De derde solotentoonstelling van Bob Eikelboom bij Galerie Fons Welters gaat over veranderlijkheid. Voor De bonte mensheid maakte hij schilderijen in de vorm van amoeben, eencelligen die telkens een andere vorm aannemen en dus vormeloos zijn. “De mens is net een amoebe. Als het goed is verander je van mening en smaak.” Een gesprek met een zelfbenoemd 9-tot-5 kunstenaar over zaken die tegelijk pijnlijk en prachtig zijn.
De Nederlandse kunstenaar Bob Eikelboom (NL, 1991) woont en werkt in Brixton, in het zuiden van Londen. Eikelboom werd opgeleid aan de Koninklijke Academie in Den Haag en studeerde in 2017 af aan het Royal College of Art in Londen. Hij maakte naam met zijn zogeheten magneetschilderijen, waarbij de kijker zelf de compositie kan bepalen door de verschillende elementen op het canvas te verplaatsen. Voor De bonte mensheid maakte hij voor het eerst in jaren weer schilderijen met epoxy. Een materiaal dat volgens hem naadloos aansluit op deze tijd.
De titel van de tentoonstelling is De bonte mensheid. Dat is geen staande uitdrukking. Waar komt de titel vandaan en waarom heet de show zo?
De titel is ontleend aan een fotoboek uit de jaren ’80. Daarin reist de fotograaf de wereld over om beelden van inheemse volkeren en stammen vast te leggen. Het is geen inhoudelijke verwijzing naar dat boek, maar toen ik boek weer in handen had en de titel las, wist ik: dit is het. Het is een open en pakkende titel die past bij het werk dat ik maakte, zoals bij de amoeben die door de glanzende epoxylaag er vanuit geen enkele hoek hetzelfde uitzien. De mens is zelf ook een soort amoebe, die als het goed is telkens van mening en smaak verandert. Willem de Kooning zei het ooit bondig: You have to change to stay yourself.
Waarom is die verandering volgens jou onontbeerlijk?
Omdat in die verandering de vrijheid schuilt. Veranderlijkheid is vrijheid en dat is het enige dat telt, dat is wat je tot een gebalanceerd mens kan maken. Omgekeerd is de dwang om altijd alles goed te doen er alleen als er geen ruimte is voor falen.
Het viel me op dat je zelf het persbericht hebt geschreven. Een begeleidende tekst in eerste persoon enkelvoud, hoe voor de hand liggend ook, komt niet vaak voor. Waarom schreef je het persbericht zelf?
Ik ben van mening dat je dat zelf moet doen. Natuurlijk heb ik de tekst gemaakt in overleg met de galerie, er is lang aan gewerkt, maar ik heb hem geschreven. Een aantal shows geleden ben ik daarmee begonnen en het is inmiddels vaste prik. Het dwingt je om na te denken over je werk en heeft als voordeel dat je je direct tot de toeschouwer kan richten.
Het leverde een goed leesbare tekst op. Je vertelt wat je hebt gedaan, zonder alles weg te geven. Je stelt onder meer dat deze tijd zich kenmerkt door nepheid en dat je keuze voor het materiaal epoxy daarmee te maken heeft. Hoe zit dat precies?
Laat ik er dit over zeggen: epoxy is geen extreem nieuw materiaal, maar olieverf is een stuk ouder. De vernislaag op een 17e-eeuws schilderij werd ter bescherming aangebracht. Een laag epoxy legt een glanzende laag over het object en voegt daarmee een extra betekenis toe. Alles is gelaagd, de werkelijkheid, het nieuws, gesprekken, social media. Niet alleen door filters maar ook de inhoud en beweegredenen achter alles. De dingen zijn nooit zoals ze lijken, en dat is tegenwoordig de nieuwe norm. Nepheid heeft over de jaren heen een nieuwe betekenis en waarde gekregen. Het is in sommige gevallen zelfs een nieuwe soort echtheid. De glasheldere plastic epoxylaag gaat voor mij mede om die reden hand in hand met deze tijd en ik voorspel een toekomst waarin dit voorlopig zo zal blijven.
Is dat ook waar de lichtinstallatie Talking heads - een slinger van epoxy koppen die met elkaar verbonden zijn door de elektriciteitsdraad - over gaat?
Ja, dat klopt. De term talking heads komt uit de televisiewereld, het zijn pratende hoofden die meningen spuien, maar zo letterlijk gebruik ik het hier niet. Het gaat me vooral om de moeilijkheid om met elkaar in gesprek te komen. Dat geldt zowel online als daarbuiten. Het is altijd al moeilijk geweest om te communiceren, maar dat lijkt met social media alleen maar lastiger te zijn geworden. Tijd en ruimte voor nuance wordt niet echt genomen. In digitale communicatie worden zaken snel anders of verkeerd uitgelegd. Daar zie je meteen de meerwaarde van emoticons, daardoor weet je hoe iets bedoeld wordt. Daarom breek ik met Talking heads ook een lans voor non-verbale communicatie. Die is opener, voor meer interpretaties vatbaar en dus ook invoelender.
In bredere zie je dit ook terug in het publieke debat. Het wordt steeds moeilijker om het eens te worden over de feiten. Je krijgt een soort tweestromenland waarbij debat wordt gevoerd door de uitersten en je de silent majority niet zo hoort. Die frictie is tegelijk pijnlijk en prachtig.
In de perstekst staan tal van ideeën en concepten, maar die laten zich best lastig vertalen in beelden. Hoe ga je te werk?
In mijn hoofd gaat het werk altijd door, maar ik ben tijdens kantooruren in mijn atelier. Ik ben een 9-tot-5 kunstenaar – eigenlijk van 8 tot 7, maar dat bekt minder goed. Ik vertrek vanuit een aantal kernideeën en daarna ga ik aan het werk. Dan heb ik vooral te maken met de materialen, hoe die op elkaar reageren en formele vragen als: hangt het, staat het of het ligt het op de grond?
Wat staat er na De bonte mensheid op het programma?
Op drie november opent mijn solotentoonstelling in het Kunstmuseum in Den Haag. Daar ben ik nu mee bezig. Het wordt een overzicht van mijn magneetwerken. Ik kijk ernaar uit omdat het in Den Haag is, de stad waar ik opgroeide en werd opgeleid. Het wordt een kleine tentoonstelling in een enkele ruimte, maar op de inhoud is ie groots.