In Contour Gallery in Rotterdam is nog tot en met 26 november de solotentoonstelling ‘Mineral Evolution’ te zien van Tjitske Oosterholt. Het werk van de Nederlandse kunstenaar was eerder dit jaar nog te zien in de Prospects sectie van het Mondriaan Fonds op Art Rotterdam, een selectie aan veelbelovend jong talent dat recent een bijdrage ontving voor de start van hun beroepspraktijk.
Tjitske Oosterholt is gefascineerd door onze relatie met de natuurlijke wereld, in het bijzonder in de manieren waarop we ons verhouden tot de levenloze natuurlijke wereld; de wereld van mineralen en gesteentes. De serie ‘Mineral Evolution’ die de tentoonstelling haar naam geeft gaat over de verwevenheid tussen verschillende levensvormen op aarde. Kunsttheorie en filosofie spelen daarin een belangrijke rol, maar ook bijvoorbeeld het wetenschappelijke werk van Robert Hazen. Zijn theorie stelt dat de enorme hoeveelheid aan mineralen op aarde is gevormd in wisselwerking met andere levensvormen, gedurende miljarden jaren. Oosterholt is geïnteresseerd in de implicaties die dit heeft voor onze huidige (potentiële) relatie met deze levenloze materialen.
De fotograaf stelt dat we geneigd zijn om onszelf los te zien van de natuur — of zelfs daarboven. Ze hoopt dat we die relatie heroverwegen, ten faveure van een meer gelijkwaardige relatie. Door diezelfde lens kijkt ze ook naar het medium fotografie zelf, dat in essentie vervuilend is omdat er gebruik wordt gemaakt van chemische processen die uiteindelijk schadelijk zijn voor het milieu.
De werken van Oosterholt worden getekend door het gebruik van gecompliceerde fotografische procedés. Deels analoog en deels digitaal, deels gecontroleerd en deels intuïtief. Zo maakt ze chemigrammen op basis van een eeuwenoude techniek waarin schilderkunst en fotografie lijken te versmelten. Voor eerdere series experimenteerde ze bijvoorbeeld met pigmentprints die veranderen wanneer ze worden blootgesteld aan licht en lucht. In de tentoonstelling in Contour Gallery is onder meer een cyanotype print te zien en een werk dat is afgedrukt op een combinatie van polyester en Egyptisch biokatoen.
De kunstenaar is niet bezig met het vastleggen van de werkelijkheid; ze is veel sterker geïnteresseerd in de materialiteit van het beeld, in het vangen van licht, tijd en beweging. Oosterholt werkt op het grensvlak van de fotografie, schurend tegen disciplines als sculptuur of zelfs de schilderkunst. Ze werkt veelvuldig met het materiaal als uitgangspunt en beschouwt zichzelf als een begeleider van dat materiaal. Ze maakt gebruik van ambachtelijke technieken en neemt vervolgens afstand. De resulterende abstracte en tactiele werken nodigen de kijker haast uit om de werken aan te raken.
Oosterholt studeerde Grafische Vormgeving aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) in Den Haag, gevolgd door een master Artistic Research aan de Universiteit van Amsterdam.