Koning Willem-Alexander reikte afgelopen woensdagmiddag de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uit aan Rinella Alfonso, Philipp Gufler en Hend Samir. De winnaars ontvangen elk 9.000 euro. Tegelijkertijd opende in het Paleis op de Dam de jubileumtentoonstelling Grensverkenners met werk van winnaars en genomineerden van de afgelopen 30 jaar.
De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan veelbelovende kunstenaars tot 35 jaar. Dit jaar voor de 150e keer. Volgens het juryrapport laten de drie winnaars met hun surreële landschappen, gezeefdrukte spiegels en abstracte fusie van Midden-Oosterse en Westerse beeldtradities “de reikwijdte van de hedendaagse schilderkunst” zien.
Die reikwijdte blijkt ook uit het werk van de 15 genomineerden wier werk in de galerijen van het Paleis op de Dam te zien is. Het niveau van de genomineerden is hoog en hun werk loopt uiteen van abstract tot figuratief en van dromerig tot geëngageerd en hyperrealistisch. Dit jaar waren er maar liefst 566 inzendingen, een verdubbeling ten opzichte van 2019. Daarbij zal de lockdown zeker een rol hebben gespeeld, maar de jury heeft ook de indruk dat de schilderkunst in de lift zit.
Drie winnaars
Opvallend is dat geen de drie winnaars in Nederland werd geboren, maar er wel (gedeeltelijk) werd opgeleid. De keuze van jury onderschrijft daarmee de internationale aantrekkingskracht van het Nederlands kunstonderwijs en het succes van residencies als De Ateliers (Rinella en Gufler) en de Rijksakademie (Samir) in het bijzonder.
Rinella Alfonso (geb. 1997) werd geboren op Curaçao vertelt over de ‘toevallige kunstwerken’ die je op het eiland aantreft, zoals een oude plastic stoel die onder een boom langzaam vergaat door mos en begroeiing. Toch gooit niemand de stoel weg. Sterker nog: iemand plaatst er een stapel bakstenen onder en zo ontstaat plots een sculptuur. Deze speelse manier van kijken is typerend Alfonso: “Mijn beste werken beginnen met schetsen waarbij gaandeweg het vooropgestelde idee wordt losgelaten waardoor een beeld ontstaat dat mij ook verrast. Ze tonen een ideale verhouding tussen abstractie en figuratie”. Die balans zie je in de donkerblauwe tinten van de douchescene Upward Splash and Peek.
Van de Duitse kunstenaar Philip Gufler (geb. 1989) is een aantal driehoekige, gezeefdrukte spiegels te zien die in eerste instantie misschien doen denken aan Op-Art of Blinky Palermo’s Blaues Dreieck, maar verwijzen naar de driehoeken die homoseksuelen moesten dragen onder de Nazi’s. Door een bespiegeling op de geschiedenis van homoseksualiteit te combineren met historische monochromie brengt hij “de Europese abstracte traditie in een haal andere, actuele discussie”, aldus de jury.
Binnen een canvas vertelt Hend Samir (Cairo, 1986) vele verhalen. Op Dream Home with Cable Cars is zoveel te zien dat je als kijker even het spoor bijster bent. Is dat nou een kabelbaan en daarachter een soort poppenhuis met allerlei kamertjes? De dikke lagen verf botsen tegen elkaar aan in soort kolkende brij waardoor een duidelijke hiërarchie binnen het doek ontbreekt. Samir ondergraaft daarmee de traditionele rollenpatronen binnen het gezin. De jury spreekt van een ‘voelbare onderhuidse spanning’. Samir schildert tussen “verlangen en sociale conventie, veiligheid en gevaar. Schilderkunst als dansen op een vulkaan”.
Grensverkenners
Waar de genomineerden eervol naast elkaar hangen op de galerijen van Paleis, krijgen de werken uit de jubileumtentoonstelling Grensverkenners alle ruimte in de stijlkamers. In elk van de 17 vertrekken is één werk te zien dat een dialoog aangaat met de kamer, de historische achtergrond van het gebouw of de vaderlandse geschiedenis. Wie de catalogus doorbladert, valt het grote aandeel vrouwelijke kunstenaars opmerkelijk (13 van de 17) direct op.
Conservator Mirjam Westen noemt het een klein wonder dat alle kunstenaars medewerking verleenden, omdat veel van hen momenteel druk zijn met tentoonstellingen die uitgesteld waren vanwege de pandemie. Helen Verhoeven (winnaar 2008) maakte in drie maanden tijd zelfs een geheel nieuw werk voor de Troonzaal: The Family. Net als bij het magistrale De Hoge Raad (2015) brengt ze op het doek van 4 bij 2 meter een groot gezelschap samen. Verhoeven mengt feit en fictie en brengt de leden van het huis van Oranje over de eeuwen heen samen in een panoramisch familieportret.
Andere kamers lijken meer op een interventie. Een echte eyecatcher is de vloerinstallatie van Suzan Drummen (winnaar 1989). Twee weken lang werkte ze onafgebroken met haar assistenten in de werkkamer van de koning aan een fluorescerende installatie van papier, glas en kristal. Haar installatie reageert met vloekende kleuren op de patronen, texturen en kleuren die in de kamer aanwezig zijn. Een gedurfde zet van de conservatoren; een die het verwachtingspatroon dat een tentoonstelling in een statig gebouw met zich meebrengt doorbreekt.
De interactie met de historische functie van voormalig stadhuis van Amsterdam komt het sterkste naar voor op de plek waar ooit doodvonnissen werden uitgesproken: de Vierschaar. Kim van Norren (winnaar 2010) installeerde boven de sculpturen van Quellinus drie doeken met tekstfragmenten uit de Coronaspeech van koningin Elizabeth (We will meet again) en Conchtita Würsts I will rise like a phoenix. De teksten sluiten niet alleen naadloos aan op de ruimte, maar gaan ook over het gedenken van moeilijke periodes. “We zijn geneigd snel over belangrijke dingen heen te stappen. We gaan maar door. We zouden wel meer mogen gedenken, om er vervolgens van te kunnen leren. We moeten aandacht hebben voor wat ons gevormd heeft”, zegt Van Norren daarover. In de Vierschaar laat ze zien wat haar heeft gevormd door de woorden van Würst op gelijke hoogte te presenteren als die van de Britse vorstin.