Ik ga geen pleidooi houden over leven en werk van Van Gogh. Wie dat wil kan terecht bij de duizenden boeken die sinds zijn overlijden over de man geschreven zijn. Over zijn leven, zijn waanzin, zijn kleuren, zijn brieven naar zijn broer, het is een oneindige woordenstroom die niet opdroogt. Wat maakt dat 133 jaar na zijn dood de schilder nog steeds een inspiratiebron vormt voor tientallen kunstenaars? Met die vraag in het achterhoofd stapte ik binnen in de tentoonstelling Geist die nog tot 2 juli te bewonderen is bij NQ Gallery.
2 juni zal wellicht voorbijgegaan zijn als een warme dag waarop de terrassen overspoeld werden door dorstigen die net zoals zonnebloemen hun hoofd draaiden naar de warme gloed van de zon. Voor het Van Gogh Museum was deze dag extra bijzonder, want vijftig jaar geleden kreeg de toenmalige Nederlandse koningin Juliana een zonnebloem overhandigd tijdens de opening van het Van Gogh Museum, dat tijdens de volgende vijftig jaar uitgroeide tot een van de publiekstrekkers in Amsterdam.
Inspiratie voor Gustav Klimt, David Hockney en Arnulf Rainer
De man die tijdens zijn leven amper erkenning kreeg en meer dan eens smeekbeden aan zijn broer richtte voor financiële ondersteuning, zou wellicht het gouden aura niet begrijpen waarin zijn werken nu gehuld zijn. De felle kleuren, de woeste penseelvoering, de immer aanwezige beweging, … er zijn voldoende redenen om inspiratie te vinden in Van Goghs werk.
De expo Geist vertrekt ook uit inspiratie waar Van Gogh een belangrijke rol speelt, naast Arnulf Rainer. De Oostenrijkse kunstschilder Arnulf Rainer liet zich door verschillende stromingen zoals surrealisme, tachisme en art brut beïnvloeden, maar bij het grote publiek werd hij vooral bekend door zijn ‘Übermalungen’ (‘Overschilderingen’) van portretten van zichzelf, maar ook van Egon Schiele, Rembrandt en niet te vergeten Vincent Van Gogh.
Creatie in de geest van
Het was tijdens een verblijf in Frankrijk dat Ronald Zuurmond zichzelf uitdaagde om - in de geest van Rainer - prints uit een oude catalogus over Vincent Van Gogh te bewerken. Het werd een boeiend proces van overschilderen maar tegelijk ook weghalen, soms subtiel dan weer met een haast niet te onderdrukken expressionistische furie. Het geheel levert een visuele fantasmagorie op waarmee de kunstenaar je niet alleen meeneemt in het werk, maar ook in het hoofd van Van Gogh. Daarmee wordt de link naar de expotitel Geist voor mij plots heel duidelijk, want in de taal van Goethe en Hölderlin staat deze term niet alleen voor de gedaante of verschijning (van de kunstenaar) an sich, maar ook voor het denkvermogen en de vindingrijkheid. De 39 werken – naast en onder elkaar geplaatst – trekken de aandacht. Je blik pint zich vast op de verschillende variaties in materie, textuur en kleur.
Van felle kleur naar ingetogen stilte en terug
Het verschil met het werk van de Hongaarse schilder Alexander Tinei kan niet groter zijn. De uitbundige kleuren van Zuurmond maken plaats voor een beperkt kleurenpalet waarin wit, zwart en rood een rol spelen. De persoon op het doek zou best een hedendaagse versie van Vincent kunnen zijn, worstelend met zijn demonen. Hij kijkt ons niet aan alsof hij beschaamd is voor zijn situatie of is hij verzonken in diepe concentratie en bereid hij zich voor op een nieuw werk?
