In de rubriek ‘De keuze van…’ laten we een keur aan kunstliefhebbers (van incidentele kopers tot kunstprofessionals) aan het woord over hun beleving van kunst, en vragen we naar hun voorkeuren: waar zien ze het liefste kunst? Waar kopen ze, en vooral: wie kopen ze? In dit deel Arnon Grunberg (auteur, 49 jaar)
Wat betekent kunst voor jou?
Hoewel ik veel minder van schilder- en beeldende kunst weet – en begrijp – dan van literatuur of filmkunst, vermoed ik dat ze uiteindelijk dezelfde functie hebben. Kunst verzoent ons met tegenstrijdigheden die bedreigend voor ons en onze omgeving zijn. Kunst stelt ons in staat fantasieën uit te leven zonder eraan onderdoor te gaan, en kunst kan ons inzicht verschaffen in onszelf en de wereld – en dan is er nog de sensatie van schoonheid.
Waarom vinden wij iets mooi? Dat is een heel interessante vraag. En waarom bestaat daar onenigheid over? Waarom kan ik iets prachtig vinden wat mijn buurman waardeloos vindt? Dat moet meer zijn dan alleen een kwestie van opleiding, achtergrond, klasse, statussymbolen en welk sociologisch instrumentarium je er ook bij wilt halen om dit te verklaren.
Het zal ook met ons wereldbeeld te maken hebben. Ervaring. Overlevingsstrategieën.
Heb je kunst van huis uit meegekregen of heb je zelf je pad moeten vinden?
Lezen werd aangemoedigd. Museumbezoek ook. Maar ik was meer een luisteraar en een lezer dan een kijker naar stilstaande beelden. Ik had en heb nog steeds een voorkeur voor het verhalende, misschien is dat iets infantiels, en misschien heb ik daarom ook een voorkeur voor fotografie. Ik heb een voorkeur voor het aardse, het lichamelijke, kunst die zich te ver daarvandaan beweegt maakt me onrustig. Ironisch allicht dat religieuze (christelijke) kunst doorgaans zeer aards en zeer lichamelijk is, en zeer bloederig.
Overigens houd ik wel van een beetje bloed. Kunst gaat toch ook altijd over kijken naar wat je niet mag zien, wat mij betreft althans. Pornografie is weer iets anders, dat is zeer specifiek en beperkt voyeurisme zonder dat ik het genre daarmee volledig wil veroordelen.
Waar haal je je informatie over het wel en wee in de kunstwereld vandaan: krant, vakbladen, televisie, online?
Krant. Tijdschrift. Ik lees eigenlijk geen vakbladen. Volgens een beroemde Nederlandse kunstenaar weet ik niets van kunst.
Ik weet minder van kunst dan van literatuur, maar niets? Het valt me overigens op dat veel kunstenaars slecht over hun kunst kunnen praten, al geldt dat ook voor veel schrijvers.
Over weten gesproken: waar we echt eens grondig naar zouden moeten kijken –als we het toch over tekst en weten hebben – zijn de essays die in catalogi staan afgedrukt. Er zijn uitzonderingen, maar heel vaak maken die teksten de kunst er niet echt begrijpelijker op. Ook niet aantrekkelijker, overigens.
Waar bekijk je het liefste kunst? In een galerie, museum, een beurs of online?
Museum of galerie. Hoe leger hoe beter. Mensen leiden me af. Maar ik vind dat ook een legitieme functie van het museum: mensen kijken. Ik deed in 2018 een project in het Stedelijk Museum en steeds weer kwam daar de vraag op: wat is onze functie eigenlijk?
Ik denk dat een museum moet beseffen dat het gewoon een schuilplaats is, bijvoorbeeld wanneer het regent. Het is een ontmoetingsplaats, een ontheiligde tempel, en iedereen weet dat het ontheiligd is. De kunst is veelal een excuus. We moeten daar niet krampachtig over doen. En net als pakweg het Anne Frank Huis gaat het ook om de sensatie tegenover ‘het echte’ te staan. Dat is altijd weer een vraag die kunst oproept: wat is het echte?
Tegelijkertijd is het museum ook de dood. De grote overzichtstentoonstelling in een respectabel museum betekent ook een beetje het sterven van de kunstenaar. Het is altijd gevaarlijk als een kunstenaar of schrijver onomstreden wordt. Men denkt al snel dat er niets meer aan te ontdekken valt.
Hoe vaak per jaar koop je kunst? Koop je werk in oplage of liefst uniek werk?
Ik koop nog maar heel weinig. Ik verzamel Roland Topor. Maar omdat ik nauwelijks weet waar ik het moet laten, staat nu een gedeelte in het oude huis van mijn moeder, en ben ik steeds minder gaan kopen. Ik vond het zonde dat dat werk in een opslagruimte staat.
