In Cokkie Snoei in Rotterdam is tot en met 14 maart een tentoonstelling te zien met een welluidende naam: ‘Mental Pathfinders and Roundabout Scouts: Intersections, Connections and Digital Perceptions’. In deze expositie zien we het werk van twee kunstenaars die de relatie tussen mens en technologie vertalen naar hun eigen unieke beeldtaal: Sam Hersbach en Marisa Rappard.
Sam Hersbach: “Ik ben geïnteresseerd in sociologische en technologische ontwikkelingen en vooral in de filosofische gedachten daarachter. Wat is mens zijn, wat is macht, wat is vrije wil? Ik zag een documentaire waarin meervallen op duiven aan het jagen waren. Ik heb nog nooit zoiets knulligs gezien. Door alle technologische ontwikkelingen proberen we van onszelf lopende goden te maken. Maar tegelijkertijd zijn we ook een beetje die knullige meerval die gekke dingen doet, zoals geluidsfragmenten de ruimte in sturen. Dat soort zaken probeer ik in een beeld te vangen en dan krijg je voorstellingen van meervallen die slangen vangen, een slang die ruzie heeft met een vlinder of iemand die zichzelf onthoofdt om zijn hoofd op een standbeeld te zetten en zichzelf te vereeuwigen.”
Hersbach won in 2018 de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, nadat hij voor de tweede keer genomineerd was. Na zijn afstuderen aan de HKU werd hij, als één van slechts tien kunstenaars, geselecteerd voor een prestigieuze tweejarige postacademische opleiding aan De Ateliers. Als hij geen kunstacademie zou hebben gedaan dan zou hij naar eigen zeggen nu computergames ontwerpen, omdat die volgens hem net zo goed een verhaal uitdragen. De schilderijen van Hersbach zijn humoristisch en lichtvoetig, maar hebben tegelijkertijd een serieuze ondertoon. De fantasieachtige wezens in zijn schilderijen representeren realistische problemen als machtsverschillen en menselijke hoogmoed, vaak gerelateerd aan een overwaardering van technologie. Hersbach: “Ik ben een nar ben die een poging doet tot filosofische gedachten. Maar gezien alle boeiende en nare zaken die de mens uitvindt en die mijn nieuwsgierigheid prikkelen, zou ik mezelf ook kunnen omschrijven als een ‘waarheidsvinding-zoektocht-ontdekker’.” Hersbach verslindt documentaires over technologie en post- of transhumanisme en laat zich daarnaast inspireren door schrijvers als H.P. Lovecraft en Yuval Noah Harari (bekend van het boek Sapiens), maar ook door mensen als Elon Musk en Neil Harbisson, die een antenne in zijn hoofd implanteerde waarmee hij kleur kan horen.
Ook Marisa Rappard is geïnteresseerd in het transcendente aspect van technologie, waarbij het in de toekomst mogelijk kan zijn om je bewustzijn te uploaden in de cloud. Andere aspecten van de snel ontwikkelende technologie vindt ze verontrustend, zoals de opkomst van fake news, Russische trollenlegers en verkiezingen die beïnvloed worden door vreemde mogendheden. Die tegenstelling zie je ook terug in haar werk, mede omdat ze tijdens het maken van haar werk vaak de televisie heeft aan staan. Soms is dat CNN, maar ze kijkt ook graag naar dystopische sci-fi series waarin mensoverstijgende vormen van technologie centraal staan, waarbij technologie haast een goddelijke entiteit op zichzelf wordt. Rappard vraagt zich daarbij af wat het betekent om mens te zijn in een wereld waarin technologie ons leven beheerst en waarin we op dagelijkse basis overspoeld worden met informatie. Misschien dat ze juist daarom heel associatief te werk gaat.
Rappard: ”Tekenen is voor mij de meest directe manier om gedachten en gevoelens naar een beeld te vertalen. Mijn manier van werken is ook heel associatief, vanuit een impuls en juist tekenen past daar goed bij omdat het heel direct is. Olieverfschilderen gaat me te langzaam, dat gaat veel meer over lagen over elkaar. Voor mij moet het direct gebeuren, omdat dat veel meer samenvalt met mijn gedachten. Ik teken op groot formaat omdat ik een informatiestroom wil verbeelden. Ik wil tonen hoe verdicht die stroom aan informatie is die op je af komt in het dagelijkse leven. Ik zet daarbij mijn voelsprieten uit voor wat gaande is in de wereld. Heel groot, maar ook heel klein, in mijn eigen huis.”
Rappard werkt op grote schaal, maar haar werk oogt desondanks heel intiem. Met acryl, inkt en potlood werkt ze in een stijl die balanceert tussen figuratie en abstractie, met soms haast kubistische elementen. Haar werken worden wel vergeleken met spiegelpaleizen, waarbij ze de kijker uitnodigt om vrij te dwalen, in een wereld waar altijd iets te raden overblijft. In haar meest recente werk reflecteert Rappard op het afgelopen jaar; waarin de scheidslijnen tussen de fysieke menselijke beleving en digitale interactie alleen maar vager werden. De vervreemding die ze ervaarde vertaalde ze naar een reeks tekeningen die nu te zien zijn bij Cokkie Snoei. Het werk van Rappard is onder meer tentoongesteld in Boijmans van Beuningen, Kunsthal Kade en in 2016 was haar werk te zien in een solotentoonstelling in het Centraal Museum.