Natuur is geen onderwerp in het werk van herman de vries: het is het werk. Tot en met 9 november wijdt Rijksmuseum Twenthe een grootschalige overzichtstentoonstelling aan deze unieke maker, die al meer dan zeventig jaar actief is als kunstenaar. Met 'herman de vries. 70 jaar de natuur als kunstwerk' brengt het museum een zorgvuldig opgebouwde ode aan een kunstenaar die het kijken vertraagt en hiërarchieën ter discussie stelt. Op GalleryViewer wordt de kunstenaar vertegenwoordigd door maar liefst vier galeries: BorzoGallery, Bradwolff & Partners, Settantotto Art Gallery en Galerie Ramakers (als gastkunstenaar).
herman de vries verkiest het gebruik van enkel kleine letters in de schrijfwijze van zijn naam omdat hij zich verzet tegen hiërarchie. Het is veelzeggend voor de denkwijze van deze veelzijdige kunstenaar, die verschillende prijzen in de wacht sleepte en Nederland in 2015 vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië. Deze houding wordt ook weerspiegeld in zijn praktijk: een aandachtige, onderzoekende benadering van de wereld om hem heen.
Het vroege werk van de vries bestond uit witte schilderijen, collages van gevonden affiches en materiewerken in grijs- en wittinten. In de jaren zestig sluit hij zich aan bij de Nederlandse Nul-beweging en is hij betrokken bij het tijdschrift nul = 0, dat hij deels zelf voortzet. Toeval, seriële structuren en het loslaten van persoonlijke expressie spelen in deze periode een grote rol. Vanaf de jaren zeventig verschuift zijn aandacht definitief naar de natuur: als bron en als drager van betekenis.
de vries werd in 1931 geboren in Alkmaar en werd opgeleid als hovenier en plantkundige. Hij werkte vervolgens ook een tijdje als biologisch onderzoeker aan het Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek in Wageningen. Dat wordt gereflecteerd in zijn praktijk: planten en aarde vormen zijn vaste materialen en thematisch gaat zijn werk ook over onze gecompliceerde en verstoorde relatie met de natuur. Kunst, filosofie, spiritualiteit, wetenschap, classificatie en de zintuiglijke ervaring komen samen in een praktijk die onder meer geïnspireerd is door de vele reizen die de kunstenaar tijdens zijn leven maakte en zijn uitvoerige archief van meer dan 7000 grondmonsters die de vries al decennia verzamelt.
Hij begon met het verzamelen, ordenen en archiveren van natuurlijke elementen — van aarde en bladeren tot zaden, bloemen en steentjes – en presenteerde die in strakke grids of ritmische herhalingen. Centraal in zijn oeuvre staat het idee van ordening zonder interpretatie: het tonen van wat er al is. De kunstenaar werkt daarbij in uiteenlopende media, waaronder collage, sculptuur, performance, schilderkunst en fotografie.
Zijn tentoonstelling in Rijksmuseum Twenthe omvat meer dan zestig werken, verspreid over negen museumzalen en de binnentuin. De expositie laat de volledige ontwikkeling van zijn praktijk zien: van zijn toevalsreliëfs uit de jaren zestig tot recente installaties. Éen van de werken is het monumentale ‘toevalsreliëf’ (1967) uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam. Daarnaast zie je in deze expositie ook ‘la gomera’, waarin het gelijknamige Canarische eiland als een totaalervaring wordt gepresenteerd. Ook is er zelden getoond archiefmateriaal uit de vroege periode van de vries te zien, en een speciale zaal waarin zijn werk in dialoog gaat met dat van jongere kunstenaars zoals melanie bonajo en Milah van Zuilen.
Zelfs het cv van de vries leest als een verhaal: hij vermeldt wanneer hij voor het eerst witte werken maakt en met taal experimenteert, zijn reizen naar Rusland, de Sahara, Afghanistan, India en Senegal, maar ook het moment waarop hij in 1969 zijn eerste psychedelische ervaringen opdoet. Zijn werk is onder meer opgenomen in de collecties van het MoMA in New York, Centre Pompidou in Parijs, het V&A in Londen, het Louisiana Museum bij Kopenhagen, het Stedelijk Museum, Museum Voorlinden, het Rijksmuseum, Museum Boijmans Van Beuningen, het Van Abbemuseum, het Kröller-Müller Museum, het Bonnefantenmuseum, Kunstmuseum Den Haag en Stedelijk Museum Schiedam.