De Argentijns-Nederlandse kunstenaar Aimée Zito Lema nam de afgelopen jaren regelmatig archieven als uitgangspunt voor haar werk. Door archieffoto’s opnieuw te fotograferen kon ze geschiedenissen en verhalen opnieuw kan vertellen en verbeelden.
Voor Un cuerpo al que volver blijft ze dichter bij zichzelf. Voor het eerst fotografeerde ze persoonlijke kledingstukken en eigendommen. We zien onder meer het horloge en de jas van haar overleden vader, een T-shirt dat de kunstenaar droeg tijdens haar bevalling, niet in kleur maar in het zwartwit van een röntgenopname. “Röntgenfoto's werkten voor mij omdat je letterlijk door het object heen fotografeert.” Op die manier documenteert Zito Lema de immateriële kant van deze objecten, de belevenissen en herinneringen die ze in zich dragen.
Un cuerpo al que volver / A body to come back to is nog tot en met 13 juli te zien bij galerie tegenboschvanvreden in Amterdam.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier zit in het Veemgebouw in Amsterdam, een oud pakhuis wat in de jaren '80 is gekraakt, en prachtig gerenoveerd door een groep kunstenaars en architecten, waar veel studio's ondergebracht zijn voor kunst, design, en kleine bedrijven. Een inspirerende plek om te werken en met het mooiste uitzicht op het IJ!
Je hebt een multidisciplinaire praktijk en maakt onder meer sculpturen, performances, videowerken en installaties. Wat voor atelierruimte heb je daarvoor idealiter nodig?
Ik heb een grote studio. Dat heb ik ook nodig omdat ik vaak groot werk maak, maar ook meerdere werken of projecten en tegelijkertijd doe en ik het fijn vind om van het een naar het ander te kunnen lopen. Een grote werktafel, en ruimte om op de vloer te werken zijn belangrijk. Ik werk bijna nooit aan de muur, maar maak het werk altijd op een plat vlak waar ik omheen kan lopen. Ik heb ook een speelhoek voor mijn kinderen, die vinden het heerlijk om samen met mij in het atelier te zijn.
Hoe bepaal je welk medium zich leent voor een project? Voor Un Cuerpo al que volver/Een lichaam om in terug te keren maakte je fotografie en een film; kan je uitleggen waarom je voor die media koos?
Mijn uitgangspunten zijn concepten en die leiden mij naar een bepaald medium toe. Dus de materiaalkeuze of techniek hangt echt af van het werk wat ik wil maken en wat ik ermee wil zeggen. Als ik die keuze heb gemaakt, kan ik vervolgens heel lang bezig zijn met materiaalonderzoek, zoals papier maken of analoge fotografie. Voor deze tentoonstelling staat de relatie tussen fotografie, papier en geheugen centraal. Video heb ik gebruikt om een restauratieproces vast te leggen. Dit geeft een andere ingang op het onderwerp. Ik vind het fijn om van hetzelfde werk meerdere uitkomsten te tonen. Om de complexiteit of gelaagdheid van een onderwerp weer te geven.
Gefeliciteerd met de tentoonstelling. Voorheen werkte je regelmatig met archiefmateriaal. Dit keer koos je ervoor om kleren en bezittingen van jezelf en familieleden te gebruiken. We zien horloges, jassen en T-shirts. Waarom zette je die stap en welk verhaal wil je ermee vertellen?
Ik werk de afgelopen jaren regelmatig met archiefbeelden. Ik her-fotografeer bestaande foto's, vaak specifieke details ervan. Archieven zie ik als een uitgangspunt waar uit ik opnieuw geschiedenissen en verhalen kan vertellen en verbeelden. Op het moment dat ik een bestaande foto opnieuw fotografeer, komt het beeld, en daardoor ook het onderwerp waar het aan gerelateerd is, opnieuw tot leven in het nu. Dat vind ik een heel mooi gegeven. Een soort wederopstanding van het beeld, dat ik tegelijkertijd transformeer in iets nieuws. Voor deze tentoonstelling heb ik persoonlijke objecten gebruikt, maar die zie ik ook als delen van een familie archief. Ik ben geïnteresseerd in de relatie tussen het historische en het persoonlijke, het werk ontstaat waar deze elkaar ontmoeten.
