Soms lijkt het werk van Willem Harbers een uitvinding van een "gekke wetenschapper", maar misschien kun je hem beter vergelijken met een soort archeoloog die uit de verre toekomst is gekomen en die materiële overblijfselen of "bewijzen" van onze hedendaagse beschaving met zich meebrengt die hij ergens heeft opgegraven in een poging om de mensheid in het begin van de eenentwintigste eeuw te begrijpen. Omdat deze man uit de toekomst op de een of andere manier betekenissen, functies en verbanden moet identificeren - wat niet altijd mogelijk is vanuit het verre toekomstperspectief - moet hij ze opnieuw uitvinden op basis van de weinige stukjes informatie die hij al heeft. Zijn werk lijkt daarom soms zowel archaïsch als futuristisch. En daar kun je affiniteiten zien tussen het werk van Willem Harbers en dat van Panamarenko en Auke de Vries. Zij lijken allemaal vanuit een min of meer externe positie over de hedendaagse maatschappij te praten, alsof ze ons vanuit een heel ander perspectief bekijken en commentaar geven op de absurditeiten die ze in onze cultuur ontdekken, en ons proberen te doorgronden - maar niet echt alles begrijpen, zodat hun perspectief wat afwijkt. Maar dit "off" zijn is wat de werken zo fascinerend maakt. Dat is wat de werken zo "tussen in" doet lijken. Misschien kunnen ze daarom op zoveel verschillende manieren gelezen worden, op zoveel verschillende niveaus...