Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Bij ons thuis was kunst steeds aanwezig. Mijn vader, Marc Poirier dit Caulier, was gallerist (X-ONE gallery) in de jaren zeventig, wat een zeer boeiende periode was. Hij toonde kunstenaars als Jacques Charlier, Lili Dujourie, Bernd Lohaus, Guy Mees, Philippe Van Snick, Jan Vercruysse en Marthe Wéry. Hij bracht als eerste werk van Lili Dujouri, toonde erg vroeg al Fred Sandack, Sol Lewitt en Victoir Burgin, kortom, hij had de vinger aan de pols in een periode waarin minimale en conceptuele kunst hun intrede deden. Hij werkte later nauw samen met Fernand Spillemackers, in zijn toonaangevende MTL gallery te Brussel.
Guy Mees, Walter Swennen, Philippe Van Snick en Bernd Lohaus, waren bevriende kunstenaars die veel over de vloer kwamen. Mijn vader was een zeer gevoelig man, met een scherpe neus voor artistieke kwaliteit. Helaas vertaalde die gevoeligheid zich ook in alcoholisme en heeft die ziekte de overhand gekregen. Hij stierf op veel te jonge leeftijd, ik was toen net zesentwintig jaar oud. Toch heeft hij tot op vandaag een erg grote impact op mij. Dus ja, ik heb veel van hem meegekregen, en daar ben ik erg dankbaar voor. Mocht hij er nu nog geweest zijn, denk ik dat we een goeie combo zouden zijn.
Als opgroeiende tiener in de jaren tachtig was ik niet steeds volledige mee in ‘minimal’ en ‘conceptual’ de stromingen die mijn vader erg aanspraken. Enkel Walter Swennen, een goede vriend van mijn vader, intrigeerde me enorm: zijn vrijheid en humor trokken me naar zijn schilderkunst. Achteraf kijk ik natuurlijk anders naar die boeiende ‘minimal & conceptual’ jaren…
Ik was toen meer in de ban van de opkomende Amerikaanse kunstenaars. Richard Prince, Jenny Holzer, Barbara Kruger en Keith Haring waren de kunstenaars die mijn aandacht trokken. Dankzij een van de beste vrienden van papa, Patrick Verhelst – die als eerste Keith Haring in Europa toonde, kwam ik met Keith in contact. Dat was echt een van mijn belangrijkste eerste ervaringen in de kunstwereld. Op mijn zeventiende was ik die ‘kid’ die in Knokke veel bij hem was, toen hij werkte maakte tijdens de opbouw van zijn grote solo tentoonstelling in het Casino. Hij maakte zelfs negen werken op papier met mijn babyfoto’s: ‘The Story Of Jason’.
En hoe die wereld toen samenkwam… Begin jaren zeventig stelde mijn vader de (toen) conceptuele kunstenaar Tony Shafrazi tentoon. Die was ondertussen vijftien jaar later een van de belangrijkste galeristen van NY geworden en werkte met Jean Michel Basquiat en Keith Haring. Dus natuurlijk ging ik naar NY, Keith Haring achterna, wat een tijd… ik ontmoette zo idolen. Toen ik terug van NY kwam, wilde ik maar één ding. Diezelfde rock ’n roll, en ook een galerie openen.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
De allereerste ervaring die ik opdeed in een galerij was mee te kunnen werken aan een fantastische en enorme grote Warhol tentoonstelling, georganiseerd door Ronny Van de Velde (papa van Sofie Van de Velde, mijn collega/partner galleriste). Die had hiervoor het het imposante Zuiderpershuis te Antwerpen afgehuurd en toonde een fantastische en ruime selectie van de beste Warhol prints: Electric Chairs, Campbell Soups, Marilyn’s, Cows, you name it… het was een spektakel met ‘Silver Clouds’, ecoline projecties en een DJ op de opening. Een geweldige totaal beleving, je waande je even in The Factory. Prachtige posters werden gezeefdrukt en de catalogus ervan is nu een ‘hard to find publication’. Ik heb erg genoten van die eerste ervaring. Als bedanking kreeg ik van Ronny Van de Velde een tekening van Jules Schmalzigaug, een eerste stap in het zelf verzamelen.
