In The Ravestijn Gallery in Amsterdam is tussen 21 november en 16 januari een solotentoonstelling te zien met werk van de Nederlandse kunstenaar Ruth van Beek. Zij verzet zich niet alleen tegen de traditionele regels en visuele codes binnen de fotografie, maar werkt volledig vanuit haar eigen belevingswereld. Ruth van Beek maakt voor haar collages onder meer gebruik van fotoboeken, Europese en Amerikaanse tijdschriften uit de jaren ’50, ’60 en ‘70 en zelfs gebruiksaanwijzingen. Veel van deze objecten vindt ze in obscure kringloopwinkels. Met deze uit hun context gehaalde beelden, die vaak onderling weer met elkaar in dialoog gaan, probeert Van Beek een nieuw en achterliggend, ietwat surreëel universum bloot te leggen. Ze voegt daar met name in haar nieuwere werk grote, organisch gevormde kleurvlakken aan toe, in zachte waterverfkleuren.
In deze tentoonstelling staan poppen centraal, en dan vooral bezien vanuit de onverklaarbare emotionele band die we kunnen voelen ten aanzien van objecten. Poppen zijn vaak de eerste objecten waar we als kinderen emoties voor voelden, ondanks het feit dat ons brein vaak precies kan inschatten hoe ze in elkaar gezet zijn. En die tegenstelling is precies wat Van Beek intrigeert. Wat hebben we als kijker nodig om iets te kunnen voelen, iets te ervaren? Is de suggestie van een lijf en één of twee armen genoeg? Menselijke huidtinten? Vanaf welk punt wordt onze verbeelding in gang gezet? Van Beek: ”Ik denk dat mijn werk de kijker soms ongemakkelijk laat voelen, omdat ik objecten in karakters omzet en abstracte vormen in levende wezens verander.” Toch zijn haar interventies altijd zichtbaar, nooit verborgen.
Haar beeldtaal, de onverwachte combinaties en vrije associaties getuigen van een grote verbeeldingskracht - ook in de kijker - en stemmen tot nadenken. Van Beek: “Ik ben geïnteresseerd in hoe de kijker het werk tot leven laat komen met hun blik. Ze vullen de ontbrekende stukjes in door zich ermee te verhouden. Ik vind het leuk dat je zowel de eenvoud van de constructie kunt zien, en tegelijkertijd heel sterke gevoelens krijgt voor de figuur, alsof het een levend wezen is.”
Herhaling, actie en toeval spelen hierbij een belangrijke rol en Van Beek gaat hierbij heel fysiek te werk: ze vouwt, snijdt, contrasteert, voegt stukjes geverfd papier toe, herschikt ze en manipuleert ze. Kleine details zijn zichtbaar achter grote kleurvlakken, andere details worden verborgen. Maar hier gaat geen uitgewerkt plan aan vooraf, ze gaat vooral intuïtief te werk. Als kijker maakt het nieuwsgierig, zou je niet heel voorzichtig achter dat flapje kunnen kijken? Maar is je verbeelding eigenlijk niet veel interessanter?
Van Beek behaalde een master aan de Gerrit Rietveld Academie en haar werk is wereldwijd tentoongesteld. Haar collages waren onder meer te zien in Foam Magazine, Time Magazine, The British Journal of Photography, The Aperture Photobook Review, de Financial Times en The New York Times. Daarnaast werkte ze samen met modemerken als Marni.