Soms is het niet het antwoord dat telt, maar de vorm van de vraag. Hoe zij in de ruimte blijft hangen, onuitgesproken, als een onvoltooide zin die zich net buiten het bereik van het denken ophoudt. Wanneer Sofie Van den Bussche een tentoonstelling samenstelt onder de titel a female touch, gebeurt er precies dat: een voorzichtige hypothese wordt in de ruimte gelegd. Geen dwingende these, geen ideologisch pamflet, maar een vermoeden dat zich niet laat vastpinnen. Met andere woorden een zintuiglijke uitnodiging tot artistieke dialoog.
De aanzet tot een vraag
“Ik wil geen stelling maken,” zegt Van den Bussche ergens halverwege het gesprek. “Ik wil tonen. Laten zien. Laten voelen.”
De acht kunstenaars die zij voor deze groepstentoonstelling bijeenbracht - Virginie Bailly, Ulrike Bolenz, Chantal Grard, Joanna Kraszewska, Dominique Romeyer, Mieke Teirlinck, Danielle van Zadelhoff en Cindy Wright - delen geen stijl, geen generatie, geen medium. Wat hen verbindt, is even ongrijpbaar als het onderwerp dat hen samenbracht: het mogelijke bestaan van een vrouwelijke toets in de beeldende kunst.
Echo’s van Cixous
In de tentoonstellingstekst verwijst Els Wuyts naar een vraag die al sinds de jaren zeventig rondcirkelt. Toen introduceerde de Franse filosofe en schrijfster Hélène Cixous het begrip écriture féminine: een vorm van schrijven die niet lineair, niet rationeel, niet patriarchaal was maar associatief, sensueel, lichamelijk. Schrijven vanuit de huid, de stem, het ademhalen. Niet om vrouwen in een aparte categorie te plaatsen, maar om hen ruimte te geven voor een taal die zich niet naar bestaande normen voegt. Is dat, vraagt Van den Bussche zich af, in de beeldende kunst ook voelbaar? Kan men het verschil zien? Proeven in de textuur, horen in de stiltes tussen beelden?
Het blijft een riskante onderneming, dit zoeken naar wat niet benoemd mag worden zonder in stereotypen te vervallen. Want net zoals niet elke vrouw vrouwelijke kunst maakt, maakt niet elke man mannelijke kunst. De kunstenaar is geen gendermasker, maar een subject dat denkt, lijdt, kijkt en vormt. En toch is er iets. Iets dat niet meteen zichtbaar is, maar in het samenspel, in de onderlinge dialoog, misschien wel hoorbaar wordt als een zachte onderstroom.
Geen theorie, maar ervaring
De tentoonstelling speelt zich af in een ruimte die zelf al meedoet aan het verhaal. Hoge plafonds, intieme hoekjes, open vlaktes, plaatsen waar het licht zakt of net binnenvalt. “Ik ben met het licht begonnen,” zegt Van den Bussche. “Van vooraan, het zonlicht, naar achteren toe, waar het donkerder wordt.” Die overgang is niet toevallig.
De werken lijken zich te schikken naar een dramaturgie van licht en schaduw, openheid en introspectie, figuratie en abstractie. De werken werden niet geselecteerd op basis van gelijkenis, maar op hun verschil. Niet op wat ze gemeen hebben, maar op hun vermogen tot ontmoeting. Elk werk spreekt in zijn eigen toonhoogte, met zijn eigen ritme en adem. Soms schuurt het. Soms schuift het. Soms zwijgt het net op het juiste moment om zich op een volgend ogenblik volledig bloot te geven.
Intimiteit als grondtoon
De vraag naar een zogenaamde ‘vrouwelijke’ esthetiek blijft bij momenten gevaarlijk glibberig. Wat als het vrouwelijke in een kunstwerk vooral een projectie is van de toeschouwer? Wat als het afhangt van culturele context, van verwachtingspatronen, van een collectief verlangen naar herkenning? Toch is er iets dat zich niet laat ontkennen: een zekere aandacht voor de binnenkant. Voor het relationele, het poreuze, het zintuiglijke. Geen eenduidigheid, geen uniformiteit maar eerder een gedeelde gevoeligheid voor wat zich onttrekt aan de buitenkant. Niet het schreeuwerige, maar het fluisterende. Niet de conclusie, maar de suggestie.
Zou het kunnen dat precies dat, wat zich aan de logica onttrekt, als vrouwelijk wordt gelezen? En zou het kunnen dat deze gevoeligheid geen eigenschap is van het geslacht, maar van de geest?
De ontmoeting als compositie
Wat deze tentoonstelling bijzonder maakt, is de ontmoeting. Niet enkel tussen werk en toeschouwer, maar ook tussen de kunstenaars onderling. Ze kenden elkaar niet vooraf. Ontmoetten elkaar pas bij de opening.
En toch - of juist daardoor - ontstond iets onverwachts. Een herkenning, een verwantschap. “Er was een klik,” zegt Van den Bussche. “Een onverwachte verwantschap.” Geen rivaliteit, geen competitie, maar een gedeeld veld. Geen drang om zich te bewijzen, maar een gevoel van onderlinge samenhorigheid. Ze omschrijft het zelf als een dialoog, niet alleen tussen de werken, maar ook tussen de vrouwelijke kunstenaars zelf. Acht stemmen, acht persoonlijkheden, acht sporen die elkaar raken zonder in elkaar op te lossen. Dat er verschillende leeftijden, achtergronden en artistieke benaderingen zijn, versterkt alleen maar de rijkdom van deze tijdelijke gemeenschap.
Wat blijft
Wat blijft er hangen na een bezoek? Niet noodzakelijk het antwoord op de vraag of er zoiets als a female touch bestaat. Maar misschien wel de ervaring van een ruimte waarin beelden niet schreeuwen, maar wachten. Waarin het loont om traag te kijken, om niet meteen betekenis te zoeken, maar eerst aanwezigheid te laten binnendruppelen.
Men kan zich afvragen: waar zit de kwetsbaarheid in dit werk, en durft die kwetsbaarheid ook krachtig te zijn? Hoe verhoudt het ene werk zich tot het andere? Als contrast, als echo, als spiegel? Wat gebeurt er met je blik wanneer je vertraagt bij een textuur, bij een lijn, bij een schaduw die zich herhaalt in een ander medium?
De tentoonstelling nodigt uit tot een aandachtige manier van kijken: niet alleen naar wat een werk toont, maar naar wat het verbergt, wat het suggereert, wat het losmaakt. Misschien is dat wat deze werken delen, niet een thematische eensgezindheid, maar een gedeelde uitnodiging tot intimiteit met het beeld. Els Wuyts sluit haar tekst op de website af met de woorden: “Wanneer je de galerie betreedt, zou je dan de vrouwelijkheid kunnen voelen? Bestaat er zoiets als ‘a female touch’? Wat denk jij?”
Misschien is het antwoord niet ja of nee. Misschien is het een flikkering in het licht, een rust in de blik, een aarzeling in de stem. Een aanraking — onzichtbaar, maar voelbaar.
Of nog eenvoudiger: misschien is de vraag zelf het werk.
En u, die de expo bezoekt, wat voelt u?