Met het gezegde "Ochtendstond heeft goud in de mond" in mijn achterhoofd, voer ik de coördinaten van de pop-upgalerie van Blue Lotus Gallery in Gent in op Waze. Een uur later word ik vrolijk en spontaan ontvangen door galeriehouder Sarah Greene, die duidelijk ook geen last heeft van een ochtendhumeur. We beginnen de dag met een kop koffie en een levendige uitwisseling van verhalen, die zich bewegen tussen Gent en Hong Kong.
Laten we beginnen met een voor de hand liggende vraag. Hoe begon jouw reis in de kunstwereld?
Mijn pad naar de kunstwereld was allesbehalve conventioneel. Oorspronkelijk kwam ik naar Hong Kong voor een baan als scheepsmakelaar. Maar ik had altijd al een sterke drang om iets meer cultureel en creatief te doen. Ik was waarschijnlijk beïnvloed door mijn vader, die antiekhandelaar was. Zijn liefde voor verhalen inspireerde me, en ik raakte gefascineerd door objecten die een geschiedenis of verhaal met zich meedragen. Kunst was sinds kinds af aan een deel van mijn leven, maar het duurde even voordat ik besefte dat dit ook mijn professionele weg zou worden.
Mijn sprong in de kunst begon toen ik impulsief een industrieel pand in Fo Tan kocht. In plaats van antiek, besloot ik werk van lokale kunstenaars tentoon te stellen, omdat er destijds weinig aandacht was voor hen in Hong Kong. Fo Tan bleek de perfecte plek, met zijn vele kunstenaarsstudio’s en een gemeenschap van kunstliefhebbers in de nabije buurt. En zo is het allemaal begonnen.
Wat was je oorspronkelijke idee toen je Blue Lotus Gallery oprichtte?
Blue Lotus begon mijn missie naar het vastleggen van de culturele identiteit van Hong Kong door middel van fotografie. Deze stad zit vol verhalen, erfgoed en een steeds veranderend stedelijk landschap, en ik zag fotografie als het perfecte medium om die werkelijkheid te vangen. Toen ik begon, was de kunstscene in Hong Kong nog in ontwikkeling en waren er maar weinig plekken die de complexe identiteit van de stad via fotografie onderzochten.
Ik voel me altijd aangetrokken tot werken met een sterk narratief. Voor mij vertelt elk kunstwerk een verhaal, en fotografie heeft de kracht om ons direct naar dat specifieke moment te brengen – dat stukje geschiedenis vast te leggen en te bewaren voor toekomstige generaties.
Die liefde voor Fotografie groeide door omstandigheden, zo ontmoette ik Peter Lau van Asia One (een uitgever van fotoboeken) die me wou inspannen voor zijn nieuwe galerie ruimte. Ons eerste grote tentoonstelling was met de iconische fotograaf Fan Ho. Die show was een groot succes en liet me inzien dat fotografie een sterke aantrekkingskracht had bij het publiek en media insgelijks. We stonden in alle boekjes en krantjes lokaal en internationaal en hadden iets van een 3000 bezoekers op die tentoonstelling wat buiten ons verwachting was. Dat motiveerde me om door te gaan in die richting.
Het werk van Fan Ho, vooral zijn zwart-witbeelden van het Hong Kong uit de jaren vijftig en zestig, ademt nostalgie en poëzie. Naast Fan Ho werk ik ook met kunstenaars zoals Romain Jacquet-Lagrèze, die de moderne stedelijke landschappen van Hong Kong vastlegt. Deze diversiteit in stijlen weerspiegelt de veranderende identiteit van Hong Kong.
Kun je ons meer vertellen over deze kunstenaars? Zijn ze bekend in Europa?
Misschien meer dan je zou denken! De tentoonstelling die ik nu in Gent heb opgezet, is een kleine pop-up, maar mensen komen van heinde en verre om het werk van Fan Ho te zien. Dit is de eerste keer dat zijn werk in België wordt tentoongesteld. Bezoekers komen uit Antwerpen, Brussel, Parijs, Luxemburg... zelfs Hasselt en Kortrijk. (lacht). Het zijn meestal mensen die zijn werk al kennen maar nog enkel op het internet hebben gezien. Zelfs zijn boeken zijn moeilijk verkrijgbaar in Europa.
Fan Ho was bijzonder actief in de jaren '50 en '60, een totaal andere tijd. Tegenwoordig is er een stevige actieve markt voor fotografie, maar destijds was dat niet het geval, zeker niet in Hong Kong. Fotografen kregen erkenning door deel te nemen aan wedstrijden van fotoclubs. Fan Ho won meer dan 300 prijzen in zulke wedstrijden en werd Fellow van de American Photographic Society en de Royal British Society en was trouwens ook Fellow van de Photographic Society in Kortrijk!
Fan Ho was heel veelzijdig. Hij beperkte zich niet tot één stijl of richting. Hij schreef ook essays over fotografie en maakte een onderscheid tussen objectieve en subjectieve fotografie. Objectieve fotografie legt feiten vast, zoals in de persfotografie, terwijl subjectieve fotografie meer draait om het vastleggen van een sfeer of gevoel. Fan Ho richtte zich op het gevoelsmatige, niet op het vastleggen van de waarheid.