De ontmoetingen met Keith Haring en vele andere artiesten en de eerste ervaring in een galerij waren voldoende om met veel goesting een eigen galerij te beginnen, maar ik was nog veel te jong en had totaal geen centen (bij mezelf en van thuis uit) om het op te starten – het deed me toch besluiten om te studeren. De kunst en galerij wereld is toch een zeer speciale ‘markt’ dacht ik… dus ging ik economie (TEW) studeren aan de Universiteit Antwerpen.
Toch steeds met in mijn achterhoofd kunst. Mijn thesis (masterproef) had als onderwerp ‘Investeringen in de kunstmarkt – de kunsthandel’. Na mijn studies TEW kreeg ik echter de kans om voor grote bedrijven te werken, maar dat bleek toch niet mijn ding voor de lange termijn. Met enkele vrienden starte ik een van de eerste webdesign buro’s in België op, en in de volgende twintig jaar bleef ik steeds actief als oprichter of medevennoot in bedrijven die sterk in communicatie en vormgeving waren. Een erg boeiende en leerrijke tijd, maar na mijn veertigste besloot ik toch om mijn eerste passie terug leven in te blazen, en startte nu vijf jaar geleden met de PLUS-ONE Gallery.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
De naam PLUS-ONE is natuurlijk een knipoog naar de naam van de galerij van mijn vader uit de jaren zeventig: X-One (het kruisje gedraaid tot een +) maar staat ook voor ‘met anderen’. Wij zijn actief op zoek naar samenwerkingen, wat zich natuurlijk heeft vertaald naar de verregaande samenwerking met (Gallery) Sofie Van de Velde. We kennen elkaar als sinds onze tiener jaren (onze vaders werkten vroeger samen), maar meer dan dat: wij hebben hetzelfde lange termijn objectief. Transparantie, samenwerking en duurzaamheid zijn onze key drivers. Binnen het artistiek programma van PLUS-ONE Gallery kiezen we niet voor een bepaald medium, hoewel performance, fotografie en video niet onze specialisatie zijn. Het conceptuele krijgt de bovenhand en schilderkunst is prominent aanwezig. Woorden als maatschappijkritisch, impactvol en krachtig, vernieuwend doch verankerd in een traditie, zou je als leidraad kunnen zien.
Vandaag wil ik sowieso vasthouden aan een meerderheid van Belgische kunstenaars; er is zoveel talent dichtbij en de proximiteit van hun atelier zorgt voor een nog sterke verbondenheid.
Er zijn verschillende zaken die erg mooi zijn aan ons vak en de trajecten die daarmee gepaard gaan waar ik echt van kan genieten. Zo is het pingpongen met een kunstenaar om tot een mooie tentoonstelling te komen erg boeiend. Hoe we van een wit blad naar een prachtig geheel komen. Meer in het algemeen is het natuurlijk heerlijk om als een partner van de kunstenaar samen kleine, grote, strategische of plezier stappen te kunnen zetten in de opbouw van zijn praktijk en deze verder in de wereld te zetten.
Natuurlijk is ook de interactie met verzamelaars en kunstliefhebbers heerlijk. Mensen die over de jaren heen stevige collecties hebben uitgebouwd die je kan enthousiasmeren voor het programma van de galerij. Of jonge en nieuwe verzamelaars die hun eerste stappen zetten; hun geluk met een eerste aankoop is iets dat steeds bij blijft.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Ik zou hier een hele lijst van interessante galerijen kunnen opnoemen. Recentelijk keek ik nog naar Galleri Nicolai Wallner, dat is een galerij met heel wat boeiende kunstenaars, die ook vanuit een sterke – in hun geval Scandinavische – lokale verankering zich erg sterk internationaal hebben gepositioneerd, zonder in alle uithoeken van de wereld een vestiging te openen.
