Beelden die in dialoog treden, woorden versus beelden. Als een beeld meer zegt dan duizend woorden, hoeveel letters zal ik dan moeten spuien om een beeld te schetsen van vijf fotografen die elk met hun eigen beeldtaal in dialoog treden? In de eerste plaats met zichzelf en vervolgens met hun collega’s en de bezoekers van de expo I C / Interacting Camera’s die nog tot eind juli te bezoeken is bij Art Gallery De Wael 15.
In een wereld vol woorden, waar betekenis vaak balanceert op de grens van onduidelijkheid, vinden we troost in de kunst van het vastleggen van momenten in de tijd. Fotograaf Ansel Adams, een meester van de visuele taal, begreep de kracht van beelden wanneer woorden tekortschieten. Zijn diepgaande uitspraak resoneert diep en herinnert ons aan de diepgaande impact die een enkele foto kan hebben op onze ziel. Wanneer woorden niet in staat zijn om de diepte van emoties of de complexiteit van een verhaal over te brengen, wenden we ons tot deze visuele meesterwerken als toevluchtsoord. Maar zelfs in het rijk van beelden kan er een moment komen waarop ze ook ontoereikend blijken om het onzegbare te bevatten. Op die momenten rest ons het diepe besef dat soms, in het aangezicht van de ontoereikendheid van zowel woorden als beelden, stilte onze meest diepgaande taal wordt. Het stelt ons in staat de grootsheid van het onuitgesproken te omarmen. Tijdens de expo, waarvan de afkorting I.C. een verbale knipoog is naar I see, nemen vijf fotografen de bezoeker mee op een reis waarin woorden, beelden en stilte samenkomen, grenzen overschrijden en deuren openen naar onontdekte uitdrukkingsvormen.
Hopperiaanse melancholie
Nele Van Canneyt bijt de spits af met haar duisterdonkere werk dat balanceert op de grens tussen het ondoordringbare en het onuitgesprokene. In haar werk zoekt ze vaak de stedelijke omgeving op zonder ze specifiek te benoemen. Het levert een Hopperiaanse melancholie op die ze op haar toeschouwers loslaat. Elke foto is een boek of een film die nog geschreven of gedraaid moet worden, een mix van Raymond Carver meets David Lynch. Eenzelfde filmsequentie treffen we aan in het werk van Peter H. Waterschoot die in roze-blauwe kleurcombinaties de kijker meeneemt op een geestelijke reis. De kleur roze maakte zijn entree in de Westerse kunst onder invloed van het Japonisme en verwijst naar passie en levenskracht, maar is ook een knipoog naar de Pink Film, Japanse softcore pornografie. Of om het met de woorden van de kunstenaar zelf te zeggen. Three Times Pink, Three Times Blue celebreert erotiek als goddelijke natuurkracht, ingebed in artificialiteit, op een kruispunt tussen kitsch, esthetiek en het efemere. Met vijf natuurbeelden en een naaktstudie daagt hij de toeschouwer uit met abjecte, elektrisch geladen kleuren, waardoor fictie en realiteit in elkaar overvloeien en zelfs vervagen.
Benieuwd naar wat er niet te zien is
Die realiteit is veel duidelijker aanwezig in het werk van de Iraanse fotograaf Naser Kianersi die al sinds 2009 als fotograaf bezig is, de reden waarom hij in 2012 zijn geboorteland voorgoed moest verlaten. Hij werkt op polaroid, een techniek die er niet alleen voor zorgt dat elk werk uniek is, maar tegelijk ook een nostalgie naar de verloren tijd benadrukt. De personages en locaties in Nasers werk zijn vaak anoniem, ook al zijn ze duidelijk herkenbaar in beeld gebracht. Ze worden levenloze objecten zonder besef van tijd en ruimte, en daardoor tegelijk ook tijdloos en universeel. Vita (nomen est omen) Duffeleer laat zich best omschrijven als een jonge fotograaf met een oude lens (of beter gezegd: ziel). Haar werken verleggen de blik naar wat er niet zichtbaar is, wat bewust buiten beeld gehouden wordt. Bovendien zorgen de cryptische titels, zoals MRS1-2023 en LPSNTRPRD2-2022, ervoor dat je geen enkel aanknopingspunt krijgt van tijd en ruimte. Het eerste werk toont een grauwgrijs bomenlandschap waar groene grastinten met kleurige veldbloemen langzaam oplossen in een mistig wolkendek. Gebouwen die schuilgaan achter het groen zijn de enige getuigen van menselijke aanwezigheid. Of afwezigheid om correcter te zijn. Onbewust stel je jezelf de vraag wat zich achter de rug van de fotograaf bevindt. Diezelfde nieuwsgierigheid wordt opgeroepen in LPSNTRPRD2-2022 waar een wankele ladder de enige uitweg biedt uit een nauwe toren. Wat krijgen we te zien wanneer we boven aankomen? Opnieuw worden we als toeschouwer getriggerd door deze aanwezigheid van het onbekende.
Magi Jansen maakte haar eerste foto’s in haar tienerjaren met een geleende camera. Het vangen van sensatie en emoties in beeld deed haar de kracht van fotografie als medium begrijpen. Haar werk valt onmiddellijk op door de vage beelden die vaak voorzien zijn van gouden elementen, een techniek die ze ontleent aan kinsugi, een belangrijk onderdeel van wabi-sabi, de kunst van de imperfectie.
Vijf fotografen samenbrengen die elk hun eigen stijl hebben, vergt een strenge choreografie. Daar is galeriehouder, Rik Rosseels perfect in geslaagd. De werken vloeien in elkaar over zonder dat je blik hapert en toch krijgen de fotografen voldoende ruimte om hun eigenheid te bewaren. Dus voldoende reden om zeker langs te gaan wanneer je in de buurt bent.