De zevende solotentoonstelling van Popel Coumou bij Torch Gallery heet simpelweg Popel. Een kernachtige titel passend bij een tentoonstelling met werk van iemand die niet veel meer nodig heeft dan een schaar, papier en licht. Voor Popel zette Coumou de galerieruimte in als deel van de presentatie. Ook maakte ze recent een stap naar driedimensionale collages met plexiglas en is er een aantal fotografische werken in oplage te koop.
“Het brein heeft maar weinig nodig om iets te zien, het wil iets in een hokje stoppen en herkennen”, zegt Popel Coumou wijzend naar een kleine collage met daarop een stoel. Van een afstandje zie je een stoel met rugleuning en al, maar als je er met je neus bovenop staat, blijkt dat de rug niet compleet is. De bovenste ribbe ontbreekt. Coumou bewerkstelligt een zinsbegoocheling met minimale middelen en ingrepen. Meestal gaat het om de suggestie van diepte.
Maakplezier
Er zijn kunstenaars wiens werk een politieke boodschap heeft of begint met een concept. Dat is bij Coumou niet het geval. Haar beeldtaal gaat terug op architectuur en dan met name op de strakke lijnvoering van het Modernisme, maar haar maakproces is speelser dan het resultaat doet vermoeden. Daar gaat het haar om het maakplezier, het bewandelen van zijpaden, jezelf verrassen en experimenteren. “Alle werken die je hier ziet, had ik niet gemaakt als ik mezelf niet de vrijheid had gegeven om te spelen en alles dat in mijn zit uit te proberen.” Dat experimenteren doet ze binnen een vorm, de collage, waarbij fotografie het vertrekpunt is. Iedere stap in haar ontwikkeling komt daarom logisch over, maar ontstaat vrij terloops.
Coumou werd aan de Rietveldacademie opgeleid tot fotograaf, maar ze miste het fysieke maken van een werk. In 2003, een jaar voor haar afstuderen, begon ze met maken van kleine sculpturen van klei. Dat leidde tot tweedimensionale collages, die ze daarna weer belichtte en fotografeerde waardoor de collages op de foto een derde dimensie krijgen.
Plexiglas
De grootste verandering die haar werk de afgelopen jaren doormaakte, ontstond al even terloops. In 2018 verzon ze een manier om die laatste stappen overbodig te maken, nadat haar bij een eerder project over horizonnen op was gevallen hoe mooi het kleurpalet van luchten was. Al het beeldmateriaal dat ze sindsdien verwerkt in haar collages is afkomstig uit (vakantie)foto’s van luchten. Die kunnen vrijwel alle kleuren aannemen, van geel tot paars en bruinig tot helblauw. Coumou verzamelt ze digitaal, en drukt ze af wanneer ze ze nodig heeft. Op die manier zit het licht en het verloop daarvan al in de collages.
Ook de nieuwe serie driedimensionale collages met diffuus plexiglas ontstond naar aanleiding van eerder werk met vergelijkbare materialen. Coumou maakte al reliëfs van kalkpapier en van schuim, maar vooral dat eerste materiaal laat zich niet goed inlijsten. Begin dit jaar besloot ze daarom op zoek te gaan naar materiaal met eenzelfde lichtdoorlatendheid als kalkpapier. Dat werd plexiglas. “Ik dacht: ik ga het gewoon doen. Ik had nog geen tentoonstellingen op de planning staan en ik moet het toch een keer zien.”
Ze bouwde haar collages op uit lagen van het plaatmateriaal met daaronder foto’s van luchten. Als je er recht voor staat, hebben de werken bij normaal licht hele zachte kleuren. Bij feller licht worden ze witter en vanaf de zijkant vervallen de kleuren en zie je vooral een abstract lijnenspel.
Popel
Popel is de eerste galerietentoonstelling van Coumou waarin de vloer en de wanden van de galerie een integraal onderdeel uitmaken van de tentoonstelling. Ter voorbereiding op de tentoonstelling was Coumou een aantal avonden met een zaklamp in de weer in een donkere galerie om uit te zoeken hoe het licht door de ruimte loopt. Het resulteerde in wanden en vloeren die deels nachtblauw zijn. Ook hier suggereren platte vlakken diepte en ruimte die er niet is.
Het idee om de ruimte van de galerie onderdeel te maken van de presentatie ontstond in aanloop naar Coumous tentoonstelling in het fotomuseum Den Haag in 2020. Toenmalig conservator Wim van Sinderen vroeg Coumou om meer te doen dan alleen foto’s op te hangen. Coumou fotografeerde de zaal en maakte er collages van, waarop Van Sinderen haar vroeg of ze dat ook wilde uitvoeren in de tentoonstelling. “Er ging echt een nieuwe wereld voor me open. Wat ik in de maquettes nabouwde, kon ik ineens uitvoeren in de echte ruimte.”
Dat ze een tentoonstelling in het Haagse fotomuseum kreeg is niet helemaal toevallig. Coumou’s beeldtaal gaat terug op modernistische architectuur. Het aanpalende Kunstmuseum is een van H.P. Berlages bekendste ontwerpen. Coumou’s lijnvoering is altijd strak, maar anders dan een bouwtekening van een modernistisch gebouw, is er in haar werk ruimte voor kleine onvolkomenheden. Je kan dat zien alles met de hand is uitgesneden en geknipt, waardoor Coumou’s werk menselijk is en nooit helemaal perfect.
“Het maakt ons brein toch niet uit dat iets imperfect is. Maar als je langer kijkt, valt ineens op dat sommige dingen niet kloppen. Dat geeft het werk extra karakter.” Een ander verschil met modernisme is dat de architectuurstroming met een zeker optimisme de toekomst te lijft ging, terwijl het palet van Coumou eerder weemoedig stemt. Een soort geknipte saudade.
Popel is nog te zien tot en met 23 december te zien bij Torch Gallery in Amsterdam. Op zaterdag 9 december van 16 - 17 uur geeft Popel Coumou een artist talk in de galerie. Aanmelden via [email protected].