De fascinerende textiele werken van Lisa Ijeoma (1997) vinden hun oorsprong in persoonlijk en collectief ‘trauma’. Opgeleid als schilder koos zij daarna voor werken met textiel. Soms met zelf geweven Jacquard stoffen, dan weer met aan elkaar gestikte en over elkaar heen genaaide stukken stof of patchworks. Op die manier visualiseert Ijeoma scènes en landschappen die verwijzen naar grote thema’s als de overseksualisering en uitbuiting van zwarte lichamen en geweld tegen mensen van kleur. Ijeoma: ‘Met een lap stof en een naald op mijn schoot keer ik in mijzelf en komen de verhalen als vanzelf naar boven.’ In haar donkerblauwe, bruine en zwarte voorstellingen is een sfeer van onheil nooit ver weg, evenmin als gevoelens van schoonheid en kracht die ze oproepen. Een gesprek met Lisa Ijeoma en de helende kracht van kunst.
Hoe kwam je op de kunstacademie terecht?
Eigenlijk door mijn moeder. Zij spoorde mij aan om naar de academie te gaan. Aanvankelijk deed ik schilderkunst en was ik op zoek naar mezelf in de vorm van het schilderen van gekleurde zelfportretten. Die portretten waren op zich al politiek geladen omdat er in de geschiedenis van de westerse schilderkunst maar heel weinig mensen van kleur zijn afgebeeld. Ik realiseerde me al snel dat ik met mijn persoonlijke zoektocht naar mijn eigen roots, automatisch een veel groter probleem zou aanraken namelijk de representatie van mensen van kleur in de westerse schilderkunst, zowel voor als achter de ezel.
‘Puttend uit ervaring probeer ik mijn intersectionele identiteit in een hedendaagse context te verkennen en de historische stereotypering, objectivering en uitbuiting van het gekleurde lichaam in de 21e eeuw zichtbaar te maken.’
Lisa Ijeoma
In een interview zei je dat trauma één van de grootse thema’s is in jouw werk. Kun je dat toelichten?
Trauma ervaart iedereen op een andere manier. Ik ken niemand die geen trauma’s heeft of niet iets heeft gemaakt dat trauma zou kunnen veroorzaken. Ik ben met name geïnteresseerd in persoonlijk- en collectief trauma dat van generatie op generatie wordt doorgegeven.
Na je master in schilderkunst ben je overgestapt op handgeweven textiel en patchwork. Hoe is die overgang van schilderkunst naar textiel tot stand gekomen?
Ik realiseerde me dat ik onderwerpen zoals geweld tegen mensen van kleur, de voyeuristische blik op een lichaam van kleur en intergenerationeel conflict, niet goed kon uitdrukken op doek. Schilderkunst als medium is op dit moment te snel, te vluchtig voor mij. Ik houd van de traagheid en de intimiteit die bij het werken met textiel horen omdat ze me de mogelijkheid bieden mijn trauma’s in grote rust en met uiterst geduld te ondergaan en te onderzoeken. Het met de hand aan elkaar naaien van stukken stof ervaar ik als een helend proces. Daarnaast houd ik van de intrinsieke eigenschappen van textiel zoals zachtheid, sensualiteit en textuur.
Ben je je van kindsbeen af al bewust van je huidskleur?
Ik ben geboren in Brugge, waar ik gewoond heb tot ik in Gent op kamers ging. Ik had daar al vroeg met discriminatie te maken. Niet dat ik ooit slachtoffer ben geweest van bijzonder agressieve vormen van discriminatie, maar wel van racisme dat onder de radar plaatsvindt, zoals het maken van terloopse opmerkingen terwijl je de bus instapt of het ongevraagd aanraken van mijn afro-kapsel. Als kind was ik me niet echt bewust van mijn huidskleur maar ik voelde wel dat ik anders was dan de andere kinderen die allemaal wit waren. Pas als je wat ouder wordt en je naar volwassenen gaat luisteren, realiseer je je dat dat gevoel van ‘anders zijn’ te maken heeft met je huidskleur en met je afkomst. En vanaf dat moment ben je je ervan bewust en houdt het je bezig.
Voor mij persoonlijk was het een moeilijke zoektocht omdat ik opgroeide in een witte omgeving. Mijn moeder is wit en mijn vader is zwart maar we woonden in België en mijn vader was vaak lang uit beeld. Ik had weinig of geen mensen om me heen die eruit zagen zoals ik en die me het gevoel gaven dat hoe ik eruit zag ok is. Hoe je reactie op discriminatie is hangt natuurlijk mede af van waar je opgroeit, hoe je thuis wordt opgevangen, hoe je vrienden reageren, enzovoort.
