In Coppejans Gallery in Antwerpen is nog tot en met 17 juli de tentoonstelling ‘Wer nicht denken will, fliegt raus!’ te zien, waarin het werk van Joseph Beuys gecombineerd wordt met het werk van de Duitse fotograaf fotograaf Lothar Wolleh, die maar liefst duizend negatieven achterliet waarop Beuys te zien was.
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de excentrieke Joseph Beuys geboren werd. Beuys stond bekend als een kritisch, politiek en maatschappelijk betrokken kunstenaar. Hij was bovendien verbonden aan de Kunstacademie van Düsseldorf als professor monumentale beeldhouwkunst. Daarnaast was hij tekenaar, actie- en installatiekunstenaar, naast zijn rol als activist en politicus. Hij wilde de samenleving op een nieuwe manier vormgeven.
Hij werd misschien wel het meest beroemd door de mythe die hij om zijn persoon creëerde. Zo was hij uit te tekenen in zijn iconische hoed, die hij naar eigen zeggen droeg om oude brandwonden uit de oorlog te bedekken. Tot aan zijn dood hield hij vol dat hij als Luftwaffe-piloot was neergeschoten boven de Krim, waarna hij werd gevonden door Tataren, die hem uit het wrak hielpen en hem twaalf dagen lang liefdevol verpleegden met behulp van vilt en vet, om hem zo warm te houden. Twee materialen die centraal zouden staan in zijn latere praktijk. Toch bleek uit archiefonderzoek dat het vooral een zelfgecreëerde mythe was: Beuys was geen piloot, maar hij bediende de radio. Het vliegtuig stortte neer in een storm en hij werd binnen 24 uur gevonden door Duitse soldaten. Vervolgens bracht hij drie weken door in een legerhospitaal.
Beuys was één van de bekendste kunstenaars binnen de Fluxus stroming. Hij vond dat alle menselijke uitingen en acties als kunst beschouwd moesten worden, omdat kunst en het leven onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Beuys: “Ieder mens is een kunstenaar. Ons begrip van wat kunst is is zo ver uitgerekt dat iedere normale situatie kunst is. Ik ben helemaal geen kunstenaar, tenzij we stellen dat iedereen een kunstenaar is.” Hij begon op een nieuwe manier over kunst te denken in een tijd waarin vooral abstracte schilderkunst bon ton was in Duitsland. Hij maakte daarbij gebruik van onconventionele symbolen als het hert en de haas en materialen als koper, was, vet en vilt. Toen hij in 1986 overleed schreef de Volkskrant: “Joseph Beuys wilde de kunst ontdoen van zijn heiligheid”.
In de tentoonstelling staat de samenwerking tussen Beuys en Wolleh centraal. Hoewel het misschien een ondankbare rol kan zijn om tentoongesteld te worden naast het werk van misschien wel de meest beroemde kunstenaar uit de tweede helft van de twintigste eeuw, was Wolleh zelf ook een zeer bekend kunstenaar, die ruim honderd kunstenaars vastlegde, waaronder Magritte, de Saint Phalle, Richter, Christo, Uecker, Baselitz en Tinguely. Hij was nauw verbonden met de internationale avant-garde kunstscene van de jaren zestig en maakte verschillende foto’s die nu als iconisch vereenzelvigd worden met de herinnering die we aan veel van die kunstenaars hebben.