Mijn verhaal zal de zwarte tak zijn
die een hoek maakt in de hemel
André du Bouchet
Bovenstaand fragment uit een gedicht van André du Bouchet (Parijs, 1929 - Truinas, Frankrijk, 2001) kwam ik tegen op mijn zoektocht naar informatie over kunstenaar Mario de Brabandere (1963, Tielt; leeft en werkt in Gent) die ik onlangs kort sprak naar aanleiding van zijn solo tentoonstelling bij galerie Kristof De Clercq in Gent. Ik raakte onder de indruk van Du Bouchet’s poëzie - die ik overigens niet kende - en wilde weten waar de relatie tussen deze dichter en De Brabandere uit bestond. Zo las ik dat er in 2001 bij Ergo Pers in Gent een prachtig artist book met gedichten van André du Bouchet en een zestal etsen van Mario De Brabandere onder de titel Axiomes | Axioma’s was verschenen. André du Bouchet verwief bekendheid als één van de voorlopers van de poésie blanche of de white poetry, waarin schrijvers en dichters de witregels ‘een stem’ gaven: ‘Zo laat Du Bouchet in zijn gedichten ook de lege ruimtes 'spreken' door middel van de marges en het wit tussen de woorden en de regels. Ook de ongebruikelijke zinsconstructies en tegenstrijdige woordcombinaties maken zijn poëzie tot een spannend parcours dat aanzet tot denken.’1 Ik moest meteen denken aan De Brabandere die marges en leegtes eveneens laat ‘spreken’, maar daarover later meer.
Du Bouchet ‘schilderde’ met woorden waarvan hij de poëtische aspecten en het betekenis overschrijdende vermogen op geheel eigen wijze tot uitdrukking bracht. Daarnaast had hij een voorliefde voor de eigenaardigheden en speelse kanten van de taal en voor woorden die naar abstracte ruimtes als lucht, leegte of eeuwigheid verwijzen. En precies daarin zag ik de verwantschap met De Brabandere die zijn doeken benadert als lege ruimtes die ‘bevolkt’ worden met vormen die het onzichtbare - doch voelbare - zichtbaar maken in een combinatie van concrete en poëtische, figuratieve en abstracte elementen. Met ‘soms prangende losheid’ geschilderd, ‘zonder berekening of esthetica’, zoals zo prachtig beschreven in de volgende tekst uit 1994 van de veelvuldig bekroonde Vlaamse dichter en essayist (o.a. over het werk van bevriende kunstenaars als Roger Raveel, Raoul De Keyser en Anton De Clerck) Roland Jooris (1936):
Schilderen vanuit een op de hedendaagse kunst veroverde onbevangenheid.
Zonder nostalgie. Zonder complexen.
Zonder berekening of esthetica.
Schilderen met aandrang, met graagte, met een grote ontvankelijkheid voor zijn medium.
Buiten schilderen. Binnen schilderen.
Stillevens en landschappen schilderen: niet pittoresk, niet bevallig,
maar naakt en eigenzinnig.
Cirkels en blokken en balken en speelballen schilderen.
Abstract schilderen. Concreet schilderen.
[....]
De vrijheid van Mario De Brabandere.
Zijn ontwapenende anarchistische houding.
Zijn picturale directheid en vindingrijkheid.
Zijn ongekunstelde, beheerst-smeuïge toets.
De soms prangende losheid in zijn compacte factuur.
Zijn expressieve schriftuur waarin verrassende tekens, vormen en lijnen opduiken die van een gespannen poëtisch beleven van de werkelijkheid en van het schilderen getuigen.
Zijn vermogen om op het toeval te spelen.
Zijn wil om de schilderwijze met de lucht van de omgeving te mengen.
Het werk van Mario De Brabandere is van een toegespitste zintuiglijkheid die zowel visueel als tactiel is.
Het dense oppervlak, de vaak zichtbaar gelaten achtergrond, de soms tekenende penseelvoering prikkelen het oog van de tastzin.
Een tastbaarheid die in haar gelaagde schraalte tot beschouwing dwingt.
