Galerie Stigter Van Doesburg in Amsterdam toont tot en met 11 december de solotentoonstelling ‘Dinner’ van Josefin Arnell. De Zweedse kunstenaar staat vooral bekend om haar videowerken, maar haar veelzijdige praktijk omvat ook performance, installaties, tekeningen en poëzie. Met deze tentoonstelling verkent Arnell voor het eerst de mogelijkheden van fotografie, aangevuld met werken op papier die zich binnen hetzelfde verontrustende universum lijken af te spelen.
Arnell’s werk balanceert tussen documentaire en fictie en richt zich vaak op sociale dynamieken, opvallende machtsrelaties en maatschappelijke structuren. Haar personages worstelen met de druk van perfectionisme, controle, politiek, familieverhoudingen en maatschappelijke verwachtingen, terwijl grotere thema’s zoals de opwarming van de aarde subtiel op de achtergrond aanwezig zijn. Toch worden haar werken ook vaak getekend door humor, hetzij soms gruwelijk, absurdistisch en verontrustend. Terugkerende figuren als het tienermeisje, de moeder en het paard voegen een bepaalde herkenbaarheid toe aan haar oeuvre. Vaak werkt Arnell met niet-professionele acteurs, wat zorgt voor ongepolijste en rauwe performances die de emoties en kwetsbaarheden van haar thema’s versterken.
Arnell laat zich voor haar soms confronterende werk inspireren door de wereld waarin we leven: van het nieuws en onze (kunst)geschiedenis tot hoge en populaire cultuur. In eerdere werken stelde Arnell complexe vragen over maatschappelijke structuren en menselijke interacties. Zo verbeeldde ze in het Van Abbemuseum een gigantische mutante teek als metafoor voor de impact van menselijk ingrijpen op het milieu. In de documentaire ‘Mothership Goes to Brazil’ (2016) onderzocht ze haar gecompliceerde relatie met haar moeder, verweven met thema’s als verslaving en spiritualiteit. In andere werken combineerde ze elementen uit horror, reality-tv en populaire cultuur, zoals een meisje met een beugel dat met een bloederige grijns de kijker confronteert. Of een kindje dat naast een afgehakt vrouwenhoofd zit. En voor haar tentoonstelling ‘Big Bad Wolf’, die nu te zien is in Konsthall C in Stockholm, gebruikt Arnell de logica en verbeelding van sprookjes om door de ogen van een kind naar wet, straf en moraliteit te kijken. Deze mix van humor, absurditeit en wrange maatschappelijke kritiek vormt de kern van Arnell’s praktijk.
Met de tentoonstelling ‘Dinner’ in Stigter Van Doesburg presenteert Arnell haar eerste fotografieproject. Waar haar videowerk vaak draait om beweging en narratief, gebruikt Arnell in deze serie stilstaande beelden om complexe ideeën te verkennen, waarbij elk beeld functioneert als een filmstill. Ze onderzoekt hier de frictie tussen jeugd en volwassenheid en het fenomeen ‘adultificatie’: het toeschrijven van volwassen gedrag en verantwoordelijkheden aan kinderen, vaak voordat ze emotioneel en mentaal klaar zijn om deze te dragen. Sommige kinderen worden veel te vroeg gedwongen om volwassen te worden, vaak met blijvende gevolgen. Arnell onderzoekt de ongemakkelijke relatie tussen jeugd en volwassenheid: kinderen willen zo snel mogelijk volwassen zijn, terwijl volwassenen vaak terugverlangen naar de onbezorgdheid van kind-zijn. Tegelijkertijd stelt de kunstenaar kritische vragen over de behandeling van kinderen in onze maatschappij, met bijzondere aandacht voor de spanningen tussen persoonlijke zorg en structurele ongelijkheid.
Kinderen worden in deze serie afgebeeld in een nostalgische, glamoureuze setting: een elegant en statig restaurant dat herinneringen oproept aan vervlogen tijden. Ze spelen een rol van geforceerde volwassenheid, gekleed in zakelijke outfits, met overdreven make-up en geschminkte rimpels, terwijl ze martini’s drinken en theatrale poses aannemen. Tijdens het maakproces zag Arnell hoe de jonge personages langzaam een eigen wereld creëerden, waarin hun speelse interpretaties van ouderdom en volwassenheid haaks stonden op haar oorspronkelijke, meer grimmige visie.
Wat op het eerste gezicht slapstickachtige en komische scènes lijken, onthult bij nadere beschouwing een ongemakkelijke vervreemding. De wereld van volwassenen wordt grotesk uitvergroot als hectisch, high-paced, benauwend en gedreven door werk, luxe en sociale druk. De tafel is bezaaid met decoratief en extravagant voedsel — artisjokken, oesters, coquilles en kreeften —, lipgloss en autosleutels, naast wrangere details zoals larven, een rode kippenklauw en grove kruimels, die samen een karikatuur van volwassen excessen vormen. Tussen deze chaotische stillevens duiken vanitas-achtige symbolen op die niet alleen de angst voor ouder worden benadrukken, maar ook het vergaan van jeugdigheid en onschuld suggereren.
De kinderen spelen hun rollen met wrange ironie: ze lijken gehaast, dronken en unimpressed. Een kind belt furieus met een smartphone, terwijl een ander met haar hoofd op tafel lijkt te zijn in slaap gevallen. Arnell verweeft klassieke schilderkunst, soaps en christelijke symboliek, en gebruikt veelzeggende voorwerpen zoals een zandloper en een roze borstkolf om thema’s als sterfelijkheid, gender en lichaamscontrole te verkennen. De kinderen zijn overdreven powerdressed in een manier die weerspiegelt hoe kinderen denken dat volwassenen zich gedragen—met drie horloges en een veel te grote stropdas.
Deze overdrijving maakt de beelden ook ietwat schrijnend: ze tonen niet alleen hoe kinderen volwassen codes proberen te begrijpen, maar ook hoe deze worden vervormd tot een ongemakkelijke imitatie. Het geheel is een groteske, beklemmende reflectie op de sociale verwachtingen rondom volwassenheid en de angsten die deze oproepen. Tegelijkertijd onthullen de beelden hoe oppervlakkig en verwarrend deze idealen kunnen lijken door de ogen van een kind. Arnell nodigt ons uit om kritisch te reflecteren op hoe we jeugd en volwassenheid definiëren en hoe deze begrippen elkaar beïnvloeden.
Josefin Arnell werd in 1984 geboren in Ljusnedal in Zweden, maar woont en werkt al jaren in Amsterdam. Daar behaalde ze een Master in Dirty Art aan het Sandberg Instituut en voltooide ze een residency aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten. In 2018 mocht ze een Theodora Niemeijer Prijs in ontvangst nemen en in 2023 werd ze genomineerd voor de Prix de Rome. Haar werk was onder meer te zien in het Stedelijk Museum, het Frans Hals Museum, rencontres internationales paris, WIELS in Brussel en tijdens het IDFA en de Biënnale van Athene.