Sommige kunst heeft tijd nodig voordat je als kijker begrijpt waar je naar kijkt. Dat geldt ook voor de 4 werken van Frederique Jonker die tot 30 oktober te zien zijn bij Galerie Franzis Engels. Aan de sublieme wirwar van tekeningen, kleurvlakken en graffiti valt eerst geen touw vast te knopen, totdat na een minuut of 10 alles op zijn plek valt en elke compositie een ijzeren logica blijkt te bezitten. Om die te doorgronden bezochten we Frederique Jonker op haar atelier.
Jonkers atelier huist in een voormalig schip in het westelijk havengebied van Amsterdam. Ze leidt ons door een doolhof van stalen wanden, steunconstructies en deuren met ronde hoeken, om uit te komen in haar atelier. Een ruime kamer met laag plafond, waar het schaarse natuurlijke licht binnenkomt door een 8-tal patrijspoorten. Ze is blij dat ze er tenminste 5 jaar kan blijven en er niet, zoals bij antikraak, om de week een welstandscommissie over de vloer krijgt. Als je het atelier betreedt, snap je gelijk waarom.
Frederique Jonkers carrière kende een vliegende start. Direct na haar afstuderen aan de HKU (2014) en het Frank Mohr Instituut (2015) konden haar stillevens van apparaten, zoals Fruitvliegjesvanger hierboven, op veel aandacht rekenen. Tijdens haar residency aan de Rijksakademie (2016-2017) en de jaren daarop exposeerde ze dan ook veel. Jonker (NL, 1991) won onder andere de andere de Zumberink- en de Buning Brongersprijs (2014) en was tweemaal genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. De afgelopen anderhalf jaar deed ze betrekkelijk rustig aan en nam ze de tijd om zich te bezinnen op een volgende stappen. Interstellar, een duotentoonstelling met beeldend kunstenaar Marinke van Zandwijk, is haar eerste tentoonstelling bij Galerie Franzis Engels.
Wijnglazen met koelvloeistof
Voor een buitenstaander ligt de vloer van Jonkers atelier bezaaid met rommel. Tegen de achterwand staat een werktafel met daaronder honderden blikken spuitverf. Verderop staan vier wijnglazen gevuld met blauwe, fluorescerende koelvloeistof, doorzichtige flessen afwasmiddel en douchegel in dezelfde kleur gifgroen en een automatische fruitvliegjesvanger. Enthousiast sluit ze het massagekussen aan dat ze meenam uit haar moeders huis, waar ze de afgelopen anderhalf jaar veel tijd doorbracht.
Het massagekussen is een soort kermisattractie op zakformaat: het beweegt en heeft lampjes die een dof rood licht produceren. “Die wil ik zeker in een werk gebruiken”, zegt ze. “Veel van de voorwerpen en apparaatjes die ik gebruik, koop ik bij Intertoys en Action. Bij Action vind je altijd wel iets, omdat de omloop van het aanbod er enorm hoog is. Maar misschien heb ik de Action wel uitgespeeld, want de laatste twee keer kocht ik er niks”.
Goldbergmachines op een plat vlak
De op het oog weinig functionele apparaten als het massagekussen en de fruitvliegjesvanger, zijn typisch voor Jonker. Behalve op heftige kleuren, slaat ze aan op machines in de breedste zin van het woord. Haar stillevens zijn dan ook een soort Goldbergmachines op een plat vlak. In haar laatste werk, Supergirls do cry, heeft ze ook elementen verwerkt die ze opbouwde met 3D-animatiesoftware.
Op dit moment werkt Jonker aan een nieuw werk. Een stilleven dat ze op de ateliervloer samenstelt. Het is een stilleven met snoeren, lampen plastic bakjes, afwasmiddel, koelvloeistof en snoepjes. De compositie is nu nog te tam. Ze geeft zichzelf een week om die af te ronden en te fotograferen. “Het voordeel van het samenstellen van het werk op de vloer is dat je al veel keuzes maakt die je tijdens het schilderen niet meer hoeft te maken”, legt Jonker uit, “je weet al welke kleurstellingen en materialen goed op elkaar reageren”.
Uit het hoofd
De werken die nu bij Franzis Engels te zien zijn maakte Jonker, op wat afgetapete vlakken en 3D-elementen na, geheel uit het hoofd. Wat vooral in het oog springt zijn de viltstifttekeningen die ze vaak als eerste op het doek zette. Soms zijn het een paar verschillende tekeningen van landschappen en gebouwen over elkaar heen, soms verdwijnen ze onder een laag verf. “Als je zo werkt, reageren elementen op het canvas telkens op elkaar, het gaat als het ware vanzelf. Je moet er niet te veel bij nadenken. Tegelijk is het heel confronterend, want alles komt uit mij”.
Wat ook opvalt is dat de liefde voor machines zich nog verder uitstrekt, want op de werken zijn ook zwarte gaten, aliens, en ruimteschepen te zien. In haar atelier vertelt ze: “Het occulte was altijd al een onderdeel van mijn werk, maar kwam nooit zo naar voren. Het uit het hoofd tekenen van voorwerpen heb ik mij op de Rijksakademie aangeleerd. Nu ga ik foto’s maken van de stillevens die ik heb opgebouwd in mijn atelier. Die foto’s plak ik op de muur en gebruik ik als basis voor mijn nieuwe schilderijen.”