Wat ik heel bijzonder vind aan zijn werk, is hoe hij speelde met uitsnijdingen en composities. Zijn foto’s waren minimalistisch; hij sneed alles weg wat overbodig was om de essentie van de foto over te houden. In de jaren ’50 en ’60 werd meestal in rechthoeken gewerkt, maar Fan Ho brak met die traditie en ging experimenteren met andere vormen.
In Hong Kong is Fan Ho een icoon. Hij heeft deze stad met zoveel liefde vastgelegd dat de mensen hem daar enorm waarderen. Als ik een tentoonstelling organiseer, komt het zelfs op het nationale nieuws. De laatste keer dat ik een expo had, stond er een rij van mensen die naar binnen wilden, zo ver dat ik security moest inhuren om de menigte te regelen. Mensen stonden uren in de rij om zijn werk te zien.
Ik heb Fan Ho’s werk naar Hong Kong gebracht nadat het jaren in dozen had gezeten. Hij was op een gegeven moment gestopt met fotografie omdat hij filmregisseur was geworden. Zijn familie, die naar Amerika was geëmigreerd, moedigde hem later aan om zijn foto’s weer tentoon te stellen. En zo begon het allemaal weer.
En hoe zit het met Romain Jacquet-Lagrèze?
Ik werk al meer dan tien jaar samen met Romain. Hij begon met zijn reeks Vertical Horizon, waarin hij de imposante gebouwen van Hong Kong fotografeerde vanuit een uniek perspectief: recht omhoog. Deze beelden gingen viraal, vooral toen Instagram net populair werd in 2012. Zijn werk verscheen overal, van Stern tot The Guardian. Sindsdien zijn we blijven samenwerken en brengt hij om de paar jaar een nieuwe reeks uit, vaak in boekvorm.
Een van zijn meest recente boeken, Concrete Stories, legt het leven in de dichtbevolkte stedelijke omgeving van Hong Kong vast. In tegenstelling tot Michael Wolf, die vaak imposante gebouwen zonder menselijke aanwezigheid fotografeerde, focust Romain juist op de mensen die in die immense structuren leven. Dit maakt zijn werk zo herkenbaar en menselijk.
Daarnaast heeft Romain ook Wild Concrete gemaakt, waarin hij laat zien hoe de natuur langzaam terrein terugwint in de stad. Dit symboliseert hoe de natuur altijd zijn weg vindt, ondanks al het beton.
Je gaat binnenkort naar Unseen Amsterdam. Wat kunnen we verwachten van jouw bijdrage aan die beurs?
Ja, dit is de eerste keer dat Blue Lotus Gallery deelneemt aan Unseen, en ik ben ontzettend enthousiast! We presenteren – zoals je al kon vermoeden - het werk van twee van onze belangrijkste kunstenaars: Fan Ho en Romain Jacquet-Lagrèze, onder het thema One City, Two Tales. Het idee is om een artistieke dialoog te creëren tussen het verleden en het heden van Hong Kong, zoals vastgelegd door deze twee bijzondere fotografen.
De titel van de tentoonstelling One City, Two Tales doet me denken aan Dickens' werk A Tale of Two Cities. Was dit een bewuste keuze?
Wat een interessante vergelijking! Hoewel het niet bewust een verwijzing naar Dickens was, vind ik de parallel tussen de titels fascinerend. A Tale of Two Cities speelt zich af in twee steden – Londen en Parijs – en verkent de contrasten en conflicten van die tijd, zoals de revolutie en de strijd tussen oude en nieuwe systemen.
Bij One City, Two Tales gaat het om Hong Kong als één stad, maar een stad die voortdurend verandert. We kijken door de ogen van twee verschillende kunstenaars, elk met hun eigen unieke kijk op hun tijd. Het is geen conflict, zoals bij Dickens, maar eerder een dialoog tussen het verleden en het heden. In zekere zin echoën beide titels een soort transformatie: bij Dickens door revolutie, en bij Hong Kong door de continue vernieuwing van de stad. Beide titels benadrukken de spanning van verandering, maar waar Dickens over twee steden schrijft, richten wij ons op één stad die haar eigen verhaal steeds herschrijft.
Hoe weerspiegelt Blue Lotus Gallery de identiteit van Hong Kong?
Hong Kong is een stad van contrasten – van glanzende wolkenkrabbers tot stille, historische steegjes. Fotografie is een krachtig middel om die diversiteit vast te leggen. Veel van onze tentoonstellingen draaien om het vastleggen van collectieve herinneringen en cultureel erfgoed. De werken die we tonen laten vaak de spanning zien tussen traditie en moderniteit in Hong Kong.
Voor mij is het belangrijk dat onze galerie een platform biedt voor deze verhalen. Hong Kong verandert zo snel dat het belangrijk is om dit te documenteren. De fotografie die wij laten zien, helpt om die verhalen te behouden, en ik hoop dat bezoekers na een bezoek aan onze galerie een dieper begrip krijgen van de complexiteit van deze stad.
Wat hoop je dat bezoekers meenemen na een bezoek aan Blue Lotus Gallery of je presentatie op Unseen?
Ik hoop dat mensen vertrekken met een dieper begrip van Hong Kong en de gelaagdheid van deze stad. Kunst, en vooral fotografie, heeft de kracht om mensen te laten reflecteren op hun eigen ervaringen en op de wereld om hen heen. Ik wil dat bezoekers niet alleen de visuele schoonheid van de werken waarderen, maar ook de verhalen die ze vertellen. Dat is uiteindelijk waar het bij Blue Lotus om draait: fotografische verhalen vertellen die bijblijven.