‘Het is pas als je eerst in de appel van de verbeelding hebt gebeten, dat je die van de kennis kan proeven. Als Tom Poelmans’ werk ertoe doet, dan is het wel om je hieraan te herinneren.’
Simon Delobel
Als je Poelmans’ atelier betreedt waan je je in een klein museum. Een plek die het midden houdt tussen het biotoop van een hoarder en dat van een kunstenaar. Duizenden Walt Disney figuurtjes, ridders en andere prullaria staan opgesteld temidden van talloze schilderijen en kunstboeken van de vroegrenaissance en de Vlaamse Primitieven tot aan de Meesters der Modernen en Poelmans’ artistieke tijdgenoten die evenals hijzelf, worstelen met het virus dat nog steeds rondwaart. Moe wordt hij ervan, van die werkelijkheid. Het liefst zit hij dan ook hier, in zijn atelier, of thuis aan de keukentafel te tekenen: “Als kind had ik een enorme fantasie. Ik wilde ook niet groter worden omdat ik die speelwereld die ik om me heen creëerde niet wilde loslaten. Ik ben nogal nostalgisch ingesteld. Aan ieder poppetje en aan iedere foto kleeft een herinnering. En vroeg of laat kan ik daar wat mee.” Na de academie werd het atelier zijn speelwereld en het canvas zijn universum waarin feit en fictie, symboliek en humor, autobiografische en (kunst)historische elementen naast elkaar bestaan. Poelmans’ wereld voelt als een reis door een tijd waarin de hoofse liefde en de riddertoernooien een louterend effect hadden op de edelman. En playboys en callgirls hun intrede nog moesten maken.
Hij verwelkomt me met koffie en verse croissantjes en begint te vertellen over zijn laatste bezoek aan Rome waar hij dagelijks herhaalde malen een bezoek bracht aan de Contarelli-kapel van de Chiesa San Luigi dei Francesi waarin zich een van de hoogtepunten in het oeuvre van Caravaggio bevindt, namelijk de beroemde scènes uit het leven van Sint-Matteüs. Zijn ogen glinsteren als hij erover vertelt: “Ik had de kapel helemaal voor mezelf. Niemand was daar. Een ongelooflijke ervaring.”
We gaan terug naar zijn eerste solotentoonstelling bij rodolphe janssen die in september 2020 opende en hij de opbeurende titel ‘The End of Time’ meegaf, naar het eerste grote, figuratieve schilderij dat hij ooit maakte en dat hier een primeur zou beleven. Ik kijk naar een groot schilderij in wording dat in mei op Ballroom getoond gaat worden en vanwege de voorstelling de titel ‘The Beginning of Time’ zou kunnen dragen. Of de ‘Rite of Spring’, naar het beroemde muziekstuk van de Russische componist Igor Stravinsky met als ondertitel: ‘Pictures of Pagan Russia in Two Parts’. Een muziekstuk dat Stravinsky oorspronkelijk voor een dansvoorstelling van choreograaf Sergei Diaghilev had geschreven waarin verschillende primitieve rituelen de komst van de lente aankondigen en een jong meisje wordt geofferd.
Op Poelmans’ schilderij zien we een jonge vrouw, omringd door - grotendeels - gemaskerde mannen. Ze wordt niet geofferd, maar bejubeld. Hier kondigt de lente zich aan als een gekroonde, jonge vrouw; als een koningin. De kunstenaar vertelt dat hij verliefd is en dat hij de datum waarop hij zijn grote liefde ten huwelijk vroeg heeft verwerkt in het schilderij. “Waar ik naar kijk is jouw persoonlijke ‘Rite of Spring’; een eerbetoon aan je aanstaande vrouw die je op het doek lauwert en bewierookt zoals alleen een minnaar dat kan. De vrouw als middelpunt van het schilderij en keerpunt in je leven.” Hij lacht wat verlegen maar hij kan het niet ontkennen. Hier hangt inderdaad een geschilderde ‘Rite of Spring’ van zijn hoogstpersooonlijke koningin. ‘The End of Time’ lijkt niet meer dan een boze droom. The ‘Beginning of Time’ is een een schilderij ‘bezwangerd’ van lust en verlangen. Geen riddergevecht maar een paringsdans waarin de man in verschillende gedaanten aan de vrouw verschijnt (een interessant gegeven dat in een andere context nog eens uitgezocht moet worden). Het schilderij is uiterst gestructureerd en de penseelstreek stevig en fijn tegelijk. De dynamiek en levenslust die het uitstraalt is duidelijk gerelateerd aan de thematiek en het kleurgebruik van de voorstelling.
De middeleeuwse miniatuurschilderkunst weet Poelmans als geen ander op grote schaal toe te passen zonder dat het aan betekenis en rijkdom aan details inboet. Integendeel, door het toevoegen van eigentijdse en autobiografische elementen verluchtigt hij de vaak vrome en hoofse thematiek. Door de vele referenties aan de vroegrenaissance waarin het perspectief nog in de kinderschoenen stond en het bewust negeren van anatomische wetmatigheden omwille van het schilderij, staat Poelmans zich een aantal artistieke vrijheden toe die zijn doeken een soort van naïeve wellust meegeven. Maanden werkt hij eraan, totdat de tekening van het tafereel begint te knellen en hij het liefst aan een klein portret wil beginnen: “Ik maak grote schilderijen vanuit een vooropgestelde structuur en een specifiek gekozen kleurgebruik en daar houd ik me aan. Dat is een heel tijdrovend proces dat ik grotendeels met mijn hoofd doe. Vanuit een zekere discipline. Naarmate de tijd vordert begin ik dan te verlangen naar schilderen op klein formaat. Die ontstaan vanuit een buikgevoel. Daarom zijn ze veel intuïtiever en met dikkere verf gemaakt. Blijkbaar heb ik beide methodes nodig om me volledig schilder te voelen. Ik maak het mezelf graag moeilijk.”
Maar voorlopig is hij verliefd en wordt zijn hoofse minnares weldra zijn wettige echtgenote.
Over de kunstenaar: Tom Poelmans (geboren 1984, België, woont en werkt in Antwerpen, België). Zijn werk is onlangs tentoongesteld in Jack Barrett Gallery, East Hampton, New York (2020); rodolphe janssen, Brussel (2020); de White Whale Gallery, Antwerpen(2019); The Cabin, Los Angeles (2019), SecondRoom, Antwerpen (2019); Tatjana Pieters, Gent (2019); Garage, Mechelen (2018); DMW-Artspace, Antwerpen (2017); Base Alpha, Antwerpen (2016); SVA, New York (2012) en Be-Part, Waregem (2012)