Veel kunstenaars dromen van een idyllisch atelier met hoge plafonds, grote ramen en groen om zich heen. Donald Schenkel kiest daarentegen bewust voor een plek omkaderd met systeemplafonds, machines en bedrijvigheid in de Spaanse Polder. Zijn studio is gelegen in een groot industrieterrein aan de rand van Rotterdam, omringd door tientallen andere makers. Schenkel prefereert functionaliteit en de nabijheid van leveranciers om zijn schilderijen en sculpturen tot leven te brengen.
In zijn schilderijen zoekt Schenkel het spanningsveld op tussen het digitale en stilstaande beeld. Deze ideeën werden gevoed door een studie Game Design, waar hij gefascineerd raakte door de oneindige mogelijkheden in de digitale fantasiewereld. Plots begon hij de realiteit te missen en realiseerde zich dat dit niet alleen over hemzelf ging. In een tijd waarin alles beweegt op schermen, nodigt Schenkel ons uit om stilstaande beelden opnieuw te lezen en begrijpen. De werken van Schenkel zijn tot en met 19 juli in de tentoonstelling ‘Solid Light’ bij Root Gallery te zien, en daarna de hele zomer op afspraak. Eind september is de galerie weer open.
Waar is je atelier en kan je beschrijven hoe dat eruitziet?
Mijn studio ligt in het hart van de Spaanse Polder, een van de grootste industrie terreinen van Nederland aan de rand van Rotterdam. Het is een verzamelgebouw met ongeveer 25 verschillende makers en een grote gedeelde ruimte met zaagmachines en keramiekovens. Voor mij helaas geen romantische studio met hoge ramen en plafonds in een oud schoolgebouw, ik ben omkaderd door systeemplafonds en houtzaagsel uit de werkplaats. En dat is ook precies hoe ik het graag wil. Mijn studio is een werkplek en werkplaats en het is fantastisch dat er zoveel industrie in de omgeving is. Je kunt het zo gek niet verzinnen en er zit een bedrijf in de buurt die het kan leveren. En omdat ik vaak zelf allerlei constructies en tools maak om mijn schilderijen te schilderen, is het heel fijn om zoveel leveranciers om mij heen te hebben. Dit zou je misschien niet verwachten als je de olieverf schilderijen ziet, maar soms werk ik op grote maten, of maak ik wandsculpturen op aluminium, glas of in combinatie met hardhout. Maar ook voor mijn gewone schilderproces bouw ik vaak nieuwe tools.

Hoe ziet een gemiddelde werkweek er voor jouw uit? Ga je iedere dag naar je atelier?
Voor mij is de werkweek altijd heel onregelmatig. Olieverf moet vaak lang drogen, makkelijk twee weken, dus wanneer er meerdere werken in de studio liggen te drogen blijf ik vaak een tijdje weg. Op andere momenten, tijdens de voorbereiding voor exposities of wanneer ik (wand)sculpturen maak, ben ik vaak periodes aaneengesloten op de studio om alles af te maken. Dan leef ik meer in de studio en kom ik nog amper thuis. Het denk- en schetswerk gebeurt dan weer allemaal in mijn werkkamer thuis, of op de zaterdagochtend in een luie stoel. Dan kan ik helemaal verdwijnen in artikelen of boeken en sijpelen nieuwe ideeën en indrukken door in schetsen en kleurstellingen.
Wat liggen er allemaal voor materialen in je atelier? Heb je een favoriet stuk gereedschap waar je niet zonder kunt?
Dat kan erg verschillen per project, en vaak gebruik ik tools ontleend aan de industrie of grafische technieken, waarmee ik mijn schilderijen kan schilderen. Omdat de olieverf zacht blijft kun je er langere tijd in blijven mengen totdat een perfecte kleurverloop ontstaat. De tools waarmee ik werk kan ik gebruiken om die kleuren alsmaar in elkaar te blijven kneden. Omdat het gehele object in een keer geschilderd moet worden, bouw ik ook vaak eigen constructies om sculpturen zoals kubussen en cilinders te beschilderen, maar ook voor bepaalde schilderkunstige effecten moet ik een gehele set-up bouwen waarbij ik samen met een assistent weer moet leren hoe we daarmee kunnen schilderen.
Recent ben ik met iets nieuws begonnen, toen wilde ik mijn verflagen weer gaan bewerken met rakels, iets wat ik vroeger echt een vreselijke gedachte vond om te doen. Dan ga je namelijk een perfecte kleurverloop weer doorbreken. Met de rakels schilder ik nieuwe kleurverlopen dwars door reeds geschilderde gradients. Door twee verschillende kleurverlopen te mengen ontstaan hele nieuwe beelden. Het blijft wel heel gek, om eerst een bijna perfect beeld op te bouwen en dat daarna te doorbreken. Ik schilder namelijk alles nat in nat, en je kunt niet terug mengen, alleen maar door mengen. Met elke beweging van de rakel over het natte doek verandert het beeld compleet. Alsof het beeld steeds wordt ververst.

