Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
MB: Ruben en ik zijn beiden opgegroeid in families die breed cultureel georiënteerd zijn. Met kunstenaars als Pieter Boersma, Brordus Bunder, Brecht Swaanswijk, Lucebert. Thuis hing er veel kunst aan de muur, en ging het over theater, muziek, design en politiek.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
MB: Ik was altijd geïnteresseerd in kunst en wist tijdens mijn studie al dat ik in de kunstwereld wilde gaan werken, en volgde mijn studie ook in die richting. Na mijn studie werkte ik een tijd lang als consultant voor instituten en kunstenaars, en adviseerde ik over ondernemerschap, maar eigenlijk wilde ik zelf ook ondernemen. Toen ik na een lange tijd Ruben weer tegenkwam, in literair café De Engelbewaarder in Amsterdam, stond hij op het punt om een galerie te beginnen en was daar een vloer van suiker aan het aanleggen.
RB: Zonder succes, maar voor herhaling vatbaar. Nog jaren last gehad van mieren.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
RB: Ik ben gelijk zelf gestart en heb enkele jaren uit kunnen vogelen wat ‘galerie houden’ precies inhield. Ik kende Meier nog van de middelbare schooltijd en de universiteit toen we beiden sociologie studeerden. Toen ik een paar jaar bezig was met de galerie vroeg ik hem om met zijn fotocollectief Jehoofdlooptom een expositie in de galerie te organiseren. Na deze expositie heb ik hem gevraagd of hij samen met mij de galerie wilde uitbouwen. Hij moest daar wel even over nadenken, maar dat zijn we toen gaan doen.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
MB: Jarenlang waren we een kunstenaarsgalerie en opereerde we een beetje buiten het gevestigde circuit. Toen er een Chinees winkelcentrum – de Pacific Place op de Geldersekade – leeg kwam te staan, wisten we eigenaar Kin Ping Dun te overtuigen om er een broedplaats van te maken. Ongeveer vier jaar lang hebben we daar atelierruimte aangeboden, hadden we meerdere expositieruimtes, en was er ook ruimte voor theater, performance, muziek, en af en toe een feestje. Na een renovatie zitten we nu weer op dezelfde plek, waar nu ook het Mai Hotel van Vondel Hotels is gevestigd.
In ons programma is veel aandacht voor conceptuele exposities, zoals nu met Marc Oosting en Boris Tellegen. We hebben meer met figuratieve dan abstracte schilderkunst, we houden van fotografie en ruimtelijk werk. Kunst waar we zelf warm van worden, zonder ons te beperken binnen een genre of medium. We houden van een bepaald soort overgave en overtuiging bij kunstenaars, en vinden het tof geëngageerde kunst te laten zien die een gesprek kan starten, maar het hoeft niet. Op Art Rotterdam 2022 laten we bijvoorbeeld een sculptuur zien van Esther Kokmeijer. De Nederlandse grondwet uitgevoerd in uiterst breekbaar dun porselein. In januari is er een solo van Aldo van den Broek, die meer persoonlijke autobiografische verhalen vertelt met zijn schilderijen en sculpturen.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
RB: Sinds we begonnen tijdens de eerste bankencrisis in 2008, hebben we te maken met een generatie die een beetje hobbelt van crisis naar identiteitscrisis naar klimaatcrisis naar pandemie, in een van de meest welvarende landen ter wereld. Ons programma en onze kunstenaars laten hopelijk uiteindelijk een mooie kroniek zien van onze tijd. Dit hoeft niet per se geëngageerd te zijn. Kunst kan ook een vorm van escapisme zijn, of hedonisme, ze kan relativeren of andere vragen oproepen. Hierover exposities te maken en mensen samen brengen is het mooiste aspect. En kunst verkopen vinden we ook tof.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
MB: Verwant weet ik niet, maar we kunnen het goed vinden met een hoop galeriehouders. Oeke Witteveen zat bij ons in de Pacific Place. Een bijzondere vrouw, die helaas afgelopen jaar is overleden.
RB: En een shout out naar Gerhard Hofland. En naar No Man’s Art Gallery. En Justin ten Haaf. En opa Mo van Torch.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
MB: Dat zijn er best veel: Superflex, Sam Andrea, Maurizio Cattelan, Aldo van den Broek, Louise Bonnet, Jan Hoek, Grayson Perry, Esther Kokmeijer, Elmgreen & Dragset, Victor Sonna, Guan Xiao, Stijn Elshuis, Sam Dillemans, Kadir van Lohuizen, Thierry Decordier, Natascha Libbert, Dan Colen, Tja ling, Cindy Sherman, Maurice van Tellingen, Wim T. Schippers, Piet Parra, Aldert Mantje, Richard Jackson en nog wel een paar.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
RB: Geen idee. Voor ons en onze eigen ontwikkeling heeft er altijd een stijgende lijn in gezeten. Ik kan niet spreken voor de rest van de wereld.
Wat/wie verzamelt u zelf?
MB: Veel van onze eigen kunstenaars en veelal jonge kunstenaars die op ons pad komen. Laatste aankoop is een aantal originele tekeningen van Lucky Versloot over Klaas-Jan Huntelaar. Die kochten we bij Cristel Ballroom Gallery, een nieuwe galerie die onze oude ruimte aan de Geldersekade heeft betrokken.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
RB: Nee. Maar door corona wordt de wereld weer een stukje kleiner. Gaan mensen wellicht hun directe omgeving meer (op)waarderen, in plaats van geluk en schoonheid aan de andere kant van de planeet te zoeken.