Recentelijk zijn we een samenwerking aangegaan met Gallery Vacancy in Shanghai en Nino Mier Gallery in LA, twee galerijen die naast boeiende kunstenaars ook een gallerist hebben waar ik goed mee overweg kan. Laat dat nu toch een leidraad zijn: het persoonlijke goed connecten is steeds belangrijker geworden.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
O, ik zou heel wat namen kunnen bedenken, maar die kunstenaars zitten op goede plekken in zeer krachtige galerijen, dus ik voel geen behoefte om daar de concurrentie mee aan te gaan. Misschien kunnen we ooit wel eens samenwerken in een project, wie weet… Als iedereen daar voor open staat, graag. In een ‘ideale wereld’ had ik in de opstart van de galerij met enkele kunstenaars willen samenwerken die op dat moment voor een meer ‘established’ galerie hebben gekozen. Als ik nu daar naar kijk, denk ik soms: ik zou hun werk op een andere manier gebracht hebben, met andere interpuncties. En ja, misschien in mijn ogen beter :-)
Voor mij is de vertegenwoordiging een traject met trage start. Ik ben niet de galerij om ineens iemand te ‘tekenen’. Ik houd ervan om een project op te starten, de relatie verder te verkennen en kijken hoe we voor elkaar een meerwaarde kunnen zijn.
De ideale wereld is zich nu aan het afspelen – samen met verschillende kunstenaars kunnen we een traject uitbouwen, duidelijke doelstellingen afspreken en kijken in het brede veld wie met ons wil meebouwen.
Als ik vergelijk met de jaren tachtig is er zoveel veranderend, de kunstwereld is veel ruimer geworden. De kennis is breder verdeeld. Vroeger had je enkele mensen met veel kennis en daardoor veel macht. Nu is er – mede dankzij het internet, Instagram en kunstplatvormen zoals deze – een veel snellere verspreiding van kennis. Daardoor is er meer diversiteit en tegelijkertijd een groter belang aan transparantie. En dat laatste lijkt me het belangrijkste verschil ten opzichte van vroeger. Nu is informatie, bijvoorbeeld over prijzen, makkelijk beschikbaar. Die transparantie is de basis voor vertrouwen. De kunsthandel van vroeger had dat minder, en door een meer transparante handel is er ook een breder publiek dat vertrouwen krijgt. Dat vertrouwen verdienen alsook die befaamde ‘drempel van de galerijdeur’ verlagen zijn belangrijke missies voor ons als galeristen.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Ik verzamel vooreerst de kunstenaars betrokken bij de galerij, maar ook breder ben ik klant bij bevriende Belgische galerijen, alsook enkele internationale. De collectie is divers en laat zich ook beïnvloeden door ontmoetingen en ontdekkingen. Het is een zeer persoonlijke en eclectische keuze.
Ik tracht ook de collectie te vervolledigen door werken aan te kopen van kunstenaars waar mijn vader mee werkte. Zo krijgt het geheel een mooie tijdslijn van ons spoor in deze wereld.
Ik houd er ook van om kleinere werken samen te brengen tot wat we ondertussen ‘The Wunderwall’ noemen. Hier hangen werken van Keith Haring, Raymond Pettibon, Guy Mees, Walter Swennen, Sol LeWitt, Nadia Naveau, Nel Aerts, Beni Bischof, Marcel Broothaerts en vele anderen samen, als een continu bewegende kijk op wat ik interessant acht.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Corona, en het moment dat alles wat trager ging, heeft me wel tot nadenken gebracht. Het is niet dat wij hebben stilgezeten, de deur was toe maar achter de schermen werkten we verder. Maar het was een moment van meer focus, diepgang en zoektocht naar connectie nabij. De snelheid en de luchtigheid van de internationale kunsthandel stemt toch tot bezinning. Ik voel niet de behoefte om met de galerij als een gek op vijf internationale beurzen te staan, van LA tot Shanghai. Maar ik wil een sterk(er) lokaler netwerk uitbouwen en partners zoeken in die verre buitenlandse steden om zo gelijkgestemd aan de groei van onze kunstenaars te kunnen werken.
Bekijk alle kunstenaars vertegenwoordigd door PLUS-ONE Gallery