De foto’s zijn gemaakt met röntgen-apparatuur. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Ik vraag het omdat dergelijke apparatuur niet makkelijk te verkrijgen zijn, zeker niet van het formaat waarmee je een jas over de gehele lengte kan scannen.
Ik had eerst de objecten met een gewone camera gefotografeerd, maar dat werkte voor mij niet. Het bleef te veel het object zelf, de kleur van mijn vaders jas, de tekst op het T-shirt en de bloedvlekken van mijn bevalling stonden er nog op. Dat was te veel informatie. Dus zocht ik naar een vorm om deze objecten te documenteren op een manier dat je bijna door de objecten heen zou kunnen kijken. Eigenlijk documenteren waar de objecten voor staan, de belevenissen en herinneringen die ze in zich dragen, en dat is niet materieel. Röntgenfoto's werkten voor mij omdat je letterlijk door het object heen fotografeert. En ik heb het geluk dat in mijn ateliergebouw een van de meest gespecialiseerde fotografen in dit soort documentatietechnieken werkt, die veel gebruikt worden voor kunst restauratie, René Gerritsen, hij heeft de foto's gemaakt.
Vervolgens verscheurde je de foto’s stelde ze opnieuw samen waarbij de breuklijnen zichtbaar zijn. In de video laat je een van de foto’s restaureren. Mag ik dit opvatten als een metafoor voor het intergenerationeel doorgeven van trauma’s?
Het is inderdaad een metafoor, en tegelijkertijd een hele concrete materiële handeling. Ik vind beide belangrijk. Je ziet hoe de foto gerestaureerd wordt, en er vanuit stukken een beeld gecreëerd wordt. Het werk refereert aan de scheuren die we als mensen dragen, maar ook aan hoe een beeld ontstaat.
De titel verwijst naar een lichaam, maar behalve een fragment van een arm van je kinderen is er geen lichaam te zien. Dat lijkt me geen toeval. Is dat inderdaad een bewuste keuze geweest?
Ja. Het lichaam staat centraal maar is niet in beeld. Wel is het aanwezig in de sporen, in de kleding en objecten die door lichamen ooit gedragen zijn. Zowel de jas, de horloges, als de t-shirt die steeds terugkomen in de tentoonstelling, zijn referenties naar het lichaam. De objecten zijn ook verwijzingen naar momenten van dood en geboorte, het moment waarin het lichaam niet meer als materie bestaat en het moment waar het lichaam er voor het eerst is, geboren wordt.
De titel is een directe verwijzing naar dat afwezige lichaam. Wat is datgene wat moet terugkeren in het lichaam, dat blijft een open vraag. Het is ook de geschiedenis, het verleden dat in dat lichaam terug zou kunnen keren, en een plek kan krijgen.
Un Cuerpo al que Volver is een vrij persoonlijke presentatie, zie je jezelf in de toekomst vaker dergelijke presentaties maken of wil je weer terug naar de archiefmaterialen?
Deze tentoonstelling is inderdaad een nieuwe stap, maar ik denk dat al mijn werk eigenlijk persoonlijk is. Of het archiefbeelden zijn of familie objecten. Geschiedenis bestaat ook uit persoonlijke ervaringen en verhalen, dus ik zal zeker deze twee met elkaar blijven verbinden.
Waar werk je op dit moment aan?
Afgelopen week was de onthulling van mijn eerste werk in de openbare ruimte. Een kunstwerk ter eerbetoon aan de Gastarbeiders in Utrecht, waar ik de afgelopen drie jaar aan gewerkt heb, staat nu in het Majellapark. Verder werk ik momenteel aan een grote fotografische installatie die te zien zal zijn in het Stedelijk Museum in Amsterdam in oktober, als onderdeel van de tentoonstelling Gemeentelijke Kunstaankopen. Volgend jaar ga ik drie maanden in het EKWC (Europees Keramisch Werkcentrum) een residency doen. Daar ga ik onderzoek doen naar materiaal geheugen en restauratie vormen, zoals ik dat de afgelopen jaren met papier en fotografie heb gedaan, maar nu met keramiek. Dat wordt een hele nieuwe stap waar ik mij op verheug.