Soms levert een samenwerking meer op dan de som der delen en de nieuwste tentoonstelling in Rademakers Gallery is daar een goed voorbeeld van. Twee Nederlandse kopstukken werkten hierbij samen voor de bijzondere en disciplineoverstijgende serie ‘Synergia’: fotograaf Carla van de Puttelaar en ontwerper Iris van Herpen.
Als je kijkt naar het kenmerkende werk van Carla van de Puttelaar dan kan het je eigenlijk haast niet verbazen, maar de fotograaf bezit naast een diploma van de Rietveld Academie ook een doctoraat in 17e-eeuwse Schotse portretkunst van Universiteit Utrecht. Haar foto’s zijn in verregaande mate geïnspireerd door schilders als de Hollandse meesters en dat is vooral te zien in de magistrale wijze waarop ze licht inzet. Zo maakte ze voor Museum Het Rembrandthuis in Amsterdam een speciale Rembrandt-serie. Van de Puttelaar: ”Ik ben altijd gefascineerd geweest door huid en licht. Ik kijk naar hoe het licht op mensen valt, hoe stof glimt en plooit. Hoe het ineens in een oog valt of een gezicht verlicht. Dat moment, dat vind ik zó mooi. Mijn honger naar kunst is enorm. De afbeelding moet het portret ontstijgen, méér zijn dan dat. Er moet een soort magie ontstaan, alsof je naar een andere wereld kijkt.”
Ondanks haar opvallende signatuur oogt haar setup verraderlijk eenvoudig: een draagbare zwarte achtergrond en niets meer dan het koele licht dat door het raam valt. Van de Puttelaar: "Zelfs toen ik Maria Balshaw fotografeerde, de directeur van het Tate, zocht ik gewoon een heel fraai plekje in het Tate Britain. Ik zette een achtergrond op en fotografeerde haar daar.” Deze simpele aanpak leverde haar desondanks verschillende prijswinnende foto’s op: de foto die ze in 2015 schoot voor de cover van The New York Times Magazine werd verkozen tot één van de beste foto’s van het jaar en haar beroemde portret van Astrid Holleeder voor The New Yorker was één van hun beste foto’s van 2018. In 2019 leverde deze foto haar bovendien de Zilveren Camera op. Voor de doorlopende serie ‘Artfully dressed: Women in the Art World’ legde Van de Puttelaar bijna vijfhonderd vrouwen uit de internationale kunstwereld vast in onder meer Amsterdam, Londen, Parijs en New York. De vrouwen zijn allemaal gehuld in bijzondere designerkleding in weelderige stoffen. Het project verhult een impliciete boodschap: de nog vaak ondergeschikte en ondergewaardeerde plek van vrouwen in de kunstwereld, vooral op hoge posities.
Voor de reeks ‘Synergia’, die tot en met 23 mei te zien is in Rademakers Gallery, werkte ze samen met iemand uit de absolute top van de modewereld, die meer dan eens de toekomst van couture genoemd werd: Iris van Herpen. Deze Nederlandse ontwerper staat bekend om de manieren waarop ze kunst, wetenschap, technologie en mode op organische manieren laat samenvloeien. Zo ontwierp Van Herpen onlangs, samen met Neutelings Riedijk Architects, het nieuwe gebouw en interieur van Naturalis. Haar sculpturale, dromerige, baanbrekende en futuristische creaties worden getekend door een combinatie van innovatieve technieken - met onder andere lasers en 3D-printers - en klassiek vakmanschap. Van Herpen was de eerste modeontwerper die gebruik maakte van 3D-printtechnologie in haar ontwerpen en Time Magazine verkoos haar 3D-jurk in 2011 tot één van de beste vijftig uitvindingen van het jaar. Haar ontwerpen zijn gedragen door beroemde artiesten als Björk, Lady Gaga, Beyoncé en Jennifer Lopez.
De prijswinnende ontwerper heeft een interdisciplinaire aanpak en werkt regelmatig nauw samen met kunstenaars (waaronder Marina Abramović), maar ook met architecten, filmmakers, astronomen, musici, fotografen en choreografen. Ze beschouwt mode niet als een op zichzelf staand discipline, waardoor er ruimte ontstaat om de grensgebieden te verkennen. Van Herpen: “Mode is veel meer dan alleen maar kleding: het is een expressiemiddel van identiteit, tijdsgeest en persoonlijke emoties. Er schuilt schoonheid in contrast, nieuwe terreinen worden gevonden op het kruispunt tussen precisie en chaos, kunst en wetenschap, de menselijke aanraking en de hightech, het kunstmatige en het organische.” Beweging, complexiteit en transformatie staan daarbij altijd centraal en haar werk is gestoeld op uitvoerig onderzoek. Haar onderzoek bracht haar zelfs meermaals naar CERN in Genève, waar elementaire deeltjes worden onderzocht. Van Herpen transformeert abstracte concepten als rook of elektromagnetische golven daarbij tot concrete ontwerpen. Haar collectie ‘Radiation Invasion’ gaat bijvoorbeeld over de onzichtbare straling die telecommunicatie mogelijk maakt, voor ‘Micro’ verkende Van Herpen de wereld van micro-organismes en ‘Synesthesia’ is geïnspireerd op het neurologische verschijnsel waarbij sommige mensen zintuigvermeninging ervaren en daardoor kleuren kunnen horen, geluiden kunnen voelen of vormen kunnen proeven. Denk aan Hockney, die geluiden naar kleuren vertaalt of muzikanten als Duke Ellington en Franz Liszt, die kleuren hoorden in bepaalde noten. De samenwerking tussen deze twee kunstenaars levert waanzinnige foto’s op die de kracht van beide kunstenaars exponentieel versterkt: de definitie van synergie. Het eindresultaat werpt associaties op met de schilderijen van beroemde schilders uit het verre kunsthistorische verleden. De personages in de foto’s lijken los te staan van enige realiteit en de kledingstukken lijken zelf haast te verworden tot complexe organismen.