Aat Veldhoen heb ik een paar keer ontmoet, via zijn partner Hedy d’Ancona. Een vriend heeft me ook iets van Aat gegeven. Hij fascineerde me. Ik heb eens voorgesteld neukend voor hem te poseren, maar hij zei: ‘Dat doe ik niet meer.’ En in de jaren negentig maakte ik bibliofiele uitgaven met Pablo van Dijk, toenmalig uitgever van Bébert, in New York. Rob Scholte heeft aan een van deze uitgaven meegewerkt. Dat vond ik toch wel een hoogtepunt in mijn samenwerking met Pablo, vooral omdat ik Scholte toch wel een mythisch figuur vond.
En waar koop je dan: in de galerie, op een kunstbeurs, op een veiling of online?
Meestal op veilingen, al dan niet via tussenpersonen.
Is het belangrijk dat jij en je partner het altijd eens zijn over een aankoop? Hoe beslis je/jullie?
Mijn partner en ik wonen vooralsnog niet samen, dus we hoeven het zeker niet met elkaar eens te zijn over de aankopen, dat scheelt weer. Hoe dan ook geloof ik dat je partner en jij niet over kunst – of eigenlijk alles – hetzelfde hoeven te denken. Dat zou wat zijn, als dat zou moeten.
Is er een galerie waar je een speciale band mee hebt?
Ik weet niet of ik kan zeggen dat ik er een speciale band mee heb, maar ik was in januari in de galerie van Ron Mandos, om naar werk van Julian Rosefeldt te kijken, samen met een ex-vriendin.
Dat was een onwerkelijke ontmoeting, tegen een indringende maar ook wat surrealistische achtergrond – als ik kunst met achtergrond mag vergelijken. Ik had Mandos kort daarvoor ontmoet bij een opening, hij sprak me aan en nodigde me uit naar zijn galerie te komen. Deze wat merkwaardige ontmoeting rechtvaardigt toch wel de woorden ‘speciale band.’ En ik vond Rosefeldt heel goed. Ik kende zijn werk niet, wat veel zegt over mijn onwetendheid, en vond dat een zeer aangename kennismaking.
Als je onbeperkt budget had, van wie zou je dan een werk aankopen?
Het is allicht weinig origineel, maar ik houd erg van Lucian Freud. Zoals hij schildert, zo hoop ik toch wel te schrijven – met liefdevolle meedogenloosheid. Ik zou niet weten hoe je anders naar de wereld moet kijken, zonder jezelf een schijnheilige leugenaar te vinden.
Wie zijn je favoriete kunstenaars (op GalleryViewer), en waarom?
In het werk van Desiree Dolron – hedendaagse iconen, tot engel verworden mensen – zit iets geheimzinnigs dat mij boeit, maar de transformatie is net niet helemaal gelukt. Misschien ook omdat haar foto’s me in staat stellen er een verhaal bij te verzinnen.
Met Robin de Puy heb ik een tijd intensief over het leven gecorrespondeerd. Dat ging voornamelijk per e-mail, en daarna via Whatsapp. Toen ze haar tentoonstelling had in het Fotomuseum in Den Haag gaf ze me de catalogus, daarna zijn we elkaar uit het oog verloren. Ik ben gefascineerd door de manier waarop ze zich inlaat met haar onderwerpen, dat zie je ook terug in het werk. Misschien herken ik daar iets in.
‘Paris Texas’ van Wim Wenders was een openbaring. Ik was ook een tijd verliefd op Nastassja Kinski. De geësthetiseerde verlatenheid van die film zie je terug in het werk van Robby Müller.
Ron Galella belichaamt als paparazzo de hoop. Er is iets de moeite waard om uren voor in de struiken te liggen. Hij stelt zich op het standpunt dat het geheim onthuld kan worden. Buitengewoon aantrekkelijk. Misleidend, maar toch aantrekkelijk.
Volgens Multatuli zijn schrijvers hoeren. Je kunt zeggen dat Lara Verheijden commentaar levert op Multatuli. Bewust of onbewust.
Emo Verkerk’s portret ‘Joseph Roth & Stefan Zweig’ is een heel fijn werk. De brieven tussen Roth en Zweig zijn mij dierbaar. Roth is de betere kunstenaar en de betere schrijver, maar er zijn teksten van Zweig die ik nauwelijks kan lezen zonder te huilen. Dit schilderij van Emo Verkerk is een interpretatie van die briefwisseling, een toevoeging, het maakt beide schrijvers menselijker.
Alleen al vanwege de titel – ‘Man met oor’ – ben ik liefhebber van Alex van Warmerdam. Wie zou zo’n kunstwerk niet willen kopen?
Bekijk hier de website van Arnon van Grunberg