De geestestoestand van Van Gogh speelt ook een rol in de vier werken van Marc Mulders. Op 8 mei 1889 meldt Vincent zich immers aan bij de inrichting Saint-Paul-de-Mausole in Saint-Rémy, niet ver van Arles. Hij mag het terrein de eerste maand niet verlaten, maar binnen de muren bevindt zich een weelderig begroeide tuin met dennenbomen, die een grote inspiratiebron blijkt voor nieuwe studies en motieven. Voor De tuin van de inrichting in Saint-Rémy kiest Van Gogh een bijzonder standpunt, vlak naast de muur van het hospitaal. Door het diagonale pad met het stenen bankje krijgt het werk een bijzonder ruimtelijk effect. De uitbundig bloeiende struiken en bomen schildert hij in een wirwar van pasteuze verfstreken. Ondanks de enorme veelheid aan vormen en kleuren heeft de compositie diepte en structuur. Maar het is vooral kleur die belangrijk is voor Van Gogh die een jaar eerder vanuit Arles aan zijn zus Wil schreef: ‘We hebben behoefte aan vrolijkheid en geluk, aan hoop en liefde. Hoe lelijker, ouder, slechter, zieker, armer ik word, des te meer wil ik mij wreken met krachtige, goed gerangschikte schitterende kleuren.’ Bij Mulders verdwijnt het figuratieve verhaal naar de achtergrond en blijven de kleuren over, felle kleuren die aantrekken en afstoten in een woeste expressionistische dans.
Een vreemde eend in de bijt
Bij het werk van fotograaf-documentairemaker Stacii Samidin blijf ik langer staan. Wellicht omdat ik besef voor een woning in beelden te staan waarvan ik geen sleutel heb. Het werk Societies x van Gogh laat me niet binnen. De kunstenaar zelf omschrijft het als een groot zelfportret waarin hij zijn gedachten vrij kon laten associëren. Het resultaat toont tientallen mensen die niet altijd even representatief zijn voor de maatschappij waarin we leven en dan wordt de link met Van Gogh me plots veel duidelijker. Marieke Bolhuis toont de in haar werk If we all would be plant opnieuw die overdonderende kleurenpracht in combinatie met de zwaarte van de verfstructuur. De sculpturen dragen tegelijk ook een zekere lichtvoetige humor in zich, want wie de tijd neemt om grondig te kijken, merkt dat de bloemen … kleine voetjes hebben. Met kleine stapjes wordt elke afstand overbrugd.
Bloemen in een vaas kennen geen richting
Deze woorden haalde ik uit een gedicht dat hoort bij het werk van Sara Van Vliet die zich vooral verdiepte in de vorm en de sprakeloosheid van de bloemen. In de expo hangen twee werken met ronkende titels als The behavior of intentionality en The fairytale between democracy, waarbij de laatste me doet denken aan een combinatie van de kleurvlakken van Rothko met de stillevens van Morandi, ingetogen en van een cerebrale schoonheid.
Waar Mulders de kleuren in een wilde derwisjendans laat rondzwieren, laat Lotte Wieringa ze het ganse canvas overwoekeren. Bij haar worden de kleuren levende organismen die steeds verder oprukken. Het geel van de zonnebloemen bestrijkt nu het ganse doek. Enkele kleine vegen en vlakken herinneren eraan dat het zonnebloemgeel nog niet alles overwoekerd heeft. De rust keert weer in het hoofd, een rust die zoals steeds aanwezig is in het werk van Nick Ervinck. Hij zocht en vond zijn inspiratie vooral bij het kleurenpalet van Van Gogh, waar Petoemba pronkt met een witgele schittering en Minotersiemo de wervelende wolken uit Starry Night vertaalt naar de derde dimensie van een beeldhouwwerk.
De expo Geist bewijst opnieuw dat de geest van Van Gogh nog niet getemd is en dat kunstenaars uit verleden en heden, maar waarschijnlijk ook de toekomst, nog lang inspiratie zullen vinden in het werk van deze influencer avant la lettre.