naar kijkt - en waarvoor deze machine potentieel dient - voel je tegelijkertijd wel een soort energie, een dynamiek waarbij het apparaat ieder moment tot leven kan komen. De andere sculpturen in de tentoonstelling lijken ook deels te refereren aan organische systemen in ons lichaam, zoals onze bloedcirculatie. Je voelt ook associaties met medische instrumenten, bij de tandarts of chirurg of in een laboratorium. Andere werken hebben bijna iets lugubers, als een gehaktmolen, versterkt door de toevoeging van roodbruin, geaderd marmer.
Harbers maakt voor zijn fictionele materiële overblijfselen ook vaak gebruik van gerecyclede materialen, waaronder bijvoorbeeld gietijzeren wielen uit de mijnbouw. Harbers: “Als we techniek en het circulaire denken bij elkaar kunnen krijgen dan zijn we een stuk verder.” Het recyclen van materialen vormt ook een dieper onderdeel van zijn praktijk omdat hij je door middel van zijn niet functionele machines ook wilt laten nadenken over het nut en de absurditeit van veel machinaal geproduceerde producten. Wat zegt dat over ons als maatschappij, ook vanuit de semi-archeologische visie vanuit de toekomst?