Het is de droom van iedere verzamelaar, een museumtentoonstelling over de eigen collectie. Maar hoe bouw je een museumwaardige collectie op en waar loop je tegenaan?
Liesbeth Willems (1947) was conservator van een van Nederlands toonaangevende privécollecties, de KRC-collectie. Vanaf de oprichting in 2001 was ze betrokken bij de collectie van de van oorsprong Indiase ondernemer Rattan Chadha, de man achter Mexx, Spaces en designhotelketen citizenM. Onder Willems’ leiding groeide de KRC-collectie uit tot een collectie met internationale allure en dito omvang. Onder de ruim 900 werken bevinden zich stukken van internationale grootheden als Gilbert & George, Paul McCarthy, Grayson Perry, Marlene Dumas en Michael Borremans, maar ook veel talenten als Roger Hiorns, Funda Gül Özcan en Florian en Michael Quistrebert. De kroon op het werk was de tentoonstelling Trouble in Paradise met werken uit de KRC-collectie in de Kunsthal Rotterdam in 2019.
We spreken Liesbeth Willems naar aanleiding van de uitgave van het boek van Gert Jan van Rooij met installatiefoto’s van de tentoonstelling.
Hoe word je conservator van een privécollectie?
Het was geen vooropgezet plan, wel had ik de goede achtergrond. Ik had kunstgeschiedenis gestudeerd en al voor Museum Overholland van Christiaan Braun gewerkt. Bij Overholland werkte ik als curator mee aan tentoonstellingen van Louise Bourgeois, Marlene Dumas, Thomas Schütte. Later schreef ik voor het tijdschrift Villa d’Arte. Een vriend, die de restyling deed van het huis van de heer Chadha in Wassenaar, vroeg mij of ik wilde helpen bij kunstaankopen voor het huis. De heer Chadha wilde echter kunst verzamelen. Daarom stelde ik voor om eens met zijn drieën te gaan kijken op Art Basel. Dat was in 2001. Daarna kreeg ik de opdracht. Aanvankelijk als freelancer, later kwam ik in vaste dienst.
Hoe is het om direct voor een verzamelaar te werken? Ik kan me voorstellen dat je aan het begin aan elkaar moet wennen?
Dat klopt, de heer Chadha heeft mij weleens zijn duurste vrouw genoemd. Je bent een soort psycholoog. Eerst moet je iemands karakter en eigenschappen in kaart brengen en op basis daarvan een plan maken.
Hoe zag het plan eruit?
Ik kwam al vrij snel op het idee om hem internationaal te laten verzamelen. Dat paste goed bij hem, want hij was in 2001 net begonnen met CitizenM en was veel op reis. Maar wat vooral interessant was aan deze internationale invalshoek is dat je een andere, afwijkende collectie kon opbouwen.
Hoe ontwikkelt zo’n werkverhouding zich?
Als je serieus genomen wilt worden als adviseur, is het zaak om een zekere mate van autonomie te behouden. Zeker als je werkt voor iemand die succesvol is en gewend is om gelijk te krijgen. Verzamelaars hebben bijvoorbeeld de neiging om de muren vol te hangen, maar dat werkt lang niet altijd goed. Na een aantal jaar maakte ik een tentoonstelling op het hoofdkantoor van KRC in Voorschoten. De voorbereiding kostte enige tijd en na de inrichting wilde de heer Chadha extra werken toevoegen. Toen heb ik gezegd dat ik er een nachtje over wilde slapen. De dag erop zei ik dat ik de tentoonstelling niet wilde wijzigen. Dat accepteerde hij en zo ontstaat er een vertrouwensband.
Is die persoonlijke relatie ook het grootste verschil met een museumcollectie?
Ja, dat verschil zit vooral in de snelheid waarmee een besluit wordt genomen. Verzamelaars gaan veel intuïtiever en impulsiever te werk dan een museum. Als je met een verzamelaar als Chadha naar een beurs gaat, moet er iets worden gekocht. De eerste keer dat we naar Frieze gingen, kochten we 25 werken. Dat is natuurlijk heel veel. Een museum, vooral internationaal, heeft veel meer tijd nodig om iets aan te kopen. Eerst moet er een besluit worden genomen en dan moeten de fondsen er zijn. Daar zit soms wel een paar maanden tussen. Het is ook wel eens gebeurd dat we een werk wilden kopen dat al toegezegd was aan een museum. Dat museum zag na een aantal maanden toch van de koop af, waardoor wij het alsnog konden kopen.
Wat was het eerste werk dat u aankocht voor de collectie?
Het eerste dat we kochten was een portret van Francis Picabia. In mijn rol moet je beseffen dat je niet voor jezelf verzamelt, maar voor iemand anders. Je moet dus tegemoetkomen aan zijn of haar smaak.
Hoe zou u die smaak omschrijven?
