Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Ja, maar het grappige was dat ik als kind geen enkele interesse had in de kunst van m’n ouders, mijn uitspraak was altijd: ‘Als jullie de kunst overdragen aan ons, verkoop ik alle kunst en koop ik een paard.’
Thuis wordt daar nog steeds hard om gelachen, maar ik geloof wel dat daar een zaadje gepland is. Mijn moeder schilderde zelf en haar leraar kwam veel bij ons over de vloer. Door hem heb ik leren kijken naar kunst. Daarnaast verzamelde mijn ouders hedendaagse-, pre-Colombiaanse kunst en etnografische kunst.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?Als eerste dus door mijn ouders. Thuis werd veel over kunst gepraat. Naar mate mijn jeugd zich ontwikkelde, kreeg ik meer affiniteit met kunst. Wat mij er in aantrok is dat het een ander aspect van het leven vertegenwoordigt. Kunst gaat over een diepere laag, het impliceert dat er meer is. Mysterie. Je treedt het onbekende tegemoet, en er gaat iets aan in je hoofd. Na een andere studie ben ik een kunstopleiding bij The Study Centre of Fine, Contemporary and Decorative Arts in Londen gaan doen. De mooiste tijd van mijn leven. We bezochten wekelijks galeries en kunstenaars.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Mijn eerste baan was in de Spiegelstraat, bij Elisabeth Bieman de Haas. Daarna ben ik bij Gallery Delaive gaan werken. Ik was bijna nooit meer in Nederland: we reisden naar Sam Francis in Palo Alto of Karel Appel in Italië, en deden veel internationale beurzen, zoals Hong Kong, Keulen, Gent, Miami. Na acht jaar vroeg Frans Jacobs of ik zijn zakelijke partner wilde worden. Die stap heb ik toen genomen. Frans en ik begaven ons in de wereld van de kunsthandel. We stonden op Art Miami, de TEFAF, Fiac, Arco en vele andere beurzen.
In 1998 raakte ik in verwachting van mijn eerste kind. Frans ‘geloofde’ niet in vrouwen met kinderen en vertelde me dat ik niet langer zijn partner mocht zijn. Toen stapte een goede klant van me op en zei: ‘Jij moet voor jezelf gaan beginnen, jij hebt daar de kar getrokken, dus dat kan je ook voor jezelf.’
Met een kind op komst heb ik toch die kans gepakt. En dat is wat Janknegt Gallery is geworden. Ik wist al snel dat ik niet meer in de internationale kunsthandel door wilde gaan (alhoewel ik dat in het begin er nog bij deed), en dat het werken met kunstenaars mij veel meer lag. Inmiddels, 23 jaar verder, heb ik nooit spijt gehad van deze stap.
Ik werk met een klein aantal kunstenaars, omdat ik heel intens samenwerk. Ik laat kunstenaars ook niet zomaar vallen. Je ziet in de kunstwereld dat je als galerie alleen maar meetelt als je jonge kunstenaars brengt (ontdekt). Ik vind dit een onrecht naar goede kunstenaars die wat ouder worden, de mid-career kunstenaars. Natuurlijk vul ik elk jaar aan met jonge kunstenaars, maar ik laat een kunstenaar niet vallen omdat beurzen vinden dat je alleen maar jonge kunst moet brengen.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
Aanvankelijk was de galerie vooral op werk op papier gericht, met zowel monochroom als meer figuratief werk. Toen begon ook net de opkomst van beurzen die alleen gericht waren op werk op papier, zoals Drawing Now Paris en Art on Paper in New York. Door de jaren heen is het profiel van de galerie wat breder en meer divers geworden, en heeft ook driedimensionaal werk een plaats gevonden. Ik denk dat je smaak door de tijd ook evolueert; wel met een duidelijke lijn, zeker volgens de meeste klanten althans. Het werk dat Janknegt Gallery laat zien heeft als gemeenschappelijk kenmerk dat het kunstwerken zijn met een bepaalde intensiteit.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Het samen nadenken over stappen die je met de kunstenaars gaat maken. Verhalen overbrengen. Achter elk werk gaat een hele verbeeldingswereld van de kunstenaar schuil, waar ontzettend veel van geleerd kan worden. Ook vind ik het mooi dat de galeriehouder –
als facilitator en aanjager van de kunstenaar – onmisbaar is. Het enthousiasmeren van de kunstenaar, en van zowel de incidentele kunstkoper als een doorgewinterde verzamelaar biedt zingeving.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Ik vind Francis Boeske iemand met passie. Het draait bij haar niet om haarzelf, maar juist om de kunstenaars. Ik vind haar initiatief ‘Artists First’ prachtig. Maar er zijn veel galeries die ik bewonder. Ik denk dat het belangrijkste is dat je niet bezig bent om de naam van je galerie voorop te stellen, maar juist de kunstenaars waarmee je werkt.
