Ook vindt hij het heerlijk om zijn eigen zorgvuldige opgebouwde tentoonstelling vakkundig te vernietigen om daarmee zichzelf opnieuw uit te dagen. Ook schept hij er genoegen in een tentoonstelling eruit te laten zien alsof er net een orkaan voorbij is geraasd. Al tijdens ons gesprek wordt me duidelijk dat ik te maken heb met een kunstenaar die moeiteloos een oeuvre opbouwt bestaande uit referenties naar de 15e en 16e eeuwse Vlaamse schilderkunst, verwijzingen naar de transgressieve punkmentaliteit, de experimentele muziek, middeleeuwse geschriften en mystiek, eigentijdse digitale media, etc. Stijlen en eeuwen lopen bij hem dwars door elkaar. Daarnaast gebruikt hij een oneindige reeks aan technieken en instrumenten van was tot neon, van aquarel tot houtsnede, van video tot soundscapes en van gerecycled muziekinstrumenten tot kledingstukken. Niets of niemand lijkt meer veilig zodra hij zijn plan heeft getrokken. Ook het volgende fragment stemt niet gerust:
Een dreunend klokgeluid golft door Joris Van de Moortels kunstkapel. De klank borrelt op uit een gong en resoneert in de speakerkast van een soort barokaltaar. Daarin liggen levenloze performers, of eerder, wat ervan overblijft. De enige bron van leven komt uit hun iPod touch waarop ruisende video’s van voorgaande performances in een loop worden afgespeeld, op het ritme van de gongslagen. (https://www.bozar.be/nl/magazine/148256-cachivache-bugui-bugui)
Waar komen die energie, die excessen, die experimenten vandaan? Wat wil hij ermee? En hoe houdt hij ze onder controle, of juist niet?
Ik denk dat we het antwoord moeten zoeken in van de Moortel’s versie van ‘Het Narrenschip’, dat terugvoert naar Plato’s opvatting over een democratisch bestuurd land dat als een schip met een disfunctionele bemanning gedoemd is ten onder te gaan. Het concept vormt het fundament voor het 15e-eeuwse boek Das Narrenschiff van Sebastian Brant dat samen met Schipbreuk der beschavingen van Amin Maalouf, de inspiratie vormde voor Van de Moortel’s Narrenschip met hemzelf als (dubbele) fluit spelende ‘kapitein’ (bandleider) en het schip als symbool voor een wereld die ten onder dreigt te gaan aan de opkomst van het weinig kunstgezinde, neo-kapitalisme.
Van de Moortel’s beeldende kunst is bijna niet voor te stellen zonder de geheimzinnige wereld van de geesten. Of het nu om esoterische rituelen, zwarte magie of voodoo gaat, aan de hand van allerlei side effecten - door te spelen met licht, vuur en rook - wordt een euforische sfeer van muzikale trance opgeroepen die de toeschouwer meeneemt in een rijke wereld vol visuele en mentale experimenten, gevoed door elementen uit de kunstgeschiedenis zowel als die uit de wereld van de muziek, de literatuur en de spiritualiteit.
Wie een tentoonstelling van van de Moortel bezoekt of een performance meemaakt ervaart bijna hoe het voelt om in een boot op te oceaan te dobberen: nowhere to go. Er is geen hier of daar. Geen perspectief of horizon. Het enige wat er is, is een veelheid aan indrukken en emoties gelijk de woelige wateren waarin Het Narrenschip weldra ten onder zal gaan met bemanning en al. Terwijl de muzikanten doorspelen en hun geluid als laatste verstomt.
While his guitar gently sweeps…