(Roland Jooris, 1994)
Terug naar Du Bouchet. Net als in de poëzie hield hij van schilderkunst op de rand van abstractie. Met bevriende kunstenaars met wie hij nauw samenwerkte - zoals Giacometti, Bram van Velde, en Pierre Tal-Coat - deelde hij de opvatting dat, door iets iets weg te laten, door ruimte of leegte te creëren, je meer kunt zeggen dan door iets tot in detail te duiden; en dat door het plaatsen van een beeld of een woord in een onverwachte context er spannende, nieuwe betekenissen kunnen ontstaan. Zo wist hij een wereld te scheppen die weliswaar zinnelijk is maar niet bestaat. Een wereld waar, als in een droom, werkelijkheid en fictie, tijd en ruimte, herkenning en vervreemding, door elkaar lopen.
En dat brengt me op De Brabandere en zijn etsen bij de teksten van Du Bouchet. Want zoals laatstgenoemde kon ‘schilderen’ met taal, zo kan De Brabandere ‘dichten’ met verf. Net als ieder woord, iedere zin voor Du Buchet kon leiden tot een nieuw gedicht, zo kan iedere vorm, ieder materiaal en iedere kleurencombinatie bij De Brabandere leiden tot een tekening of schilderij, wandobject of sculptuur. En daarbij gaat het niet om het narratief van de voorstelling, de oorspronkelijke betekenis van de geschilderde vorm of die van de vormgegeven kleur, maar om het gevoel dat die vorm oproept in de leegte, in de compositie of in combinatie met het materiaal waarin het tot uitdrukking komt. Zoals ‘de tafel ruimt af’ bestaat in een gedicht van Du Bouchet, zo kunnen bij De Brabandere flessen zweven in de ruimte. Niet om surrealistische redenen maar vanuit de logica van de drie klassieke basisvoorwaarden voor een goed schilderij te weten vorm, compositie en kleur. Op basis van deze drie-eenheid ‘rijgt’ De Brabandere de beelden aan elkaar.
De Brabandere:
Van het ene werk komt het andere. Door de jaren heen hangt alles aan elkaar, of komt het terug, of wordt het herpakt. 2
Het is precies dankzij deze strenge methode dat De Brabandere in zijn gehele oeuvre de balans weet te bewaren tussen speelsheid en controle die zijn werk typeert en die Jan Hoet (voormalig directeur van het S.M.A.K. in Gent) als volgt omschreef: ‘Het sterke constructivisme van deze kunstenaar [Mario De Brabandere, MK] heeft niet tot doel de wereld te veranderen (zoals dat bijvoorbeeld bij Max Bill het geval was). Het gerealiseerde werk is het doel op zich.’ 3
Ik sluit graag af met twee vragen aan Mario De Brabandere.
MK Je zegt dat je veel plezier beleeft aan het maken van een schilderij en de tijd die je doorbrengt in je atelier. Kun je dat plezier beschrijven.
MDB Schilderen is hard werken. En dat doe ik. Ik werk 24 uur van de dag. Mijn atelier en woning zijn één en hetzelfde. Ik heb altijd willen schilderen. Dat is wat ik goed kan en dat talent wil ik benutten. Het meest geniet is als ik vanuit mijn stoel met een kop koffie of een sigaretje naar een schilderij dat net af is kan gaan kijken. Dat is het mooiste wat er is. Als ik na lang kijken nog steeds enthousiast ben dan is het een goed schilderij en mag het naar buiten. Anders niet. Daar ben ik heel streng op.
MK Dus na uren kijken en beschouwen weet je of een schilderij geslaagd is of niet, in jouw ogen. Kun je dat gevoel beschrijven?
MDB Dat is een gevoel van voldoening. U moet zich een brandkluis met een cijferslot voorstellen. Er is maar één code om het cijferslot te openen. Alle andere zijn verkeerd. Schilderen is als het ware een zoektocht naar die ene penseelstreek, die ene kleur die als een geheim cijferslot het schilderij kan ‘openen’. En net als bij een cijferslot kan dat maar op één manier. Want er is er maar één de juiste. En als schilder moet je die zien te vinden. Ieder nieuw werk weer. En dat is niet eenvoudig, maar als je die eenmaal hebt gevonden…Dat is toch het mooiste wat er is.
1 https://www.kb.nl/themas/collectie-koopman/sur-le-pas_
2 http://hildevancanneyt.blogspot.com/2014/09/interview-met-mario-de-brabander.html
3 https://waterschoenen.blogspot.com/2010/09/mario-de-brabandere-met-nieuw-werk-bij.html