Na negen edities in Bazel, vond de eerste Belgische editie van The Solo Project (een initiatief van de Brusselse galeriehouder Paul Kusseneers) plaats van 28 april tot 1 mei in het fascinerende Circularium in Brussel, een industriële plek op wandelafstand van het Zuidstation en van Tour & Taxis, de locatie waar tegelijkertijd Art Brussels plaatsvond. The Solo Project is een dynamische en innovatieve hedendaagse kunstbeurs die een 30-tal galeries de mogelijkheid biedt om een solo presentatie of een goed gecureerde groepspresentatie te tonen. De selectiecommissie, bestaande uit een vijftal internationale curatoren, Charlotte Lidon, Christophe Ménager, Nada Odeh, Tanya Rumpff en Eva Wuytjens, staat garant voor een internationale selectie van hoge kwaliteit.
Bij Galerie Maurits van de Laar was het nieuw ontworpen behang van Christie van der Haak te zien, bestaande uit twee grote epoxypanelen en drie kleinere epoxy werken met daarop schilderijen van vogels uit de negentiger jaren 90 en een Madonna schilderij van eind jaren 80 (‘Het is een soort in- en uitzoomen van het overall patroon van het behang naar de panelen’).
Tevens was er nieuw werk van de Spaanse in Nederland woonachtige Susanna Inglada te bewonderen. Inglada (1983) maakt sterk expressieve tekeningen van mensen die in een intense, soms zelfs gewelddadige interactie met elkaar verwikkeld zijn. Zoals in het tafereel van de hierboven getoonde Sabijnse Maagdenroof.
Sofie Van den Bussche toonde abstracte schilderijen van Bart Vandevijvere. Zijn schilderijen zijn het resultaat van visuele experimenten op verschillende plaatsen op het doek die zorgen voor verrassende effecten. Qua compositie lijken de werken soms op collages en als geheel leveren ze een ruimtelijk effect op. Op een illusionaire manier doorbreekt Bart Vandevijvere het statische karakter van de schilderkunst (vrij naar een tekst van Benedict Vandaele). Vandevijvere’s doeken zijn als arena’s waarin fricties tussen geometrie en lyriek, harmonie en disharmonie, vertraging en dynamiek samenkomen in een interactief spel.
Op de stand van Galerie Helder was een prachtige, evenwichtige solo presentatie van Cecilia Vissers te zien. Haar abstracte werken en gebruik van industriële materialen en technieken vinden hun oorsprong in het constructivisme. De minimale veranderingen tussen de verschillende werken en het gebruik van slechts twee kleuren maken haar werk nog sterker.
Op de stand van Contour Gallery was een drieluik te zien van de Jemenitisch-Bosnisch-Amerikaanse kunstenaar Alia Ali (1985) uit de Flux-serie (2019-21) dat textiel toont als een documentair product waarin politieke, economische en koloniale geschiedenis samenkomen. In het tweeluik uit de Migration-serie toont Ali het bestaan van de reiziger (de migrant) als iets dat zich gelijktijdig afspeelt op meerdere niveau’s (fysiek en metafysisch) en in verschillende tijdsgewrichten (heden, verleden en toekomst). Een benadering die stelt dat het bestaan van een mens niet eendimensionaal is maar verbonden aan de plek waar je bent of gaat, aan herinneringen, verhalen en ideeën vanuit het verleden, die zich ook toespitsen op de toekomst. Alsof de kunstenaar waarschuwt: ‘Nestel je niet in het heden als eindbestemming.’
Coppejans Gallery toonde werk van de Nederlands-Amerikaanse kunstenaar Jan Henderikse (°1937) die al sinds het eind van de jaren vijftig aan een consistent oeuvre bouwt. Met zijn assemblages, fotowerken en installaties balanceert hij op het breukvlak van ZERO, nouveau réalisme, pop art en conceptuele kunst. Juist aan deze veelvormigheid en de schijnbaar achteloze keuze voor verschillende media ligt een coherentie ten grondslag die alle ‘ismes’ overschrijdt.
Sinds midden jaren zeventig werkt hij met ‘rejects’, ofwel afgedankte objecten en restmaterialen die juist vanwege hun alledaagse karakter zijn aandacht trokken. Henderikse registreert met het scherpe oog van een etnograaf, zijn belangstelling voor het alledaagse is eindeloos en voortdurend.
Nieuw werk van Romee van Oers was te zien op de stand van Franzis Engels. Met haar bijna twee meter lange kwasten creëerde de kunstenaar indrukwekkende schilderijen waarop het licht van achter de talrijke voile-achtige lagen lijkt te komen.
Daarnaast is er een mooie presentatie met drie schilderijen van Kees de Vries (220 x 85 cm per stuk) te zien. ‘De keuze voor deze schilderijen met hun sterke kleuren - vooral het aquamarijn dat als puur pigment is gebruikt - bleek een gouden greep in combinatie met de afgebladderde muur waarin de geschiedenis van het pand voelbaar is.’, aldus galeriehouder Franzis Engels.
Galerie O-68 toonde werk van Andrea Radai dat zich richt op de vage grenzen tussen het private en het publieke, en op de rol van voyeurisme. De vakantiefoto's van de familie Duinmeijer wier zoon Kerwin werd vermoord door een Skinhead, bood de kunstenaar een ingang om niet allen racisme maar ook de machtsdynamiek binnen de intieme arena van het gezin te onderzoeken. Maaike Kramer brengt in haar werk onderliggende procesmatigheden onder de aandacht om te laten zien dat ruimtes gemaakt worden door mensen als containers waarin ideeën opgeslagen worden.