Iemands smaak verandert natuurlijk over de jaren. Na de Picabia volgde onder andere een serie tekeningen van Marcel van Eeden, uiteraard ook figuratief. Over de jaren heen verschoof zijn smaak naar abstracter werk. Denk aan Frank Ammerlaan, Rafaël Rozendaal en Florian en Michael Quistrebert. Geen vlakverdelingen, maar wel abstract, kleurrijk en vooral krachtig werk. Een van zijn lievelingswerken was de video-installatie Queen (a portrait of Madonna) van Candice Breitz, een wandvullend werk met beeldschermen waarop een bont gezelschap van mensen uit Milaan die liedjes zingen van Madonna. Dat internationale aspect sprak hem zeer aan.
Afgezien van de internationale oriëntatie van de collectie, hoe zag het aankoopbeleid eruit en hoe ging je te werk?
Na de ervaring bij Frieze heb ik een aantal onderwerpen bedacht waardoor we iets gerichter konden gaan aankopen. Dat gaf de heer Chadha ook houvast, want zo iemand koopt veel werken en weet vaak ook niet precies wat hij bezit. Dergelijke bedragen zijn voor hem ook overkomelijk, dus zo’n uitgave heeft niet dezelfde impact als bij iemand met een kleiner budget. Nu moet ik er wel meteen bij zeggen dat de heer Chadha nog een bescheiden budget heeft in vergelijking met grote verzamelaars in het buitenland, en ook niet bereid is om oneindig veel geld te besteden aan een enkel werk. Daarom zocht ik naar jonge, veelbelovende kunstenaars of kunstenaars die nog betaalbaar waren, zoals Jack Whitten.
In de praktijk betekende het dat ik eerst het werk zag en hem vroeg om het ook te komen bekijken, zeker als het om grotere uitgaven ging. Voor kleinere bedragen had ik vrij spel. Aanvankelijk bezocht ik vaak beurzen, maar later besefte ik dat het handiger was om een week naar Londen of Berlijn te gaan en afspraken te maken, zodat ik alles op mijn gemak kon zien.
Wat is het lastigste aan het opbouwen van zo’n collectie?
Dat is toch het opbouwen van een vertrouwensband met galeries. In het begin zei ik eens tegen de heer Chadha: “Ik ga naar Londen, maar ik verwacht niet dat ik met iets terugkom.” Ik wilde een werk van Grayson Perry kopen bij Victoria Miro, maar de grote galeries verkopen je eerst nee. Je moet contact leggen en er echt voor werken om een kunstwerk te bemachtigen. Bel morgen maar terug, krijg je dan te horen. Dat geeft hen ook de tijd om na te trekken wie je bent, want ze willen niet dat het werk in handen komt van speculanten. Later pluk je daar de vruchten van. Zo kregen we in 2008, midden in de bankencrisis, een werk aangeboden van Marlene Dumas bij Zeno X Gallery. Dat aanbod krijg je doordat je al een band hebt opgebouwd met die galerie. Zo’n aanbieding krijg je maar een keer, dus ik belde de heer Chadha: “Als je ooit nog een Dumas wilt hebben, is dit het moment”.
Een hoogtepunt in je carrière is ongetwijfeld, de tentoonstelling met werk uit de KRC-collectie in de Kunsthal Rotterdam in voorjaar 2019. Wat was het bijzonderste aan die ervaring?Het feit dat je benaderd wordt om zo’n tentoonstelling te maken is eervol. De Kunsthal vraagt natuurlijk niet iedereen. Daarbij is het maken van een tentoonstelling als Trouble in Paradise bijzonder. Ik was er bijna een jaar mee bezig. Ik kreeg de vrije hand. De titels voor de indeling geven de ontwikkeling van de collectie weer. Het eerste deel heette Soul Searching, met voornamelijk figuratief werk uit de beginperiode. Daarna kwamen Delicious confusion en Forever Young. Dat laatste heeft betrekking op de nadruk op jonge kunstenaars die we verzamelden. Het enige werk dat Chadha aan de tentoonstelling heeft toegevoegd is een werk van Desiree Dolron. Dat is ook een blijk van vertrouwen en een mooi compliment.
Waarom besloot je daarna te stoppen?
Bijna twintig jaar invulling geven aan deze functie is best inspannend. Na de tentoonstelling in de Kunsthal besefte ik dat het genoeg was en besloot ik te stoppen. Een museumtentoonstelling van je collectie is natuurlijk een hoogtepunt, maar ook een soort natuurlijk eindpunt. Zo ervaren meer verzamelaars dat overigens.
Welke tip zou je verzamelaars willen geven?Ga vooral naar galeries en onderhoud contact met galeriehouders. Dan blijf je het beste op de hoogte en uiteindelijk het meeste voor elkaar. Kijk ook naar galeries die buitenlandse kunstenaars tonen en oog hebben voor nieuwe media, zoals Upstream Gallery.