Moest je erg je best doen om er, voor je gevoel, bij te horen?
Ja, en daarom deed ik bijvoorbeeld mijn best er ‘westers’ uit te zien. Zo liet ik mijn haar glad stijlen waarvoor ik allerlei chemische behandelingen moest ondergaan. Zulke behandelingen zijn ok als je ze uit vrije wil doet, maar niet uit het verlangen om erbij te horen. Maar ik wilde nu eenmaal lijken op al die witte meiden om mij heen die allemaal een staartje droegen. Ik vond het als kind heel moeilijk om een identiteit op te bouwen die niet gedicteerd werd door discriminatie en racisme.
Je zegt dat je bent opgegroeid in Brugge, in een witte wereld. Hoe ga je met je Nigeriaanse roots om?
Ik heb maar weinig Nigeriaanse familieleden ontmoet en derhalve ken ik de Nigeriaanse kant van mijn familie niet goed. Maar omdat ik niet wit ben hoorde ik ook niet helemaal bij mijn Belgische familie. Derhalve voelde ik me lange tijd niet thuis bij mijn Nigeriaanse noch bij mijn Belgische familie. Ik had het gevoel te leven tussen twee werelden en nergens echt bij te horen. En dat is eigenlijk nog steeds het geval. Al heb ik nu wel een vangnet gevonden bij mijn moeder, zusjes, vrienden en partner.
Maar heeft het ook geen voordelen om tussen twee werelden te leven?
Als kind heb ik daardoor geleerd me snel aan te passen en te assimileren en daardoor ben ik heel sociaal geworden en kan ik me tot iedereen verhouden. Toch mis ik een heel stuk van mijn Nigeriaanse identiteit omdat ik die niet ten volle heb meegekregen.
Ik zou het liefst bestaan als Lisa de kunstenaar, dus als mijzelf, maar ik realiseer me dat dat een utopie is want we zijn nog lang niet zo ver dat mijn werk los wordt gezien van wie of wat ik ben, van waar ik vandaan kom. We denken tot op heden nog heel erg in hokjes en dat maakt het moeilijk om thematiek als racisme en kolonialisme bespreekbaar te maken. Tegelijkertijd is dat wel wat ik wil doen. Tenslotte ben ik een zwarte kunstenares en kan ik op dit moment mijn kunst niet loskoppelen van mijzelf en mijn ervaringen. Overigens, in een ideale wereld zou mijn afkomst er niet toe moeten doen, maar helaas zijn we – nog – niet zover.
Waar ben je momenteel mee bezig?
Ik heb even een rustpauze genomen want ik heb recentelijk veel en groot werk gemaakt voor mijn solotentoonstelling bij Schönfeld Gallery in Brussel en een groepstentoonstelling bij Geukens en De Vil in Antwerpen. Ik ben pas net afgestudeerd en wil voldoende tijd en ruimte nemen voor reflectie met betrekking tot mijn werk en om na te denken over de toekomst.
Maak je veel gebruik van sociale media?
Instagram gebruik ik om mezelf te promoten, op een snelle manier te zien waar andere kunstenaars mee bezig zijn of om geprikkeld te raken, maar niet om mezelf te laten beïnvloeden door mooie plaatjes en verhalen van influencers.
Wat voor boek lees je momenteel?
Ik lees ‘Half of a Yellow Sun’ van de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie. Hoewel ik pas op bladzijde 30 ben, herken ik al veel van mijn Nigeriaanse achtergrond in wat ze vertelt. Helaas moet ik het boek in het Engels lezen want ik ken geen Afrikaanse talen. Ik vind het heel jammer dat ik daar niet mee ben opgegroeid. Ik weet inmiddels dat ik deel uitmaak van de Igbo-stam, de derde grootste etnische groep in Nigeria. Ik mis dat deel van mijn identiteit vaak, ook omdat je hersenen mede worden bepaald door taal en de manier waarop je communiceert. Door mijn vader ben ik voornamelijk Engelstalig opgevoed omdat hij vrijwel geen Nederlands spreekt maar wel Engels, Frans en een Nigeriaans dialect. Ik vind het echt jammer dat mijn vader mij zijn oorspronkelijke taal nooit heeft geleerd. In het boek dat ik nu lees staan bepaalde woorden die mijn vader gebruikt en daardoor lijkt het soms alsof hij over mijn schouder meeleest.