In de werken van Karl Mechnig openbaart zich een visuele complexiteit die zowel de ratio als het gevoel prikkelt. 'Hola', de tentoonstelling die op 11 januari de deuren opende bij Art Gallery De Wael 15, biedt een labyrint van beelden waarin echo's van barokke weelderigheid, de speelse directheid van popart en de gelaagdheid van hedendaagse beeldcultuur zich vermengen. De invloed van Martial Raysse, die met zijn felle kleuren en ironische commentaren de popart mee definieerde, klinkt door, maar Mechnigs benadering reikt verder. Zijn schilderijen ademen geen kritiek, maar vormen een zoektocht naar de poëzie van het ongrijpbare. Het werk nodigt uit tot een contemplatieve blik, waarin chaos een vorm van schoonheid blijkt.
Mag je het oeuvre van een kunstenaar ophangen aan één werk? Natuurlijk niet, maar toch ga ik het doen. RITM, een recent werk uit 2024, krijgt de eer om de expo 'Hola' te vertegenwoordigen. En dat doet het met vlag en wimpel.
De echo van Raysse: kleur en context
De associatie met werk van Martial Raysse dient zich onmiddellijk aan. De felgroene tint in het gezicht van een vrouwelijke figuur herinnert aan zijn iconische portretten waarin hij met fluorescerende kleuren de conventionele weergave van de menselijke huid ontwrichtte. Gelukkig laat Mechnig zich niet verleiden tot imitatio. Hij hanteert de groene kleur wellicht wel als (een beperkte) verwijzing, maar vooral als onderdeel van een bredere visuele taal waarin kleur symbool wordt voor zowel vervreemding als expressiviteit.
Het schilderij lijkt in eerste instantie een botsing van fragmenten: een priesterlijke figuur met een verstilde blik, een groteske handbeweging die balanceert tussen geweld en dans, dierlijke vormen die nauwelijks te onderscheiden zijn van menselijke gelaatstrekken. Dwars door deze compositie slingert een wildkronkelende rode lijn, als een visuele tornado die de spanning verhoogt. De kijker wordt uitgenodigd door Mechnig om betekenis te destilleren uit deze visuele abundantie: de kunstenaar toont hoe de zoektocht naar helderheid zelf een esthetische ervaring kan zijn.
Tekst als visueel element
Wat Mechnigs werk een extra eigen signatuur geeft, is zijn gebruik van tekst als beeldend element. Woorden verschijnen niet als verklarende titels of bijschriften, maar als autonome visuele tekens. Het woord 'RITM', prominent aanwezig in het werk, lijkt geen directe betekenis te hebben, maar fungeert als een soort visuele stoorzender – een fragment dat evenveel deel uitmaakt van de compositie als de kleuren en vormen eromheen. De spelling, waarbij de 'e' is weggevallen (of bevindt de dissidente letter zich net buiten het canvas?), draagt bij aan de gelaagdheid van het werk. Het roept vragen op over ritme en verstoring, over wat ontbreekt en wat de toeschouwer zelf moet aanvullen. Mogelijk verwijst de bewuste weglating van de 'e' naar een bewuste verstoring van de taal, een vorm van visuele ruis die de compositie dynamischer maakt. Hier raakt Mechnig aan het domein van de concrete poëzie, waar woorden hun semantische last verliezen en beeld worden. De letters dansen over het doek, ongrijpbaar in hun boodschap maar des te krachtiger in hun esthetiek.
Het gebruik van tekst kan ook geïnterpreteerd worden als een speelse knipoog naar Mechnigs verleden als striphandelaar. De cartooneske flair van de letters, het ritmische herhalen van symbolen, ze doen denken aan de taal van Amerikaanse comics, waarin beeld en woord voortdurend met elkaar in dialoog staan. Toch vervalt Mechnig niet in nostalgie; hij transformeert deze elementen tot een hedendaags commentaar op de visuele overdaad van onze tijd.
Het barokke en het hedendaagse: een paradoxale symbiose
In Mechnigs werk lijken de dynamiek van de barok en de esthetiek van de popart op het eerste gezicht tegengesteld. De barok, met zijn dramatische diagonalen, rijke stoffering en mythologische thema’s, contrasteert schijnbaar met de platte, ironische beeldtaal van de popart. En toch weet Mechnig deze twee werelden in een paradoxale symbiose samen te brengen.
Zoals Rubens de menselijke figuur opdeelde in vloeiende, bijna muzikale bewegingen, zo fragmenteert Mechnig de compositie in grillige, overlappende lagen. Maar waar Rubens op zoek was naar een theatraal pathos, lijkt Mechnig eerder de twijfel te omarmen. Zijn priesterfiguur straalt geen autoriteit uit, maar een verdwaasde verlorenheid, gevangen in de warboel van beelden die hem omringen. De barokke dynamiek wordt niet ingezet om een verhaal te vertellen, maar om de fragmentatie van het moderne beeld te belichten.
De humor die doorheen het werk sluimert, tilt de schilderijen uit boven het vrijblijvende spel van popart. De speelse kleuren, het groteske gebaar, de cartooneske tekstfragmenten suggereren niet louter ironie, maar een diepere verwondering over de absurditeit van het bestaan. Het is die subtiele glimlach, verscholen achter de chaos, die het werk zijn gelaagdheid geeft.
Meer dan de soms der delen
'Hola' is meer dan een verzameling schilderijen; het is een uitnodiging om stil te blijven staan bij de rol van beelden in gejaagde kunsttijden. Waar popart vaak de valkuil van oppervlakkigheid niet weet te vermijden, creëert Mechnig een complexe visuele taal waarin verwarring en schoonheid hand in hand gaan.
Zijn werk balanceert op de grens tussen ernst en speelsheid, tussen verwondering en kritiek. De echo’s van Martial Raysse en Rubens vormen geen referenties om mee te pronken, maar dienen als bouwstenen voor een hedendaags beeldverhaal dat ons wil confronteren met onze eigen kijkgewoontes.
De tentoonstelling voelt niet als een afgesloten geheel, maar eerder als een uitnodiging om verder te kijken. Mechnig daagt de toeschouwer uit om zich over te geven aan het spel van associaties, om de chaos niet te ontwijken maar te omarmen. Want in de veelheid van beelden, de clash van stijlen en de fragmentatie van betekenis, schuilt uiteindelijk een diepere waarheid: kunst hoeft geen antwoorden te bieden. Het mag, nee, móet zelfs vragen blijven stellen.