Je begon ooit met een studie Game Design. Wat trok je destijds aan in die richting, en waarom besloot je uiteindelijk toch de overstap naar de beeldende kunst te maken?
Achteraf begreep ik dat Game Design mij trok om de impliciete oneindigheid van de werelden die er in games geschapen worden. Dat bedoel ik niet alleen vanuit een perspectief van world-building en een fantasiewereld, maar ook vanuit de techniek erachter. Als je 3D software opstartte was het eerste was je zag een oneindige digitale ruimte met helemaal niks, in dat niks ging je dan 3d modellen bouwen. Dat bouwen in het niets, met de constante oneindigheid op de achtergrond vond ik ontzettend fascinerend. Uiteindelijk miste ik echter de realiteit en een diepere betekenis in het werk. Dat dreef mij uiteindelijk naar de kunstacademie, waar een geheel nieuwe wereld voor mij open ging.
Zou je je kunnen voorstellen dat jouw werk ooit een interactieve of spelvormige dimensie krijgt?
Goede vraag, dat zou ik echt niet weten, het zou altijd mogelijk kunnen zijn. In het huidige werk niet, ik vind het heel prettig juist objecten en schilderijen te maken die jou als toeschouwer even doen stilstaan. Ik bied een stukje contemplatie en rust in een wereld van gamification en aandachtseconomie. Als mijn schilderijen je dwingen even helemaal niks anders te doen dan te kijken en in de kleur te verdwijnen, is dat voor mij missie geslaagd.

In eerdere jaren werkte je uitsluitend met blauw. Wat trok je in die kleur aan? En heb je momenteel andere favoriete kleuren waar je mee werkt?
Blauw is de kleur van het immateriële en het oneindige. Precies wat ik aan het digitale zo interessant vind, dat immateriële. De kleur blauw heeft in de kunstgeschiedenis, maar ook in onze dagelijks ervaring van de kleur, ontzettend veel relaties met het oneindige en hemelse. Dit raakte precies aan de contemplatieve, bijna meditatieve, ervaring die ik met de kleurverlopen probeerde te vangen.
Blauw was ook een fantastische leerschool, omdat er ontzettend veel nuances in de kleur zijn, van haast bijtend fel ultramarijn, tot introvert indigo, tot heldere luchten van cobalt. Ik moest eerst doorgronden hoe de perfecte gradient van het oneindige in blauw geschilderd kon worden, voordat ik dat kon vertalen naar andere kleurfamilies.
Je stijl is de afgelopen jaren wat losser geworden. Wat gaf de aanzet tot deze verschuiving?
Ik speel altijd met verschillende tools en op gegeven moment was ik met kleine rakels bezig, omdat ik daarmee kleurverlopen in keramiek probeerde te schilderen. Omdat de glazuren op waterbasis zijn en flitsend snel drogen moest ik het anders benaderen dan normaal. De kleurverlopen die uit de keramiekoven kwamen waren echter verre van perfect en hadden allerlei grillen en vormen in de glasachtige diepten van de gebakken glazuren. De mystiek van die vormen fascineerde mij zozeer dat ik die in olieverf wilde vertalen. Dit omdat de lossere stijl niet alleen de dieptewerking van de gradient verstoord, maar ook juist kan versterken. Vanuit daar ben ik een nieuw, meer schilderkundig, beeldonderzoek gestart. Om te kijken hoe ik met het doorbreken van de oneindigheid diezelfde ongrijpbare diepte juist zou kunnen versterken.

In jouw schilderijen is het kleurverloop zo scherp dat het haast een digitale foto lijkt. Wat fascineert je aan dat spanningsveld tussen digitale indruk en analoge werkwijze?
In onze beeldcultuur is het digitale beeld tegenwoordig leidend, we nemen de gehele wereld digitaal waar. Je kunt niet anders dan gefascineerd zijn door die digitale beelden, en ik vind het heel fascinerend dat een fysiek medium tegen dat gevoel kan aan schuren. Olie verf nota bene, een verfsoort die rond 1420 in de vroege Renaissance in zwang kwam. Het is een soort anachronisme, om olieverf te gebruiken en daarmee bijna fotografische beeldeffecten te laten ontstaan op doek en papier. Daarbij heb ik ook een diepere vraag: namelijk dat wij zo gewend raken aan het waarnemen van beelden via een scherm, ik mij afvraag of wij stilstaand beeld dadelijk nog wel begrijpen. Omdat ook een stilstaand digitaal beeld constant gegenereerd wordt door techniek. Dat staat voor mij haaks tegenover een fysiek beeld, dat meer een herinnering is van een actie, van een denkend mens die voor jou een schilderij heeft geschilderd.
Jouw werk wordt samengevat in een samenspel van toeval, materiaal en intuïtie als sleutel tot je nieuwste serie. Kun je een moment beschrijven waarop alles op z'n plek viel, of juist totaal anders uitpakte dan je had verwacht?
Ieder schilderij wel eigenlijk *kunstenaar lacht hardop vanachter laptop*. Mijn werk is meer een proces, “emergent”, waarbij ieder schilderij, geslaagd of niet, voortvloeit uit het vorige. Daarbij heb ik vaak het gevoel dat ik van ene materiaal en concept naar het ander door groei. Vaak is het wel zo dat het gebruik van een bepaald materiaal of effect een soort eureka gevoel geeft wanneer het ineens bij alle eerdere werken blijkt te passen. In wezen zou ik willen dat het gehele oeuvre een tentoonstelling zou kunnen zijn, een totaalproces.
Waar kijk je op dit moment het meest naar uit? Welke projecten lopen er?
De nieuwe serie werken is nog steeds aan het rijpen, er gebeuren veel nieuwe en onverwachte dingen bij het schilderen, maar het beweegt wel in een duidelijke richting. Daar begin ik ondertussen wel erg enthousiast over te raken, het lijkt een kant op te bewegen waarbij het zichzelf weer ontstijgt.
