Licht is nooit statisch in het werk van Adam Colton. Het verschuift, breekt en lost weer op. Het wordt gevangen in gips, ontsnapt door openingen in het materiaal, weerkaatst op zilver en wordt geabsorbeerd door papier of een donkere achtergrond. In zijn solotentoonstelling ‘Shining Through’ bij Slewe Gallery, zijn zesde bij de galerie, onderzoekt de Brits-Nederlandse kunstenaar hoe hij licht tastbaar kan maken. Hij kijkt daarbij naar reflectie en transparantie en de manieren waarop materie licht kan vangen en vasthouden.
Elk sculptuur van Colton lijkt langzaam uit het materiaal te zijn bevrijd. De kunstenaar boort, schuurt en polijst tot er een organische vorm ontstaat die in balans voelt, een transformatie die zich vaak afspeelt tussen twee- en driedimensionaliteit. Zijn aandacht gaat uit naar onze manier van kijken, naar hoe we de werkelijkheid waarnemen. Zijn praktijk is in essentie een onderzoek naar vorm, naar hoe iets kan worden begrepen en vervolgens kan ademen in de ruimte.
Adam Colton werd in 1957 geboren in Manchester en begon op zijn vierentwintigste aan een opleiding aan Ateliers ’63 in Haarlem. Sindsdien woont hij in Nederland. Daarvoor volgde hij opleidingen aan de Camberwell School of Art and Crafts en de Manchester Polytechnic. In de loop van zijn carrière ontving hij onder meer de Charlotte van Pallandtprijs (1987) en de Sandbergprijs van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (1991). Colton had onder andere solotentoonstellingen in Museum Boijmans Van Beuningen, het Kröller-Müller Museum, het Bonnefantenmuseum en Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, en was onderdeel van groepstentoonstellingen in De Oude Kerk, het Henry Moore Institute in Leeds, Museum Arnhem en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Colton's werk is opgenomen in de collecties van onder meer het Stedelijk Museum, Museum Boijmans Van Beuningen, het Bonnefanten museum, Museum Voorlinden, het Kröller-Müller Museum, het Frans Halsmuseum, ABN Amro, KPN, SNS, het LUMC en de AKZO Nobel Art Foundation. Daarnaast is zijn werk in de openbare ruimte te zien in steden als Amsterdam, Zwolle en Den Haag, en in de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum. Afgelopen zomer maakte een van zijn sculpturen deel uit van ArtZuid.
Colton begon zijn carrière met het maken van gipsconstructies die gebaseerd waren op de verhoudingen en patronen van zijn eigen lichaam. In de resulterende sculpturen was het lichaam slechts nog als een echo aanwezig, als onderliggende structuur. Later verschoof zijn aandacht naar andere inspiratiebronnen, waaronder dagelijkse objecten, puin, architectuur en de natuur. Ook zijn materiaalgebruik evolueerde: van gips, hout en zandsteen naar aluminium en kunststoffen als polyurethaanschuim. Voor de werken in deze tentoonstelling koos hij opnieuw voor gips. Daarnaast werkt de kunstenaar ook veelvuldig op papier, als autonome kunstvorm maar ook in de vorm van studies voor zijn driedimensionale objecten.
De gipsen sculpturen in deze tentoonstelling hebben asymmetrische welvingen die doen denken aan botstructuren, rotsformaties, schelpen of koralen. Colton versterkt het gips met materialen als staal of jute. De beelden zijn niet expliciet figuratief, maar ze lijken wel subtiel te verwijzen naar iets lichamelijks. Ze stralen een zekere dubbelzinnigheid uit: ze ogen tegelijkertijd zwaar en gewichtloos, ondoorzichtig en transparant, rationeel en intuïtief. De materialen lijken bijna in onderhandeling met hun eigen gewicht en volume. Die spanning loopt als een rode draad door Coltons werk.
Sommige sculpturen ogen glad en massief, waaronder ‘Smooth Space’, ‘River of Space’ en ‘Baroque Space’. Andere beelden, als ‘Shining Through I’ en ‘II’, ogen poreus en kwetsbaar. Met ‘Wall’ toont Colton een gebogen gipsen paneel met rafelige randen. De achterkant heeft iets weg van versteend schuim. Het poreuze oppervlak is doorboord met acht openingen en oogt fragiel, als een binnenkant die naar buiten is gekeerd. De huid van het beeld oogt mat, broos en onregelmatig, versterkt door de gapende scheur in het midden. Licht valt door de perforaties. Ondanks de titel lijkt ‘Wall’ minder op een muur dan op een membraan.
Aan de wand hangen collages van zilververf op hout met iriserend papier, maar ook werken van zilververf en polyurethaan op papier. Voor werken als ‘Sea of Time II’ en ‘Panta Rhei no. 3’ gebruikt Colton zilverstift en acrylverf op een donkere ondergrond. De fragiele patronen doen denken aan microscopische weefsels, zenuwbanen of rivieren die zich door een landschap banen, maar als je van dichterbij kijkt dan zie je een minutieus opgebouwd universum dat wordt getekend door ritme, controle en herhaling, precies het spanningsveld waarin Colton opereert.