Je kunt alleen maar ergens goed in worden als je het met aandacht doet, zonder het eindresultaat belangrijk te vinden. Unattached to the outcome is mijn motto voor de galerie.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Ik schep vooral plezier in het werken met de kunstenaars van de galerie en heb daarom niet echt een verlanglijstje. Ik ben trots op de galerie en de stal kunstenaars die ik nu vertegenwoordig.
Kunstenaars waar ik veel respect voor heb, en die ik ook wel eens zou willen ontmoeten zijn: Bernard Frize, Brice Marden, Lin May Saeed, Adelheid de Witte, Tom Claassen, Maria Roosen, Michael Borremans, Peter Rogiers, Tracey Emin, Giuseppe Penone.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Zo veel. Vroeger lag de nadruk echt op het programma in de galerie, nu hoofdzakelijk op beurzen. Het is ook wel logisch, omdat mensen drukker zijn; ze hebben niet meer de tijd om naar elke opening te komen. In Amsterdam kunnen ze tenminste nog een rondje maken.
Desondanks wordt de galerie toch erg goed bezocht. Dit komt denk ik door het feit dat Laren midden in Nederland ligt. Plus: mensen kunnen voor de deur parkeren. Daarbij is Laren/Blaricum een outskirt van Amsterdam. Bijna iedereen die er woont, werkt in Amsterdam, twintig minuten rijden.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Wij hebben van al de kunstenaars waar ik mee werk thuis ook werk hangen. Mijn man is vaak de initiator. Komt dan langs in de galerie en vraagt vol enthousiasme: ‘Waarom hebben wij niets van deze kunstenaar?’ En dan kijken we samen wat onze collectie zou complementeren. Onze meest recente aankoop was een werk van Julia Schewalie, getiteld ‘Charred Wood’.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Jazeker! We nemen weer tijd voor dingen. Niet rennen, maar je eigen tempo volgen. Natuurlijk moet je als galerie actief zijn, maar de balans tussen het met aandacht goed doen en in de actie zitten, daar zit voor mij wel de crux. Kunst heeft tijd nodig. Corona heeft ondanks alle narigheid wel de tijd hiervoor gecreëerd. Ook daarom ben ik nog meer gaan inzetten op verdieping, en besteed veel tijd aan nieuwsbrieven die achtergrond geven bij de werken. Daarnaast zijn wij begonnen met filmpjes van de kunstenaars in hun atelier. Daar wordt erg enthousiast op gereageerd.
Beurzen waren in dat opzicht niet ideaal. Het tempo past eigenlijk niet bij kunst. Daarom was het zo verhelderend om een jaar geen beurzen te doen. Opvallend vond ik het hoe prettig de klant het vond dat hij een tijdslot moest boeken. Een heel uur alleen in de galerie met mij, dat werkte veel beter. En veel leuker. Ik kon alles klaarzetten van tevoren. Sinds de corona-situatie merk ik dat mensen meer behoefte hebben aan persoonlijk contact. Ik denk dat ik hier na de zomer ook mee door ga.
Naast de solotentoonstellingen in de galerie maak ik af en toe thema-exposities, waarbij ik een onderwerp verder onderzoek en uitdiep.
Ik had ook meer tijd om klanten te benaderen als er iets binnenkwam waar ze naar op zoek waren. Voor corona kwam ik daar vaak niet eens aan toe.
Helaas kon mijn 20-jarig bestaan niet doorgaan vorig jaar. Ik heb speciaal daarvoor een boek gemaakt met een selectie van kunstwerken die in die twintig jaar verkocht zijn, en hoe ze terecht zijn gekomen. Dus een foto van de werken op de plek waar ze nu hangen. Ik hoop komend jaar mijn 20-jarig bestaan wel te kunnen vieren. En het boek cadeau te gaan doen aan mijn trouwe klantenkring.
Bekijk hier de kunstenaars vertegenwoordigd door Janknegt Gallery.